Uit nader onderzoek naar de Rolls Royce blijkt het volgende:
• [naam 4] heeft verklaard dat hij de Rolls Royce in 2012 had geïmporteerd uit
de Verenigde Staten. De Rolls Royce zou ongeveer 2 of 3 jaar op naam van zijn vader hebben gestaan. Uit politiesystemen blijkt dat de Rolls Royce van 24 mei 2013 tot 9 december 2014 op naam stond van de vader van [naam 4] .
• Na overschrijving op 9 december 2014, stond de Rolls Royce op naam van de natuurlijk persoon
[naam 5] . Deze heeft verklaard eigenaar te zijn geweest van de Rolls Royce en derhalve op zijn naam had gestaan. Zijn zoon [naam 8] had de Rolls Royce gekocht bij [naam 4] uit Haarlem.
• Op 26 mei 2015 werd de Rolls Royce overgeschreven van [naam 5] naar [naam 9] . Zij heeft verklaard dat de Rolls Royce tot 10 augustus 2015 op haar naam had gestaan, maar dat de echte eigenaar vermoedelijk [naam 1] betrof. Dit werd bevestigd door haar vriend getuige [naam 10] .
• De Rolls Royce stond vervolgens van 10 augustus 2015 tot 28 juni 2016 op naam van het autobedrijf van [naam 11] , genaamd [naam 12] .. [naam 11] heeft verklaard dat hij de auto had ingekocht, maar niet meer wist van wie. Hij kon ook geen inkoopfactuur overleggen. Hij verklaarde verder de auto in juni 2016 te hebben verkocht aan het bedrijf [naam 13] te Deurningen. Hij verstrekte een verkoopfactuur waaruit bleek dat hij de Rolls Royce voor 30.000 euro aan genoemd bedrijf had verkocht. [naam 11] kon zich niet meer herinneren welke natuurlijke persoon namens [naam 13] had gehandeld bij de verkoop van de Rolls Royce. Uit tapgesprekken uit het onderzoek 2GOlita, blijkt echter dat het aannemelijk is dat [naam 11] de Rolls Royce op 28 juni 2016 aan [naam 14] had verkocht. Zoals vermeld, werd de auto op die datum echter op naam gezet van [naam 13] . In een (ander) tapgesprek op 29 juni 2016, vertelde [naam 11] aan ene [naam 15] , dat [naam 14] de auto inmiddels weer had doorverkocht aan [naam 1] .
• [naam 14] is ook als getuige gehoord. Hij heeft onder andere verklaard dat hij de Rolls Royce in zijn bezit had gekregen door deze te ruilen voor andere goederen. Hij had de auto geruild met [naam 5] en [naam 8] uit Zandvoort. Er zou niets op schrift zijn gezet. Het kenteken had nooit op zijn naam gestaan. Het kenteken was in maart 2015 overgeschreven, een vriend had dat voor hem geregeld. Deze verklaring van [naam 14] is consistent met een de eerder door hem gedane aangifte (d.d. 19 en 21 april 2017).
• De auto werd op 28 juni 2016 niet op naam van [naam 14] gesteld maar op naam van [naam 13] Destijds was [naam 16] enig aandeelhouder en bestuurder van deze vennootschap. [naam 16] heeft verklaard dat hij samen met [naam 14] in auto’s handelde. [naam 14] kon echter geen auto’s op zijn naam zetten, daarom werd de Rolls Royce, die door [naam 14] in 2016 bij [naam 12] was gekocht op naam van [naam 13] gezet. [naam 16] had de auto nooit gezien. Het was volgens [naam 16] goed mogelijk dat [naam 14] de auto nadien had doorverkocht en de tenaamstelling had overgeschreven. [naam 16] kent de persoon [naam 17] niet.
• Op 8 juni 2017 werd de Rolls Royce overgeschreven van het bedrijf [naam 13] naar [naam 17] . Deze heeft aanvankelijk verklaard dat hij de Rolls Royce op zijn naam had gezet omdat hij hem
van [klager] wilde kopen. Hij had de Rolls Royce op zijn naam gezet om er enige tijd in te kunnen rijden. Hij had de auto verzekerd bij [naam 18] via zijn verzekeringsagent [naam 19] . Uit de verstrekte gegevens door de verzekeringsagent bleek echter dat [naam 17] nimmer een verzekering had afgesloten voor de Rolls Royce. In een later verhoor beriep [naam 17] zich op zijn zwijgrecht.
• De Rolls Royce werd op 26 april 2018 overgeschreven op naam van [klager] , de indiener van het klaagschrift. [klager] heeft een factuur verstrekt waaruit zou blijken dat hij de Rolls Royce op 20 juni 2016 had gekocht van [naam 3] voor een bedrag van 21.000 euro.
• Onderzoek naar de inkomsten en het vermogen van [klager] heeft uitgewezen dat hij in juni 2016 niet over voldoende verklaarbaar legaal vermogen beschikte voor de aankoop van de Rolls Royce. Uit onderzoek naar de door [klager] verstrekte aankoopfactuur (kennelijk opgemaakt door [naam 3] ) blijkt dat er in de administratie van
[naam 3] geen mutatie is aangetroffen die overeenkomt met de door [klager] verstrekte factuur. Verder blijkt uit die administratie ook niet dat de Rolls Royce ooit door de handelsonderneming is ingekocht. Zowel van de in- als verkoop is in de administratie van de handelsonderneming dus geen bewijs aangetroffen. Het vermoeden bestaat dat de verstrekte verkoopfactuur, d.d. 20 juni 2016 valselijk is opgemaakt.