ECLI:NL:RBZWB:2018:4476

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 juni 2018
Publicatiedatum
24 juli 2018
Zaaknummer
345220 HA RK 18-107
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
  • M. Poerink
  • A. van Kralingen
  • J. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een kantonrechter in civiele procedure

Op 5 juni 2018 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beslissing genomen in een wrakingsprocedure. Het wrakingsverzoek was ingediend door verzoeker op 21 mei 2018, met betrekking tot een kantonrechter die eerder op 6 april 2018 een eindbeschikking had gegeven in een civiele procedure. Verzoeker was belanghebbende in die procedure en verzocht om wraking van de kantonrechter, die belast was met de behandeling van zijn zaak. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek tot wraking. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om een rechter te wraken nadat deze de behandeling van de zaak heeft beëindigd door het geven van een eindbeslissing. Dit betekent dat de rechter geen verdere bemoeienis met de zaak heeft en dat het wrakingsverzoek niet kan worden ingewilligd. De beslissing is openbaar uitgesproken en werd genomen door de rechters M. Poerink, A. van Kralingen en J. de Roos, in aanwezigheid van griffier de Jong.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
zaaknummer 345220 HA RK 18-107
beslissing van 5 juni 2018
inzake
het wrakingsverzoek ex artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van:

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,
verder te noemen verzoeker.

De procedure

Dit blijkt uit het op 21 mei 2018 van verzoeker ingekomen wrakingsverzoek.

Het verzoek

Het verzoek strekt tot wraking van [naam gewraakte rechter] , kantonrechter bij deze rechtbank en belast geweest met de behandeling van het verzoek ex artikel 4:201 lid 2 BW van [verzoeker] qq, procedurenummer [procedurenummer]

De ontvankelijkheid van het verzoek

In genoemde procedure heeft de hiervoor genoemde kantonrechter op 6 april 2018 een eindbeschikking gegeven. Verzoeker, die in die procedure belanghebbende was, heeft nadien, op 21 mei 2018, zijn wrakingsverzoek ingediend.
Deze omstandigheid moet ertoe leiden dat verzoeker daarin niet kan worden ontvangen. De wetgever heeft immers niet voorzien in de mogelijkheid een rechter te wraken, wanneer deze de behandeling van de zaak heeft beëindigd door het geven van een eindbeslissing. Met die beslissing heeft immers iedere verdere bemoeienis van die rechter met de zaak opgehouden.
Op grond van deze (kennelijke) niet-ontvankelijkheid kan, overeenkomstig het bepaalde in paragraaf 9.1, gelezen in samenhang met paragraaf 4.3. van het wrakings- en verschoningsprotocol van deze rechtbank (gepubliceerd op
www.rechtspraak.nl/rechtbank Zeeland-West-Brabant/regels en procedures),een mondelinge behandeling van het verzoek achterwege blijven.
345220 HA RK 18-107pagina 2

Beslissing

De rechtbank:
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven op 5 juni 2018 door mrs. Poerink, van Kralingen en de Roos, in tegenwoordigheid van de Jong, griffier, en in het openbaar uitgesproken.
--