ECLI:NL:RBZWB:2018:6969

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 december 2018
Publicatiedatum
19 december 2018
Zaaknummer
18-008098
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • mr. Schild
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslag en teruggave van inbeslaggenomen voorwerpen in het kader van internationale rechtshulp en strafvordering

In deze beschikking van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 10 december 2018, wordt een klaagschrift behandeld dat is ingediend door een klager tegen het beslag dat is gelegd op zijn goederen. Het beslag is gelegd naar aanleiding van een Europees onderzoeksbevel in verband met verdenkingen van betrokkenheid bij de productie en handel in hennep. Klager, die zijn telefoonreparatiebedrijf had verkocht, stelt dat de in beslag genomen contante bedragen afkomstig zijn van deze verkoop. De officier van justitie betwist de ontvankelijkheid van het klaagschrift en stelt dat het belang van strafvordering vordert dat het beslag voortduurt.

De rechtbank oordeelt dat klager ontvankelijk is in zijn klaagschrift en dat het klaagschrift gegrond is voor de teruggave van drie setjes gouden oorbellen en een gouden ring, omdat er geen strafvorderlijk belang is voor het voortduren van het beslag op deze voorwerpen. Voor de in beslag genomen contante bedragen oordeelt de rechtbank echter dat het belang van strafvordering zich verzet tegen teruggave, omdat deze bedragen mogelijk verband houden met de strafbare feiten waarvoor klager wordt verdacht. De rechtbank verklaart het klaagschrift voor het overige ongegrond.

De beslissing is genomen in raadkamer, waarbij de rechtbank de relevante juridische bepalingen en jurisprudentie in acht heeft genomen. De rechtbank concludeert dat de inbeslagneming naar Nederlands recht is toegestaan en dat er voldoende grond is om aan te nemen dat de Belgische autoriteiten een verbeurdverklaring van de in beslag genomen bedragen zullen aanvragen. De beschikking is openbaar uitgesproken op 10 december 2018.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Locatie Breda
parketnummer: -
rk-nummer: 18/008098
Beslissing op het klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager]
geboren op [geboortedag] 1978,
wonende te [adres] Breda,
hierna te noemen: klager.
Klager heeft in deze zaak woonplaats gekozen ten kantore van mr. M.A. Buntsma, Delpratsingel 25, 4811 AP Breda.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • De kennisgeving van inbeslagname op grond van artikel 94 en artikel 94a Sv, waaruit blijkt dat onder klager op 20 september 2018 (onder andere) in beslag zijn genomen: 11.595,- euro en 3.765,- aan Surinaamse dollars in contanten, drie setjes (gouden) oorbellen, en een 18 karaats gouden ring met zirkonia;
  • het klaagschrift strekkende tot teruggave van voornoemde voorwerpen aan klager, ingediend op 11 oktober 2018 ter griffie van deze rechtbank ingevolge artikel 552a Sv; en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Het klaagschrift is behandeld in raadkamer op 26 november 2018, waarbij de officier van justitie, en mr. M.A. Buntsma, gemachtigd raadsman van klager, zijn gehoord. Klager is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Namens klager is aangevoerd dat hem niet duidelijk is waarom de voorwerpen onder hem in beslag zijn genomen. Klager heeft op 30 augustus 2018 zijn onderneming, een telefoonreparatiebedrijf, verkocht. Zoals blijkt uit de door klager overgelegde koopovereenkomst, is voor de roerende zaken van de onderneming een bedrag van € 15.000,- aan contanten betaald aan klager. De inbeslaggenomen contante bedragen zijn volgens klager van deze verkoop afkomstig. Klager verzoekt de rechtbank zijn klaagschrift gegrond te verklaren onder teruggave van de in beslag genomen voorwerpen aan klager.
De officier van justitie heeft zich op het (primaire) standpunt gesteld dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klaagschrift nu niet aan de termijn van indiening van het klaagschrift is voldaan. Subsidiair stelt de officier van justitie zich op het standpunt dat het belang van strafvordering vordert dat het beslag op grond van artikel 94 en 94a Sv - dat op alle voorwerpen rust - voortduurt. De officier van justitie is van mening dat aan de voorwaarden voor het voortduren van zowel ‘klassiek’ als conservatoir beslag op grond van artikel 94 en 94a Sv is voldaan. Er is sprake van een verdenking wegens betrokkenheid van handel in hennep en/of hennepteelt jegens klager. Het is niet hoogst waarschijnlijk dat een confiscatiebeslissing zal volgen en/of een ontnemingsvordering zal worden uitgesproken door de (Belgische) rechter.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van dit klaagschrift.
De rechtbank passeert het betoog van het Openbaar Ministerie dat het klaagschrift tegen het op grond van art. 94 Sv gelegde beslag te laat is ingediend. Op basis van de zich in het dossier bevindende stukken valt niet vast te stellen of en zo ja wanneer klager de kennisgeving is gedaan van de beklagtermijn van twee weken (art. 5.4.10 Sv). Volgens de raadsman van verdachte is klager omstreeks eind september 2018 op de hoogte gekomen van de inbeslagname. Vervolgens heeft de raadsman het klaagschrift op 11 oktober 2018 aanhangig gemaakt. Dat de beklagtermijn – die eerst aanvangt nadat de kennisgeving van de termijn van twee weken is gedaan – op dat moment reeds was verstreken, is de rechtbank niet gebleken.
Klager is ontvankelijk in zijn klaagschrift.
Bij de beoordeling stelt de rechtbank voorop dat het onderzoek in raadkamer naar aanleiding van een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a Sv een summier karakter draagt. Dat betekent dat van de rechter niet kan worden gevergd ten gronde in de mogelijke uitkomst van een nog te voeren hoofdzaak of ontnemingsprocedure te treden.
Beoordeling inzake artikel 94 Sv:
De rechtbank overweegt over het klaagschrift tegen het strafvorderlijk beslag dat is gelegd op grond van artikel 94 Sv als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad sinds HR 28 september 2010, ECLI:NL:HR:2010:BL2823, NJ 2010/654, r.o. 2.8 en 2.9, dient de rechter, in geval van een klaagschrift tegen een op grond van artikel 94 Sv gelegd beslag:
a. te beoordelen of het belang van strafvordering het voortduren van het beslag vordert, en zo neen,
b. de teruggave van het inbeslaggenomen voorwerp te gelasten aan de beslagene, tenzij een ander redelijkerwijs als rechthebbende ten aanzien van dat voorwerp moet worden beschouwd.
In dit laatste geval moet het klaagschrift van de beslagene ongegrond worden verklaard en kan, mits de hiervoor bedoelde ander zelf een klaagschrift heeft ingediend, de teruggave aan die rechthebbende worden gelast.
Het belang van strafvordering verzet zich tegen teruggave indien het veiligstellen van de belangen waarvoor artikel 94 Sv de inbeslagneming toelaat, het voortduren van het beslag nodig maakt. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer de desbetreffende voorwerpen kunnen dienen om de waarheid aan de dag te brengen of om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen. Voorts verzet het door artikel 94 Sv beschermde belang van strafvordering zich tegen teruggave indien niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer van het voorwerp zal bevelen.
De voorwerpen waarvan klager teruggave verlangd zijn in beslag genomen op de voet van art. 94 Sv ter uitvoering van een (in deze procedure overgelegd) Europees onderzoeksbevel, uitgevaardigd door de onderzoeksrechter van Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen afdeling Turnhout (hierna: de Onderzoeksrechter), waarin wordt gerelateerd dat klager wordt verdacht van betrokkenheid bij de productie en handel in hennep en de Nederlandse justitiële autoriteiten wordt gevraagd om een doorzoeking bij klager te verrichten onder meer ter inbeslagname van cash geld en waardevolle voorwerpen met het oog op verbeurdverklaring van deze voorwerpen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op hetgeen in het Europees onderzoeksbevel is gerelateerd – waarin de verdenking jegens klager nader wordt geconcretiseerd met feiten en omstandigheden – het niet hoogst onwaarschijnlijk moet worden geacht dat de (Belgische) strafrechter, later oordelend, de verbeurdverklaring (naar de rechtbank begrijpt in België een confiscatiebeslissing) van de beslagen geldbedragen zal uitspreken. Deze zouden immers kunnen worden aangemerkt als vruchten verkregen van betrokkenheid bij productie en/of handel in hennep. Het voorgaande geldt niet voor de drie setjes gouden oorbellen en de ring. Voor die voorwerpen is het bestaan van een strafvorderlijk belang voor het voortduren van het beslag de rechtbank niet gebleken. Deze voorwerpen kunnen niet (rechtstreeks) als mogelijke opbrengsten van de productie en/of handel in hennep worden beschouwd.
Het is de rechtbank niet gebleken dat de drie setjes oorbellen en de ring aan een ander dan klager toebehoren. De rechtbank zal de teruggave van deze voorwerpen aan klager gelasten.
Voor zover het klaagschrift tegen het op grond van artikel 94 Sv gelegde beslag strekt tot teruggave van de inbeslaggenomen bedragen in contanten zal de rechtbank het verzoek afwijzen.
Beoordeling ex artikel 94a Sv:
De voorwerpen waarvan klager teruggave verlangd zijn voorts in beslaggenomen op de voet van art. 94a Sv, juncto artikel 13a Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS), ter uitvoering van een verzoek om internationale rechtshulp van de Onderzoeksrechter.
Indien op de voet van het in art. 13d, tweede lid, WOTS van overeenkomstige toepassing verklaarde art. 552a Sv beklag is gedaan tegen (het voortduren van) de inbeslagneming, dient de rechter te toetsen of is voldaan aan de voorwaarden die in art. 13a WOTS aan inbeslagneming zijn gesteld (vgl. HR 24 november 2009, ECLI:NL:HR:2009:BI2281). De wettelijke regeling komt er op neer dat de rechter moet beoordelen:
a. a) of een verdrag in de inbeslagneming voorziet, en voorts
b) of de inbeslaggenomen voorwerpen kunnen dienen om wederrechtelijk verkregen voordeel aan te tonen, dan wel naar het recht van de verzoekende Staat kunnen worden verbeurd verklaard of kunnen dienen tot verhaal van ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, en verder
c) of er gegronde redenen bestaan voor de verwachting dat ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen vanwege de verzoekende Staat ook een verzoek tot tenuitvoerlegging zal worden gedaan van ofwel een verbeurdverklaring, ofwel een tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel strekkende sanctie, en tevens
d) of blijkens de door de verzoekende Staat bij zijn verzoek verstrekte inlichtingen, door de bevoegde autoriteiten van die Staat een bevel tot inbeslagneming is gegeven of zou zijn gegeven indien de desbetreffende voorwerpen zich binnen zijn grondgebied zouden bevinden, en ten slotte
e) of inbeslagneming naar Nederlands recht is toegestaan. Daarbij moet inbeslagneming naar Nederlands recht geacht worden te zijn toegestaan, indien zulks ook mogelijk zou zijn geweest wanneer het feit naar aanleiding waarvan de inbeslagneming door de verzoekende Staat wordt verzocht, in Nederland zou zijn begaan. Opmerking verdient daarbij dat wanneer het verzoek bijvoorbeeld strekt tot inbeslagneming van voorwerpen tot bewaring van het recht tot verhaal voor een nog op te leggen ontnemingssanctie, het dient te gaan om een verdenking wegens feiten die naar Nederlands recht een misdrijf zouden opleveren ter zake waarvan een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd.
Uit de door de Onderzoeksrechter verstrekte informatie blijkt dat het verzoek om internationale rechtshulp is gebaseerd op het Witwasverdrag van Warschau (Verdrag inzake het witwassen, de opsporing, de inbeslagname en de confiscatie van opbrengsten van misdrijven en de financiering van terrorisme), welk verdrag in de mogelijkheid tot inbeslagname voorziet. Het verzoek strekt tot waardeconfiscatie. Een inbeslagname zou ook hebben plaatsgevonden als de voorwerpen zich op Belgisch grondgebied zouden bevinden. Tot is de verwachting uitgesproken dat een verzoek tot tenuitvoerlegging zal worden gedaan van een (mogelijk) vonnis betreffende een verbeurdverklaring of ontneming.
De rechtbank stelt tot slot vast dat de inbeslagneming naar Nederlands recht is toegestaan. Er is sprake van een verdenking ter zake van een misdrijf dat naar Nederlands recht bedreigd is met een geldboete van de vijfde categorie.
Gelet op al het voorgaande en hetgeen de Onderzoeksrechter heeft gerelateerd over de aard en de omvang van de verdenking jegens klager is de rechtbank van oordeel dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de Belgische strafrechter, later oordelend, een geldboete tot tenminste de hoogte van de waarde van de in beslag genomen voorwerpen zal opleggen, dan wel aan verdachte de verplichting tot betaling van een geldbedrag tot ten minste die hoogte ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel zal opleggen. Aangezien deze voorwerpen dus in zoverre kunnen strekken tot zekerheid van de nakoming van zodanige verplichtingen, dient het klaagschrift ongegrond te worden verklaard.

3.De beslissing

De rechtbank:
in het beklag tegen het op grond van artikel 94 beslag
- verklaart het klaagschrift gegrond voor zover het betreft de drie setjes (gouden) oorbellen, en een 18 karaats gouden ring met zirkonia;
- de rechtbank gelast de teruggave van deze voorwerpen aan klager;
- de rechtbank verklaart het klaagschrift voor het overige ongegrond;
in het beklag tegen het op grond van artikel 94a beslag
- verklaart het klaagschrift ongegrond.
Deze beslissing is op 10 december 2018 gegeven door mr. Schild, rechter, in tegenwoordigheid van Van ‘t Westende, griffier, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 december 2018.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).