Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- het proces-verbaal van de zitting van de politierechter van 26 juni 2018, met daarin opgenomen de door verzoekers mondeling gedane verzoeken tot wraking;
- de door de politierechter aan de wrakingkamer toegezonden schriftelijke reactie op de wrakingsverzoeken;
- de processtukken zoals opgenomen in het dossier van de rechtbank in de hoofdzaken;
- de behandeling van de wrakingsverzoeken door de wrakingskamer ter zitting van 13 juli 2018, waarbij aanwezig waren: verzoekers en de officier van justitie, [officier van justitie] .
2.De verzoeken
3.Feiten
4.Standpunten partijen
- zij in de houding van de politierechter ter zitting van 26 juni 2018 een gebrek aan verontwaardiging hebben gezien over de gang van zaken op [naam] . Elke kritische houding richting het Openbaar Ministerie ontbreekt bij de politierechter;
- verzoekers ter zitting van 26 juni 2018 niets hebben gehoord over de RIEC-stukken die zij hebben ingediend;
- de politierechter aanwezig was bij een besloten bijeenkomst waar alle deelnemers die betrokken waren bij sluiting van de [naam] ook aanwezig waren. Daar is besproken wat men over en weer kan betekenen bij ondermijning.
- de feitelijke constatering dat hij tijdens de zitting van 26 juni 2018 geen verontwaardiging heeft getoond juist is, maar dat het hem in het kader van de behandeling van de zaak ter terechtzitting niet past om, in ieder geval voorafgaand aan het doen van uitspraak, verontwaardiging te tonen over de positie van het OM dan wel verdachte;
- zich in het digitale dossier van verdachte [verzoeker 2] enkele stukken bevinden die mede betrekking hebben op een RIEC-overleg. Dat het klopt dat hij bij de behandeling ter zitting niet is ingegaan op deze stukken. Dat bij die stukken geen begeleidend schrijven/toelichting zit. Dat verdachte [verzoeker 2] bij de bespreking van de feiten ter zitting evenmin aandacht heeft gevraagd voor deze stukken en dat hij gelet hierop ook geen aanleiding heeft gezien die stukken te berde te brengen ter zitting. In het procesdossier van verdachte [verzoeker 1] ziet hij de betreffende stukken niet terug, zodat het reeds om die reden niet vreemd is dat hij in die zaak niet over de stukken is begonnen;
- hij ter zitting van 26 juni 2018 al heeft aangegeven dat hij vorig jaar op een bijeenkomst is geweest met collega-rechters, afgevaardigden van het openbaar ministerie en de advocatuur en burgemeesters. Hij herinnert zich dat die bijeenkomst als thema ondermijning had, maar niet dat daar is gesproken over [naam] , althans niet in zijn bijzijn.
- een gebrek aan verontwaardiging richting één der partijen tijdens de zitting juist past bij rechterlijke onpartijdigheid;
- in de pleitnota van verdachten niet aan het RIEC-stuk is gerefereerd, maar dat RIEC als zodanig wel ter zitting ter sprake is gekomen en het stuk in het dossier zat, zodat het stuk ter kennis van de politierechter zal zijn gekomen;
- de enkele aanwezigheid van de politierechter bij een dergelijke bijeenkomst niet in de weg staat aan een onpartijdig oordeel.
5.De beoordeling
6.Beslissing
- wijst de verzoeken tot wraking af;
- bepaalt dat de behandeling van de zaken met parketnummers: [parketnummers] zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevonden ten tijde van de schorsing wegens de indiening van deze verzoeken.