ECLI:NL:RBZWB:2018:2991

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
9 mei 2018
Publicatiedatum
18 mei 2018
Zaaknummer
02-820741-16
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • mr. Kooijman
  • mr. Beudeker
  • mr. De Boer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezit en gebruik van keyloggers met het oogmerk gegevens te verzamelen

Op 9 mei 2018 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het bezit en gebruik van keyloggers. De verdachte, geboren in 1987, werd ervan beschuldigd op of omstreeks 12 oktober 2016 in Breda, samen met anderen of alleen, keyloggers te hebben voorhanden gehad met het oogmerk om een misdrijf te plegen. Daarnaast werd hij beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk aftappen van gegevens van medewerkers en studenten van een slachtoffer door middel van deze keyloggers in de periode van 25 februari 2016 tot en met 11 april 2016. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zitting op 26 april 2018 heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd en zijn er diverse bewijsmiddelen gepresenteerd, waaronder aangiften en processen-verbaal van digitaal onderzoek. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten en legde een taakstraf van 120 uren op, met vervangende hechtenis van 60 dagen indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn depressieve toestand en de gevolgen van zijn daden voor de slachtoffers. De uitspraak benadrukte de ernst van de feiten en het misbruik van de digitale wereld.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/820741-16
vonnis van de meervoudige kamer d.d. 9 mei 2018
in de strafzaak tegen
[Verdachte]
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats] , [straatnaam]
raadsman mr. S. Arts, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 26 april 2018, waarbij de officier van justitie, mr. Van Setten, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:
1.
hij op of omstreeks 12 oktober 2016 te Breda,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in
artikel 138ab, tweede of derde lid van het Wetboek van strafrecht, althans
een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab eerste lid en/of artikel 138b en/of
artikel 139c van het Wetboek van Strafrecht werd gepleegd, (een) technisch(e)
hulpmiddel(en) die/dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen was/waren
tot het plegen van een zodanig misdrijf, namelijk een of meerdere
keylogger(s) voorhanden heeft gehad;
art 139d lid 3 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 25
februari 2016 tot en met 11 april 2016 te Breda, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
opzettelijk en wederrechtelijk met (een) technisch(e) hulpmiddel(en) gegevens
heeft afgetapt of heeft opgenomen die niet voor hem, verdachte en/of zijn
mededader(s), bestemd waren en die werden verwerkt en/of werden overgedragen
door middel van telecommunicatie en/of door middel van (een)
geautomatiseerd(e) werk(en),
immers heeft verdachte en/of zijn mededader(s) toen en daar met dat opzet,
meermalen, althans eenmaal, een zogenaamde keylogger geïnstalleerd op een of
meer computer(s) van de [slachtoffer] , tengevolge van welke installatie(s)
(telkens) (heimelijk) gegevens, te weten toetsaanslagen van medewerker(s)
en/of student(en) (op die computer(s)) werden afgetapt en/of opgeslagen;
art 139c lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks 8 juni 2015 tot en met 12
oktober 2016, in elk geval op 12 oktober 2016 te Breda, (telkens) met het
oogmerk om daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid van
het Wetboek van Strafrecht, te plegen, (een) computerwachtwoord(en),
toegangscode(s) of daarmee vergelijkba(a)r(e) gegeven(s) waardoor toegang kon
worden verkregen tot (een) geautomatiseerd(e) werk(en) of een deel daarvan,
te weten meerdere, althans een, gebruikersna(a)m(en) en/of wachtwoord(en) van
(een) account(s), in gebruik bij een of meer medewerker(s) en/of student(en)
van [slachtoffer] heeft verworven, verspreid of anderszins ter beschikking
gesteld of voorhanden heeft gehad.
art 139d lid 2 ahf/sub b Wetboek van Strafrecht

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem tenlastegelegde feiten heeft gepleegd en baseert zich daarbij op, kort samengevat, de aangifte van [slachtoffer] , op diverse processen-verbaal van onderzoeksbevindingen van verbalisanten en op de bekennende verklaring van verdachte ter zitting. Tevens baseert zij zich op het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangezien verdachte ten aanzien van alle feiten een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feitencomplex wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 26 april 2018 [1] ;
- de aangifte namens [slachtoffer] [2] , met als bijlage een feitenrelaas [3] ;
- de processen-verbaal digitaal onderzoek [4] ;
- een proces-verbaal digitaal onderzoek tijdslijn keyloggers [5] ;
- een proces-verbaal digitaal onderzoek laptop [6] ;
- een proces-verbaal van bevindingen onderzoek historische verkeersgegevens [7] ;
- een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming [8] .
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
hijop
of omstreeks12 oktober 2016 te Breda,
althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen,met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in
artikel 138ab, tweede of derde lid van het Wetboek van strafrecht, althans
een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab eerste lid en/of artikel 138b en/of
artikel 139c van het Wetboek van Strafrecht werd gepleegd,
(een
)technisch
(e)
hulpmiddel
(en) die/dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen was
/waren
tot het plegen van een zodanig misdrijf, namelijk een
of meerdere
keylogger
(s)voorhanden heeft gehad;
2.
hij op een
of meerderetijdstip
(pen)in
of omstreeksde periode van 25
februari 2016 tot en met 11 april 2016 te Breda, tezamen en in vereniging met
een ander
of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
opzettelijk en wederrechtelijk met
(een
)technisch
(e)hulpmiddel
(en)gegevens
heeft afgetapt
of heeft opgenomendie niet voor hem, verdachte en
/ofzijn
mededader
(s), bestemd waren en die werden verwerkt en
/ofwerden overgedragen
door middel van telecommunicatie en/ofdoor middel van
(een
)
geautomatiseerd
(e)werk
(en),
immers heeft verdachte en
/ofzijn mededader
(s)toen en daar met dat opzet,
meermalen, althans eenmaal,een zogenaamde keylogger geïnstalleerd op een
of
meercomputer
(s)van
de[slachtoffer] , tengevolge van welke installatie
(s)
(telkens) (heimelijk
)gegevens, te weten toetsaanslagen van medewerker
(s
)
en
/ofstudent
(en
) (op die computer
(s))werden afgetapt en
/ofopgeslagen;
en
hijop een
of meerderetijdstip
(pen)in
of omstreeksde periode van 25
februari 2016 tot en met 11 april 2016 te Breda,
tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
opzettelijk en wederrechtelijk met
(een
)technisch
(e)hulpmiddel
(en)gegevens
heeft afgetapt
of heeft opgenomendie niet voor hem, verdachte
en/of zijn
mededader(s), bestemd waren en die werden verwerkt en
/ofwerden overgedragen
door middel van telecommunicatie en/ofdoor middel van
(een
)
geautomatiseerd
(e)werk
(en),
immers heeft verdachte
en/of zijn mededader(s)toen en daar met dat opzet,
meermalen, althans eenmaal,een zogenaamde keylogger geïnstalleerd op een
of
meercomputer
(s)van
de[slachtoffer] , tengevolge van welke installatie
(s)
(telkens) (heimelijk
)gegevens, te weten toetsaanslagen van medewerker
(s
)
en
/ofstudent
(en
) (op die computer
(s))werden afgetapt en
/ofopgeslagen;
3.
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode 8 juni 2015 tot en met 12
oktober 2016,
in elk geval op 12 oktober 2016te Breda,
(telkens
)met het
oogmerk om daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid van
het Wetboek van Strafrecht, te plegen,
(een)computerwachtwoord
(en
),
toegangscode
(s
)of daarmee vergelijkba
(a)r
(e
)gegeven
(s
)waardoor toegang kon
worden verkregen tot
(een)geautomatiseerd
(e
)werk
(en
)of een deel daarvan,
te weten
meerdere, althans een,gebruikersna
(a)m
(en
)en
/ofwachtwoord
(en
)van
(een)account
(s
), in gebruik bij
een of meermedewerker
(s
)en
/ofstudent
(en
)
van [slachtoffer] heeft verworven
, verspreid of anderszins ter beschikking
gesteld of voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte 150 uren werkstraf op te leggen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is aangevoerd dat de gevolgen voor verdachte groot zijn geweest. Verdachte heeft een positieve wending gegeven aan zijn leven. Verzocht is rekening te houden met de omstandigheid dat sprake is van wat oudere feiten en met de omstandigheid dat de feiten hebben geleid tot de nodige publiciteit. Verzocht is te volstaan met het opleggen van een gedeeltelijk voorwaardelijke werkstraf.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
In een periode dat verdachte, naar hij zelf ter zitting heeft verklaard, depressief was en “klaar was met studeren”, heeft hij keyloggers voorhanden gehad en gebruikt en daarmee gebruikersnamen en wachtwoorden van medewerkers en studenten van [slachtoffer] verworven. Verdachte wilde zijn herkansingen op school halen. Het was hem, zo heeft hij verklaard, puur te doen om tentamens vooraf in te zien. Kwalijk is dat verdachte voor de uitvoering van zijn afkeurenswaardige plan, zijn zes jaar jongere broer heeft ingeschakeld en zij zich samen hebben schuldig gemaakt aan het plegen van strafbare handelingen. Daarmee heeft hij zich naar het oordeel van de rechtbank schuldig gemaakt aan ernstige feiten. Verdachte heeft de digitale wereld misbruikt en daarmee het vertrouwen, dat eenieder moet kunnen hebben in het gebruik van gebruikersnamen en wachtwoorden ten behoeve van gebruik van systemen en het internet, geschaad. Ook voor [slachtoffer] hebben de gedragingen van verdachte geleid tot nadelige gevolgen en grote alertheid. Meteen nadat er een keylogger was aangetroffen, is door de school actie ondernomen. Gedupeerden zijn meteen in kennis gesteld en nog steeds worden computers gecontroleerd.
Bij de beoordeling van de soort en de hoogte van de op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoon van verdachte zoals ter zitting is gebleken. Verdachte had geen zin meer in zijn studie en door zijn moeder werd hij gepusht zijn studie af te maken. Hierdoor raakte hij naar eigen zeggen depressief. Verdachte is uiteindelijk van school gegaan waarna hij fulltime is gaan werken, met uitzicht op een jaarcontract. Ter zitting heeft verdachte aangegeven dat het zowel fysiek als mentaal nu goed met hem gaat.
De rechtbank betrekt verder in haar oordeel dat verdachte niet eerder in aanraking is geweest met justitie voor soortgelijke feiten en voorts dat sprake is van wat oudere feiten en verdachte nadien niet meer met politie in aanraking is gekomen.
Alles afwegend komt de rechtbank tot de conclusie dat een werkstraf van 120 uren passend is.

7.Het beslag

7.1
De verbeurdverklaring
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is dat dit voorwerp aan verdachte toebehoort en de feiten zijn begaan of voorbereid met behulp van dit voorwerp.
7.2
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp aan verdachte, aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag is genomen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 33, 33a, 47, 57, 139c en 139d van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:het, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, tweede of derde lid Wetboek van Strafrecht althans een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab eerste lid en/of artikel 138b en/of artikel 139c van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een technisch hulpmiddel dat hoofdzakelijk geschikt gemaakt of ontworpen is tot het plegen van een zodanig misdrijf, voorhanden hebben;
feit 2:medeplegen van het opzettelijk en wederrechtelijk met een technisch hulpmiddel gegevens aftappen of opnemen die niet voor hem bestemd zijn en die worden verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk en
opzettelijk en wederrechtelijk met een technisch hulpmiddel gegevens aftappen of opnemen die niet voor hem bestemd zijn en die worden verwerkt of overgedragen door middel van een geautomatiseerd werk;
feit 3het, met het oogmerk dat daarmee een misdrijf als bedoeld in artikel 138ab, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht wordt gepleegd, een computerwachtwoord, toegangscode of daarmee vergelijkbaar gegeven waardoor toegang kan worden verkregen tot een geautomatiseerd werk of een deel daarvan, verwerven, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
60 dagen;
Beslag
-
verklaart verbeurdhet inbeslaggenomen voorwerp, te weten de
harde schijf van de computer (notebook), Sony Vaio (goednummer PL2000-2016114081-1615846);
- gelast de teruggave aan verdachte van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten
de computer (notebook), Sony Vaio (goednummer PL2000-2016114081-1615846), zonder de harde schijf.
Dit vonnis is gewezen door mr. Kooijman, voorzitter, mr. Beudeker en mr. De Boer, rechters, in tegenwoordigheid van Van den Goorbergh, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 9 mei 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld het eindproces-verbaal met dossiernummer ZB3R016064 van politie eenheid Zeeland-West-Brabant, Team digitale Opsporing, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 269.
2.Een proces-verbaal van aangifte, pagina 49 van voormeld eindproces-verbaal.
3.Een geschrift, inhoudende een notitie bevattende een feitenrelaas van [slachtoffer] , pagina 51 van voornoemd eindproces-verbaal.
4.Een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot digitaal onderzoek, pagina 109 van voornoemd eindproces-verbaal en een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot digitaal onderzoek, pagina 121 van voornoemd eindproces-verbaal.
5.Een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot onderzoek tijdslijn keyloggers, pagina 142 van voornoemd eindproces-verbaal.
6.Een proces-verbaal van onderzoek digitale gegevens laptop [Verdachte] , pagina 177 van voornoemd eindproces-verbaal.
7.Een proces-verbaal van bevindingen onderzoek historische verkeersgegevens, pagina 194 van voornoemd eindproces-verbaal.
8.Een proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, pagina 230 van voornoemd eindproces-verbaal.