ECLI:NL:RBZWB:2018:904

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 februari 2018
Publicatiedatum
16 februari 2018
Zaaknummer
6515885, 6581642
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M.J.M. Klarenbeek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot onderbewindstelling en mentorschap in het kader van zorgverlening

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 februari 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot onderbewindstelling en mentorschap. Verzoekster, een zorginstelling genaamd IRIZ Thuiszorg, heeft een verzoek ingediend tot de instelling van een bewind over de goederen van de rechthebbende, die in een kwetsbare positie verkeert. De rechthebbende, geboren op een bepaalde datum en wonende op een specifiek adres, heeft het verzoek tot onderbewindstelling ondertekend, maar tijdens de mondelinge behandeling bleek dat zij niet langer achter dit verzoek stond, waardoor het verzoek als ingetrokken werd beschouwd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen familieleden of andere personen waren die het verzoek tot onderbewindstelling konden indienen, waardoor IRIZ Thuiszorg, als zorginstelling die feitelijk zorg verleent, bevoegd was om het verzoek in te dienen op basis van artikel 1:432 lid 2 BW. De rechtbank heeft geoordeeld dat IRIZ Thuiszorg in staat is om te beoordelen of de rechthebbende een bewind nodig heeft, gezien de zorg die zij verleent.

Daarnaast heeft Stichting Mentorschap Zeeland een verzoek ingediend tot instelling van een mentorschap over de rechthebbende. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat deze stichting niet bevoegd was om dit verzoek in te dienen, en heeft haar daarom niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de rechthebbende, als gevolg van haar lichamelijke of geestelijke toestand, niet in staat is om haar eigen belangen te behartigen, en heeft het verzoek tot onderbewindstelling van IRIZ Thuiszorg ingewilligd. De kantonrechter heeft een bewindvoerder benoemd en de beloning voor de aanvangswerkzaamheden vastgesteld op € 389,50 exclusief BTW.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster III Insolventie en kanton beheerszaken
Middelburg
zaak/rolnr.: 6515885 OV VERZ 17-12212
6581642 OV VERZ 18-401
beschikking d.d. 15 februari 2018 op verzoeken
tot instelling van een meerderjarigenbewind
van
[A] ,wonende te [adres] ,
en
IRIZ Thuiszorg,gevestigd te 4461 PL Goes, Zonnebloemstraat 50, vertegenwoordigd door [B] ,
en
tot instelling van een mentorschap
van
Stichting Mentorschap Zeeland,gevestigd te 4332 SC Middelburg, Noordmonsterweg 1, vertegenwoordigd door [C] .

1.Het procesverloop

1.1
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
a. het op 6 december 2017 door de griffie van de rechtbank ontvangen verzoekschrift (met bijlagen) van [A] en IRIZ Thuiszorg;
b. het op 11 januari 2018 door de griffie van de rechtbank ontvangen verzoekschrift (met bijlagen) van Stichting Mentorschap Zeeland;
c. het proces-verbaal van de griffier met betrekking tot het verhandelde tijdens het verhoor op het woonadres van rechthebbende op 31 januari 2018;
d. de op 31 januari 2018 door de griffie van de rechtbank ontvangen e-mail van [D.] (casemanager Zeeuwse Zorgschakels).
1.2
De inhoud van deze stukken geldt hier als ingelast.

2.De beoordeling

2.1
Het verzoek van [A] en IRIZ Thuiszorg strekt tot de instelling van een bewind over de goederen van
[A], hierna te noemen rechthebbende, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] , wonende te [adres] , onder gelijktijdige
benoeming van
[bewindvoerder], adres houdend te [adres] , tot bewindvoerder.
2.2
Het verzoek van Stichting Mentorschap Zeeland strekt tot de instelling van een mentorschap over rechthebbende voornoemd, onder gelijktijdige benoeming van
Stichting Mentorschap Zeeland,gevestigd te 4332 SC Middelburg, Noordmonsterweg 1, tot mentor.
2.3
Rechthebbende heeft het verzoek tot de instelling van een bewind ‘onder voorbehoud’ ondertekend. Tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek is gebleken dat rechthebbende thans niet (meer) achter het mede door haar ingediende verzoek staat. Haar verzoek wordt dan ook als ingetrokken beschouwd.
2.4.
Omdat er geen familieleden of personen bestaan als omschreven in art. 1:432 lid 1 BW was indiening van een verzoekschrift tot onderbewindstelling door zulke personen niet mogelijk. Een verzoekschrift mag ook worden ingediend door een instelling als omschreven in art. 1:432 lid 2 BW. Bedoeld zijn instellingen die krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning begeleiding bieden, die gericht is op het behouden van structuur in en regie over het dagelijks leven (MvT, Kamerstukken II 2011/12, 33 054, 3, p. 7). IRIZ Thuiszorg heeft een toelating krachtens de Wet toelating zorginstellingen en is dus een zorginstelling. Het verlenen van thuiszorg is doorgaans voor cliënten van belang om structuur in en regie over hun dagelijks leven te behouden.
2.5
De gedachte achter het verlenen van bevoegdheid aan instellingen als bedoeld in art. 1:432 lid 2 BW is dat de instelling in actie kan komen, wanneer familie afwezig is of niet optreedt. Wanneer zo’n instelling in het dagelijks leven feitelijk zorg verleent aan de cliënt, mag zij in staat worden geacht in te schatten of de cliënt een bewind nodig heeft. IRIZ Thuiszorg verleent thuiszorg aan rechthebbende in haar dagelijks leven en is daarom bevoegd om het verzoek tot onderbewindstelling in te dienen.
2.6
Gelet op art. 1:451 BW is verzoekster Stichting Mentorschap Zeeland niet bevoegd een verzoek tot instelling van een mentorschap over rechthebbende in te dienen. Daarom zal zij niet-ontvankelijk worden verklaard in haar verzoek.
2.7
Rechthebbende voert verweer. Zij vindt het niet nodig hulp te krijgen in het beheer van de financiën. Uit de stukken, waaronder de geneeskundige verklaring, en de mondelinge behandeling van het verzoek is echter voldoende aannemelijk geworden dat de rechthebbende als gevolg van de lichamelijke of geestelijke toestand duurzaam niet in staat is zelf ten volle haar belangen van vermogensrechtelijke aard behoorlijk waar te nemen, reden waarom de kantonrechter het verzoek zal inwilligen.
2.8
Het is de kantonrechter gebleken dat rechthebbende niet in staat is om zelf aan de bewindvoerder toestemming te geven voor het doen van beschikkingshandelingen. De rechthebbende wordt niet in staat geacht de rekening en verantwoording ter goedkeuring te ondertekenen.
2.9
Tegen de voorgestelde bewindvoerder zijn geen bezwaren gerezen.
2.1
De kantonrechter zal de beloning van de te benoemen bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vaststellen op een bedrag van € 389,50 (excl. BTW).
2.11
De kantonrechter zal de jaarbeloning van de te benoemen bewindvoerder, inclusief onkostenvergoeding en exclusief omzetbelasting voor zover van toepassing, vaststellen overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren (basistarief).

3.De beslissing

De kantonrechter:
verklaart Stichting Mentorschap Zeeland niet-ontvankelijk in het door haar ingediende verzoek;
stelt een bewind in over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan:
[A]voornoemd;
verstaat dat het bewind is ingesteld op grond van de lichamelijke of geestelijke toestand;
benoemt tot bewindvoerder:
[bewindvoerder] ,voornoemd;
stelt de beloning van de bewindvoerder voor de aanvangswerkzaamheden vast op een bedrag van € 389,50 (excl. BTW);
stelt de jaarbeloning van de bewindvoerder vast overeenkomstig artikel 3 lid 2 sub a van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J.M. Klarenbeek en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 februari 2018.
SZ
Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld:
door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.
Het beroepschrift moet door tussenkomst van een advocaat worden ingediend bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.