In deze zaak heeft de kantonrechter zich gebogen over het verzoek van [verzoekster] tot vernietiging van een ontslag op staande voet door haar werkgever, Nassau Poort. [verzoekster] was sinds 1998 in dienst bij de rechtsvoorganger van Nassau Poort en werd op 7 juni 2018 ontslagen. Het ontslag werd door Nassau Poort gerechtvaardigd met verschillende redenen, waaronder het uitvoeren van werkzaamheden voor andere verenigingen tijdens werktijd en het vervalsen van handtekeningen. [verzoekster] betwistte de juistheid van deze redenen en verzocht de kantonrechter om het ontslag te vernietigen en om loondoorbetaling en wedertewerkstelling te vorderen.
De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig was, omdat Nassau Poort haar stellingen onvoldoende had onderbouwd. De kantonrechter wees het verzoek van [verzoekster] tot vernietiging van het ontslag toe en oordeelde dat de arbeidsovereenkomst voortduurt, waardoor [verzoekster] recht heeft op loon. Daarnaast werd de vordering tot wedertewerkstelling afgewezen, omdat Nassau Poort een ontbindingsverzoek had ingediend op grond van een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter oordeelde dat er inderdaad sprake was van een verstoorde arbeidsverhouding, maar dat deze verstoring het gevolg was van ernstig verwijtbaar handelen van Nassau Poort.
De kantonrechter kende [verzoekster] een transitievergoeding van € 19.647,00 en een billijke vergoeding van € 25.000,00 toe, en veroordeelde Nassau Poort in de proceskosten. De beschikking werd uitgesproken op 11 oktober 2018.