Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Procesverloop
- het namens verzoeker op 23 oktober 2018 ingediende wrakingsverzoek, gericht tegen de meervoudige strafkamer, belast met de behandeling van de hierna te noemen strafzaak van verzoeker, en bestaande uit mrs. Nomes, Zuijdweg en Skalonjic;
- het op 5 november 2018 ingekomen e-mailbericht van de (huidige) raadsman van verzoeker;
- de voor de behandeling van dit wrakingsverzoek relevante processtukken in die strafzaak;
- de behandeling van het wrakingsverzoek door de wrakingskamer ter zitting van 7 november, waarbij zijn verschenen mrs. Nomes en Zuijdweg, alsook mr. van der Hofstede, officier van justitie. Mr. Skanlonjic is met bericht van verhindering niet verschenen. Evenmin zijn verschenen verzoeker en zijn advocaat.
2.Het verzoek
3.De feiten
een stevige verdenking in de zin van het waarschijnlijk moet zijn dat verdachte het strafbare feit heeft begaan. In deze zaak is uitvoerig technisch, tactisch en forensisch onderzoek verricht en een deel van de resultaten (onder meer de resultaten van sporenonderzoek, de gegevens van de telefoon die bij verdachte in gebruik was, getuigenverklaringen en verklaringen van de medeverdachte) is belastend voor verdachte. Tijdens de zitting van 18 juni 2018 zijn door verdachte en medeverdachte verklaringen afgelegd. Ter zitting is ook [deskundige 1] , arts en forensisch patholoog van het NFI, als deskundige gehoord. Zij heeft over het ook toen besproken alternatieve scenario dat door de verdediging aan haar was voorgelegd onder meer verklaard dat de letsels in het gezicht en in de hals van het slachtoffer minder waarschijnlijk zijn ontstaan door vallen dan dat ze zijn ontstaan door niet vallen (pagina 18 van het proces-verbaal van de zitting). Tevens heeft zij verklaard dat de bloeduitstortingen bij de oogleden van het slachtoffer aan de linkerkant niet typisch zijn voor een val (pagina 24 van genoemd proces-verbaal). Tijdens en in vervolg op de zitting zijn 114 vragen van de verdediging door [deskundige 1] en [deskundige 2] , radioloog, beantwoord. In vervolg daarop heft de verdediging verzocht om aanvullend 94 vragen aan beide deskundigen voor te leggen. De beslissing op dit verzoek ligt nog bij de rechter-commissaris.