Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan het primair en subsidiair ten laste gelegde feit.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, stond de verdachte terecht voor een verkeersongeval dat op 1 februari 2017 plaatsvond in Zundert, waarbij een voetganger om het leven kwam. De rechtbank heeft op 4 oktober 2018 uitspraak gedaan. De verdachte, die met een snelheid van ongeveer 60 km/u reed in een zwarte Ford Ka, was op het moment van de aanrijding telefonisch in gesprek. De officier van justitie stelde dat de verdachte schuld had aan het ongeval door onvoorzichtig rijgedrag, terwijl de verdediging aanvoerde dat de verdachte alles had gedaan om het ongeval te voorkomen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte een verkeersfout had gemaakt of dat haar rijgedrag gevaarscheppend was. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet schuldig was aan het primair ten laste gelegde feit van schuld aan het verkeersongeval, noch aan het subsidiair ten laste gelegde feit van het veroorzaken van gevaar op de weg. De verdachte werd vrijgesproken van beide tenlasteleggingen.