In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Tilburg, dat zijn aanvraag om een bijstandsuitkering op 17 mei 2018 had afgewezen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft de zaak behandeld op 31 oktober 2018, waarbij eiser niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde mr. K. Koers wel. De rechtbank oordeelt dat eiser onvoldoende informatie heeft verstrekt over zijn woon- en leefsituatie, waardoor niet kan worden vastgesteld of hij recht heeft op bijstandsuitkering. Eiser had eerder een bijstandsuitkering, die per 1 augustus 2017 was ingetrokken omdat hij geen bankafschriften had ingeleverd. Eiser diende op 31 augustus 2017 een nieuwe aanvraag in, die op 11 oktober 2017 werd afgewezen wegens onduidelijkheid over zijn woon- en leefsituatie. Op 2 januari 2018 diende hij opnieuw een aanvraag in, maar deze werd op 7 februari 2018 afgewezen omdat hij niet met objectieve bewijsstukken had aangetoond hoe hij in zijn levensonderhoud voorzag en geen volledig huurcontract had ingeleverd. De rechtbank concludeert dat het college terecht heeft geoordeeld dat eiser onvoldoende informatie heeft verstrekt, en verklaart het beroep ongegrond. De beslissing is openbaar uitgesproken op 6 november 2018 door rechter mr. P.H.J.G. Römers, in aanwezigheid van griffier E.C. Petrusma.