Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
2. [verzoeker sub 2] ,
1.Procesverloop
- het op 4 december 2018 van verzoekers ingekomen wrakingsverzoek, gericht tegen mr. Nuijten, in zijn hoedanigheid van kantonrechter in deze rechtbank en belast met de behandeling van de hierna te noemen zaak;
- de van verzoeker [verzoeker sub 1] ingekomen brieven van 5 en 10 december 2018;
- de brief van de griffier aan verzoeker [verzoeker sub 1] van 10 december 2018;
- de op 12 december 2018 ingekomen schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek van gerechtsdeurwaarder [deurwaarder] , gemachtigde van de vennootschap onder firma [naam V.O.F.] en haar vennoten [vennoten V.O.F.] gedaagden in de hierna te noemen zaak;
- de op 13 december 2018 van verzoeker [verzoeker sub 1] ingekomen faxbrief;
- de processtukken zoals opgenomen in het procesdossier van die zaak, en
- de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek door de wrakingskamer op 13 december 2018, waarbij is verschenen mr. Nuijten. Verzoekers, noch de hiervoor genoemde gedaagden zijn verschenen.
2.Het verzoek
3.De feiten
4.De gronden voor de wraking
5.Het standpunt van de kantonrechter
6.Het standpunt van [vennoten V.O.F.]
7.De beoordeling en de gronden daarvoor
NB: het correspondentieadres is ongewijzigd ( [adres] ), maar het vestigingsadres is wel gewijzigd.”.