ECLI:NL:RBZWB:2018:762

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 januari 2018
Publicatiedatum
8 februari 2018
Zaaknummer
5870535 CV EXPL 17-1765
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Meyboom
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatige daad en misbruik van identiteitsverschil in bemiddelingskosten

In deze zaak vordert eiseres, wonende te Breda, dat Stadhuisbreda B.V. wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 783,44, vermeerderd met rente en kosten, wegens onverschuldigde betaling van bemiddelingskosten. Eiseres heeft in 2014 bemiddelingskosten van € 635,25 betaald aan Stadhuisbreda 2005, een vennootschap die inmiddels is ontbonden. Eiseres stelt dat zij geen opdracht heeft gegeven aan Stadhuisbreda 2005 en dat de betaling onverschuldigd was. Daarnaast stelt zij dat Stadhuisbreda misbruik maakt van identiteitsverschil, aangezien de activiteiten van Stadhuisbreda nagenoeg identiek zijn aan die van Stadhuisbreda 2005, en dat de oprichting van Stadhuisbreda bedoeld was om terugvorderingen van bemiddelingskosten te ontlopen.

Stadhuisbreda betwist de vordering en stelt dat er geen overeenkomst met eiseres is gesloten en dat zij geen geldbedrag van eiseres heeft ontvangen. De kantonrechter oordeelt dat eiseres in beginsel recht heeft op terugbetaling van de bemiddelingskosten, maar dat Stadhuisbreda 2005 niet meer bestaat. De rechter concludeert dat Stadhuisbreda onrechtmatig handelt door misbruik te maken van identiteitsverschil, en dat zij aansprakelijk is voor de schade die eiseres heeft geleden. De schadevergoeding wordt vastgesteld op het bedrag dat eiseres onterecht heeft betaald aan Stadhuisbreda 2005, te weten € 635,25, plus buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De kantonrechter veroordeelt Stadhuisbreda tot betaling van in totaal € 750,55 aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente en kosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Cluster I Civiele kantonzaken
Breda
zaak/rolnr.: 5870535 CV EXPL 17-1765
vonnis d.d. 24 januari 2018
inzake
[eiseres] ,
wonende te Breda,
eiseres (hierna te noemen: [eiseres] ),
gemachtigde: mr. [naam B] ,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid STADHUISBREDA B.V.,
gevestigd te Breda,
gedaagde (hierna te noemen: Stadhuisbreda),
gemachtigde: mr. G.C.L. van de Corput, advocaat te Breda.

1.Het verloop van het geding

De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het exploot van dagvaarding van 7 maart 2017 met producties;
b. de conclusie van antwoord;
c. de conclusie van repliek met producties;
d. de conclusie van dupliek.

2.Het geschil

2.1
[eiseres] vordert om Stadhuisbreda bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen om – kort gezegd – aan haar te betalen een bedrag van € 783,44, te vermeerderen met rente en kosten.
2.2
Stadhuisbreda voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.

3.De beoordeling

3.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende betwist, staat tussen partijen onder meer het volgende vast.
- Stadhuisbreda (KvK-nummer: 65433939) is blijkens productie 1 bij de dagvaarding opgericht op 25 februari 2016. De (enige) handelsnaam is StadHuisBreda B.V. Het bezoekadres is Teteringsedijk 97 te Breda. Als omschrijving van de activiteiten is in het uittreksel van de Kamer van Koophandel opgenomen: “
De bemiddeling in verhuur, verbouwing en verzekeringen en alle overige transacties en/of handelingen op het gebied van woningen.” De bestuurder (directeur) en enig aandeelhouder is [besloten vennootschap]
- Eerder, op 16 december 2005, is er ook een besloten vennootschap met de naam Stadhuisbreda B.V. (KvK-nummer 20121323) opgericht (productie 2 bij de dagvaarding). Deze vennootschap (hierna te noemen: Stadhuisbreda 2005) had als handelsnamen StadHuisBreda (B.V.), hurenbreda en bredahuren. Het (laatste) bezoekadres was eveneens Teteringsedijk 97 te Breda. Ook het logo en het telefoon- en faxnummer van Stadhuisbreda 2005 en Stadhuisbreda zijn hetzelfde. De bestuurder en enig aandeelhouder van Stadhuisbreda 2005 was eveneens [besloten vennootschap]
- Op 25 februari 2016, de datum waarop Stadhuisbreda is opgericht, zijn de statuten van Stadhuisbreda 2005 gewijzigd. Deze wijziging hield in dat de statutaire naam werd gewijzigd in Brabant Verhuur B.V.
- Op 22 september 2016 is de vennootschap met KvK-nummer 20121323, oftewel Stadhuisbreda 2005, uitgeschreven uit het handelsregister. Eveneens is op die datum geregistreerd dat de ontbonden rechtspersoon is opgehouden te bestaan omdat geen bekende baten meer aanwezig zijn met ingang van 20 september 2016.
- [eiseres] was medio 2014 als particulier op zoek naar een woonruimte. Op de website van Stadhuisbreda 2005 zag zij een woning (gelegen aan de [adres] ) die haar geschikt leek. Voor een bezichtiging diende zij contact op te nemen met Stadhuisbreda 2005. Dat heeft [eiseres] gedaan en vervolgens heeft zij de woning gehuurd van de heer [naam A] . Verder heeft [eiseres] de haar door Stadhuisbreda 2005 verzonden factuur van € 635,25 ter zake van bemiddelingskosten voldaan.
3.2
[eiseres] heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij de bemiddelingskosten onverschuldigd heeft betaald (artikel 6:203 BW) aan Stadhuisbreda 2005, primair omdat zij geen opdracht aan Stadhuisbreda 2005 heeft verstrekt en subsidiair op grond van de artikelen 7:264 lid 2 BW, 7:417 lid 4 BW en 7:427 BW. Verder legt [eiseres] aan haar vordering ten grondslag dat Stadhuisbreda gehouden is te betalen, omdat Stadhuisbreda vereenzelvigd moet worden met Stadhuisbreda 2005, dan wel omdat Stadhuisbreda op onrechtmatige wijze misbruik maakt van identiteitsverschil. Volgens [eiseres] heeft Stadhuisbreda (in de persoon van [besloten vennootschap] , de (voormalig) directeur en enig aandeelhouder van Stadhuisbreda 2005 en Stadhuisbreda) met haar oprichting en de naamswijziging en ontbinding van Stadhuisbreda 2005 geen ander oogmerk gehad dan het verijdelen van verhaal door crediteuren van Stadhuisbreda 2005.
3.3
Stadhuisbreda heeft als verweer aangevoerd dat zij geen overeenkomst met [eiseres] heeft gesloten en dat zij ook nimmer enig geldbedrag van [eiseres] heeft ontvangen. Verder betwist Stadhuisbreda dat er gronden zijn voor vereenzelviging of aansprakelijkheid op grond van het op onrechtmatige wijze misbruik maken van identiteitsverschil.
3.4
De kantonrechter oordeelt als volgt.
3.4.1
[eiseres] heeft in 2014 bemiddelingskosten aan Stadhuisbreda 2005 – destijds onder meer handelend onder de naam Stadhuisbreda B.V. – betaald. [eiseres] stelt dat zij de bemiddelingskosten onverschuldigd heeft betaald. Stadhuisbreda heeft deze stelling niet (voldoende gemotiveerd) betwist. Daarom zou [eiseres] in beginsel aanspraak kunnen maken op terugbetaling van de bemiddelingskosten door Stadhuisbreda 2005. Echter, [eiseres] kan deze aanspraak niet meer geldend kan maken jegens Stadhuisbreda 2005, omdat zij niet meer bestaat. Daarom is van belang (het antwoord op) de vraag of sprake is van onrechtmatig handelen van Stadhuisbreda door misbruik te maken van identiteitsverschil op grond waarvan zij aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] heeft geleden.
3.4.2
Zoals onder 3.1 is vastgesteld, is Stadhuisbreda opgericht ongeveer een half jaar voor de uitschrijving uit de Kamer van Koophandel van Stadhuisbreda 2005. Voor die tijd handelde Stadhuisbreda 2005 (ook) onder de naam Stadhuisbreda B.V. [besloten vennootschap] is enig bestuurder en aandeelhouder van Stadhuisbreda en was dat ook van Stadhuisbreda 2005. Naast het feit dat Stadhuisbreda dezelfde handelsnaam als Stadhuisbreda 2005 gebruikt, gebruikt zij ook hetzelfde logo, telefoon- en faxnummer en (bezoek)adres.
3.4.3
De activiteiten van Stadhuisbreda verschillen niet wezenlijk van die van Stadhuisbreda 2005. Beide vennootschappen houden zich immers bezig met bemiddeling bij de totstandkoming van huurovereenkomsten. Dat Stadhuisbreda, naar zij stelt, geen bemiddelingskosten bij huurders in rekening brengt en daarom een ander verdienmodel heeft is naar het oordeel van de kantonrechter niet van belang. In het licht van de regelgeving en rechtspraak over de bemiddelingskosten voor particuliere huurders is een wijziging van het verdienmodel ook begrijpelijk.
3.4.4
Uit het voorgaande leidt de kantonrechter af dat de woningbemiddelingsactiviteiten van Stadhuisbreda 2005 kennelijk nagenoeg geheel zijn overgenomen door Stadhuisbreda, waarna Stadhuisbreda 2005 is opgehouden te bestaan.
3.4.5
Tot slot heeft Stadhuisbreda geen aanvaardbare reden gegeven voor de overheveling van de activiteiten van Stadhuisbreda 2005 naar Stadhuisbreda en de ontbinding van Stadhuisbreda 2005 anders dan de kwestie rond de bemiddelingskosten en het in verband daarmee door haar aangepaste beleid. Voldoende aannemelijk is dan ook dat het oogmerk daarvoor is geweest om terugvorderingen van bemiddelingskosten als de onderhavige te ontlopen.
3.4.6
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de kantonrechter tot het oordeel dat sprake is van misbruik van identiteitsverschil, dat moet worden aangemerkt als een onrechtmatige daad, die verplicht tot vergoeding van de daardoor geleden schade, en dat die verplichting ook op Stadhuisbreda rust.
3.4.7
Op de vraag of deze omstandigheden ook grond opleveren voor vereenzelviging, zoals [eiseres] stelt, behoeft daarom niet meer te worden ingegaan.
3.4.8
De kantonrechter stelt de schadevergoeding vast op het bedrag dat door [eiseres] ten onrechte aan Stadhuisbreda 2005 ter zake van bemiddelingskosten is betaald, te weten € 635,25. De gevorderde wettelijke handelsrente kan als niet (voldoende gemotiveerd) betwist eveneens worden toegewezen vanaf de dag van de dagvaarding, zoals subsidiair. Op 10 september 2014 was er naar het oordeel van de kantonrechter van verzuim nog geen sprake, aangezien [eiseres] niet (voldoende) heeft gesteld dat er aan de zijde van Stadhuisbreda 2005 op 10 september 2014 sprake was van ontvangst te kwader trouw.
3.4.9
De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten van € 115,30 kunnen worden toegewezen. Onbetwist is dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en de hoogte van de vordering is in overeenstemming met de geldende tarieven.
3.4.10
Stadhuisbreda zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden tot op heden begroot op € 530,39, bestaande uit € 107,39 aan dagvaardingskosten, € 223,00 aan griffierechten en € 200,00 aan salaris voor de gemachtigde van [eiseres] . De gevorderde rente over de proceskosten zal worden toegewezen indien en voor zover Stadhuisbreda de proceskosten niet binnen veertien dagen na de betekening van het vonnis zal hebben voldaan. Daarbij overweegt de kantonrechter dat Stadhuisbreda, indien deze door de betekening van het vonnis kennis heeft kunnen nemen van de inhoud daarvan, de gelegenheid moet worden geboden om binnen een redelijke termijn aan de proceskostenveroordeling in dit vonnis te voldoen, waarbij een termijn van veertien dagen als een redelijke termijn voor nakoming wordt gezien.

4.De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt Stadhuisbreda om tegen bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen de somma van € 750,55 (€ 635,25 + € 115,30), te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 635,25 vanaf 7 maart 2017 tot aan de dag van de algehele voldoening;
veroordeelt Stadhuisbreda in de kosten van dit geding, aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot op € 530,39, daarin begrepen een bedrag van € 200,00 als salaris voor de gemachtigde van [eiseres] , te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de 15e dag na betekening van dit vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Meyboom en uitgesproken op de openbare terechtzitting van woensdag 24 januari 2018 in tegenwoordigheid van de griffier.