ECLI:NL:RBZWB:2018:3243

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 april 2018
Publicatiedatum
4 juni 2018
Zaaknummer
02-810536-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op bezwaarschrift inzake kennisneming processtukken in strafzaak

In deze zaak heeft de officier van justitie op 9 april 2018 aan de raadsman van de verdachte, mr. C.D.W. Herrings, meegedeeld dat er geen afschrift van bepaalde processtukken of gedeelten daarvan wordt verstrekt. Hiertegen heeft de raadsman op 10 april 2018 een bezwaarschrift ingediend. De rechter-commissaris heeft op 12 april 2018 de reactie van de officier van justitie, mr. J. Zondervan, ontvangen. De rechter-commissaris heeft de zaak beoordeeld aan de hand van artikel 30 van het Wetboek van Strafvordering (Sv), dat bepaalt dat de verdachte recht heeft op kennisneming van bepaalde processtukken na zijn eerste verhoor.

De rechter-commissaris heeft vastgesteld dat het eerste verhoor van de verdachte op 13 april 2018 zal plaatsvinden. De officier van justitie heeft aangegeven dat hij bezwaar heeft tegen het verstrekken van de aangifte aan de verdachte voordat hij zijn verklaring heeft afgelegd. Dit is bedoeld om de waarheidsvinding te beschermen. De rechter-commissaris heeft geoordeeld dat de onthouding van de aangifte gerechtvaardigd is, omdat de verdachte al op de hoogte is van de verdenking van eenvoudige mishandeling. Het belang van een behoorlijke verdediging van de verdachte wordt voldoende gediend, ondanks de onthouding van de processtukken.

Uiteindelijk heeft de rechter-commissaris het bezwaarschrift ongegrond verklaard. Deze beslissing is genomen te Breda op 12 april 2018 door mr. I.M.A. Hinfelaar.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Kabinet rechter-commissaris Locatie Breda
re-nummer : 18/600 parketnummer : 02/810536-18
Beslissing bezwaarschrift inzake verdachte
naam voornamen geboren op woonplaats adres
: [verdachte]
: [verdachte]
: [geboortedag] 1979
: [woonplaats]
: [adres]

Procesgang

De officier van justitie heeft per e-mail van 9 april 2018 aan de raadsman van verdachte, mr.
C.D.W. Herrings medegedeeld dat hem van bepaalde stukken of gedeelten daarvan geen·afschrift wordt verstrekt.
Hiertegen heeft de raadsman van verdachte op 10 april 2018 een bezwaarschrift ingediend.
Op 12 april 2018 heeft de officier van justitie, mr. J. Zondervan, per e-mail zijn reactie op het bezwaarschrift kenbaar gemaakt.

Beoordeling

In artikel 30, eerste lid, Sv is bepaald dat de kennisneming van bepaalde processtukken de verdachte in elk geval wordt toegestaan
vanafzijn eerste verhoor na aanhouding. Dat verhoor vindt plaats op 13 april 2018. Onthouding op dit moment is derhalve allereerst hiermee niet in strijd.
Voorts kan, op grond van artikel 30, derde lid Sv de officier van justitie aan de verdachte kennisneming van bepaalde processtukken onthouden. Het doel van deze bepaling is de bescherming van de waarheidsvinding.
De officier van justitie heeft in dit geval aangegeven bezwaar te hebben tegen verstrekking van de stukken (kennelijk wordt bedoeld de aangifte) voorafgaand aan het verhoor van verdachte, omdat hij wil dat verdachte verklaart uit wat hij zich herinnert. De rechter-commissaris ziet daarin een onderz(!eksbelang, en is van oordeel dat onthouding van de aangifte op dit moment is gerechtvaardigd. Daarbij is mede van belang dat verdachte kennelijk reeds op de hoogte is van de verdenking, eenvoudige mishandeling. Het belang van verdachte, een behoorlijke verdediging, is derhalve voldoende gediend.
Vervolgblad inzake: [verdachte]
RC-nr: 18/600, parketnr: 02/810536-18 blad 2

Beslissing

De rechter-commissaris verklaart het bezwaarschrift ongegrond.
Deze beslissing is gegeven te Breda d.d. 12 april 2018 door mr. I.M.A Hinfelaar.