ECLI:NL:RBZWB:2019:1790

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 april 2019
Publicatiedatum
23 april 2019
Zaaknummer
02-820428-17
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Schild
  • A. van Gessel
  • J. Vermariën
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zedenmisdrijven en kinderporno: Veroordeling van verdachte voor meerdere zedendelicten tegen minderjarigen

Op 23 april 2019 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 19-jarige verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere zedendelicten. De verdachte zocht via internet contact met meisjes van 12 tot 14 jaar en verleidde hen tot het verrichten van seksuele handelingen. Hij filmde deze handelingen en dreigde de beelden te verspreiden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte onder andere ontucht heeft gepleegd, feitelijke aanranding van de eerbaarheid heeft gepleegd en in bezit was van kinderporno. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 540 dagen jeugddetentie, waarvan 306 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en begeleiding door de reclassering. Daarnaast zijn er vorderingen van benadeelde partijen toegewezen voor materiële en immateriële schade, variërend van €1.250 tot €5.000 per slachtoffer. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, waarbij de slachtoffers ernstige psychische schade hebben opgelopen door het gedrag van de verdachte. De rechtbank heeft het adolescentenstrafrecht toegepast, gezien de leeftijd van de verdachte ten tijde van de feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/820428-17
vonnis van de meervoudige kamer van 23 april 2019
in de strafzaak tegen
[Verdachte]
geboren op [Geboortedag] 1998 te [Geboorteplaats]
wonende te [Adres]
raadsvrouw mr. Vroegh, advocaat te Haarlem

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld met gesloten deuren op de zitting van 8 en gesloten op
9 april 2019, waarbij de officier van justitie, mr. Kerkhofs, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. De zaak is gelijktijdig doch niet gevoegd behandeld met de zaak onder parketnummer 02/665351-18.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 en 314 van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht ter zake dat:
1.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 september 2016 tot en met
10 februari 2017 te Breda, althans in Nederland, door geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en), [Slachtoffer 1] (geboren op [Geboortedag slachtoffer 1] 2004) (telkens)
heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit
of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 1]
, hebbende verdachte zijn penis in de mond van die [Slachtoffer 1]
geduwd/gehouden en/of die [Slachtoffer 1] ge(tong)zoend en/of de rug en/of billen
van die [Slachtoffer 1] betast en/of zich in het bijzijn van die [Slachtoffer 1]
afgetrokken
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
die [Slachtoffer 1] op/tegen de grond heeft geduwd en/of het hoofd van die [Slachtoffer 1]
naar zijn, verdachtes, penis heeft geduwd en/of het hoofd van die [Slachtoffer 1]
- terwijl die [Slachtoffer 1] verdachtes penis in haar mond had - op en
neer heeft bewogen en/of
meermalen diverse naaktfoto's van die [Slachtoffer 1] naar zich heeft laten
toesturen en vervolgens (via (chat)gesprekken) heeft gedreigd deze foto's op
internet en/of Instagram te plaatsen
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 september 2016 tot en met
10 februari 2017 te Breda, althans in Nederland, met [Slachtoffer 1] , geboren
op [Geboortedag slachtoffer 1] 2004, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van
zestien jaren had bereikt, buiten echt, (telkens) een of meer ontuchtige
handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 1] , hebbende verdachte
zijn penis in de mond van die [Slachtoffer 1] geduwd/gehouden en/of die [Slachtoffer 1]
ge(tong)zoend en/of de rug en/of billen van die [Slachtoffer 1] betast en/of zich
in het bijzijn van die [Slachtoffer 1] afgetrokken;
2.
hij op een tijdstip in de periode van 22 april 2017 tot en met 3 mei 2017 te
Breda, althans in Nederland, met [Slachtoffer 2] , geboren op [Geboortedag slachtoffer 2] 2003, die
toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of
meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, hebbende verdachte (over en/of
onder de kleding) de billen en/of borsten en/of vagina van die [Slachtoffer 2] betast
en/of die [Slachtoffer 2] ge(tong)zoend;
3.
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 26 maart 2017
tot en met 7 mei 2017 te Sprundel en/of Bavel, althans in Nederland,
(telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door
bedreiging met geweld en/of door bedreiging met (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) een persoon, te weten [Slachtoffer 3] , heeft gedwongen tot
het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), namelijk:
- het aanraken/betasten van haar borsten/tepels en of/billen en/of vagina en/of het maken van pijpende bewegingen met/over een borstel en/of
- het maken van één of meer (naakt)foto('s)/films(naakt)films waarop het (deels) ontblote
lichaam van die [Slachtoffer 3] te zien is en/of (vervolgens)
- deze (naakt)foto('s)/films/(naakt)films via snapchat aan hem, verdachte, toe te sturen
waarbij het geweld en/of de andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan
uit het (telkens)- via snapchat en/of whatsapp contact te maken en/of te onderhouden met die [Slachtoffer 3] en/of
- die [Slachtoffer 3] te dreigen (naakt)foto('s) van die [Slachtoffer 3] op internet/on-line te
plaatsen wanneer zij hem geen naaktfoto('s) zou toesturen en/of
- het op het instagram-account " [Naam 1] " plaatsen van een naaktfoto
van die [Slachtoffer 3] ;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 3 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 26 maart 2017 tot en met 7
mei 2017 te Sprundel en/of Bavel, althans in Nederland, met [Slachtoffer 3] ,
geboren op [Geboortedag slachtoffer 3] 2004, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had
bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
(telkens) bestaande hierin dat hij, verdachte ontuchtig
- via internet/snapchat contact heeft gezocht en/of onderhouden met die [Slachtoffer 3]
en/of
- die [Slachtoffer 3] haar borsten/tepels en/of billen en/of vagina heeft laten aanraken/betasten en/of pijpende bewegingen heeft laten maken met/over een borstel
- die [Slachtoffer 3] er vervolgens toe heeft bewogen om hem een of meer naaktfoto's/ (naakt)films, waarop het (deels) ontblote lichaam van die [Slachtoffer 3] te zien was, toe te sturen;
4.
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 3 augustus 2016 tot en met 4
augustus 2016 te Rijsbergen en/of Bavel, althans in Nederland, met [Slachtoffer 4]
, geboren op [Geboortedag slachtoffer 4] 2005, die toen de leeftijd van zestien jaren nog
niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, (telkens) bestaande hierin dat hij, verdachte ontuchtig
- via internet/webcam contact heeft gezocht en/of onderhouden met die [Slachtoffer 4]
en/of
- die [Slachtoffer 4] er vervolgens toe heeft bewogen om zich (gedeeltelijk) uit te
kleden en/of haar borsten en/of billen en/of buik en/of vagina te tonen/aan
te raken en/of pijpende bewegingen met/over het handvat van een haarborstel te
maken;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 4 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 3 augustus 2016 tot en met 4
augustus 2016 te Rijsbergen en/of Bavel, althans in Nederland, met [Slachtoffer 4]
, geboren op [Geboortedag slachtoffer 4] 2005, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs
moest vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te
weten het leeftijdsverschil tussen verdachte en genoemde [Slachtoffer 4] , (telkens)
opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen, te weten het
zich (gedeeltelijk) uit te kleden en/of haar borsten en/of billen en/of buik
en/of vagina te tonen/aan te raken en/of pijpende bewegingen met/over het
handvat van een haarborstel te maken, terwijl dit voor verdachte door gebruik
van een webcam zichtbaar was;
5.
hij op of omstreeks 20 juni 2017 te Bavel, in elk geval in Nederland,
afbeeldingen (te weten foto's en/of films) en/of gegevensdragers, bevattende
afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is
betrokken, heeft verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door
middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een
communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen -
zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een vinger/hand en/of voorwerp vaginaal penetreren van het lichaam
van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar
nog niet had bereikt
[Naam 2] en [Naam 3]
en/of
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de
billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[Naam 4] en [Naam 5]
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, (waarbij) de
afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of
strekt tot seksuele prikkeling
[Naam 6] en
[Naam 7]

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Feit 1
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen bij [Slachtoffer 1] (feit 1 primair). Verdachte heeft het feit bekend met uitzondering van het pijpen. De officier van justitie acht de verklaring van [Slachtoffer 1] echter consistent en betrouwbaar waarbij hetgeen [Slachtoffer 1] heeft verklaard met betrekking tot het moeten pijpen van verdachte wordt ondersteund door de berichten van verdachte van 20 januari 2017 die in de telefoon van verdachte zijn aangetroffen. Er was sprake van dwang, te weten geweld, doordat verdachte [Slachtoffer 1] tegen de grond duwde en haar hoofd naar zijn penis duwde, en door bedreiging met een (andere) feitelijkheid, namelijk het plaatsen van naaktfoto’s op internet/Instagram. De officier van justitie baseert de bewezenverklaring aldus op de aangifte van [Slachtoffer 1] , de deels bekennende verklaring van verdachte en de aangetroffen berichten op de telefoon van verdachte.
Feit 2
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met
[Slachtoffer 2] ontuchtige handelingen heeft gepleegd. De officier van justitie baseert zich daarbij op de aangifte van [Slachtoffer 2] , de bekennende verklaring van verdachte en het feit dat er op de digitale goederen van verdachte kinderpornografisch materiaal is aangetroffen van [Slachtoffer 2] .
Feit 3
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [Slachtoffer 3] heeft aangerand (feit 3 primair). De officier van justitie baseert zich op de aangifte van [Slachtoffer 3] , de bekennende verklaring van verdachte en het aanvullend proces-verbaal van bevindingen met de aangetroffen skypegesprekken tussen [Slachtoffer 3] en verdachte.
De officier van justitie verwijst hierbij naar jurisprudentie waaruit volgt dat van ontucht met een minderjarige ook sprake kan zijn in geval geen lichamelijke aanraking tussen verdachte en een minderjarige heeft plaatsgevonden.
Feit 4
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte met [Slachtoffer 4] ontuchtige handelingen heeft gepleegd (feit 4 primair). Zij baseert zich daarbij op het informatief gesprek zeden, het aanvullend proces-verbaal met als bijlage het skypecontact tussen [Slachtoffer 4] en verdachte en de bekennende verklaring van verdachte.
De officier van justitie verwijst hierbij naar een uitspraak van de rechtbank Limburg (ECLI:NL:RBLIM:2019:497) waarin is geoordeeld dat kan worden gesproken van een relevante interactie – en van ontuchtige handelingen ‘met’ een minderjarige - wanneer er sprake is van een wisselwerking en wederzijdse/wederkerige actie tussen mensen, de wijze waarop mensen ten opzichte van elkaar handelen, op elkaar reageren en elkaar (proberen) te beïnvloeden. De officier van justitie is van mening dat een soortgelijke interactie tussen [Slachtoffer 4] en verdachte heeft plaatsgevonden.
Feit 5
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte kinderporno in zijn bezit heeft gehad. Zij baseert zich daarbij op het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal en de bekennende verklaring van verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Feit 1
De verdediging verzoekt verdachte vrij te spreken van feit 1 primair, te weten het seksueel binnendringen bij [Slachtoffer 1] . Verdachte ontkent dat hij door [Slachtoffer 1] is gepijpt en daarnaast acht de verdediging de verklaringen van [Slachtoffer 1] dusdanig inconsistent dat zij niet als betrouwbaar kunnen worden beschouwd.
De verdediging refereert zich aan een bewezenverklaring door de rechtbank van
feit 1 subsidiair. Verdachte heeft een bekennende verklaring hierover afgelegd.
Feit 2
De verdediging refereert zich aan een bewezenverklaring van dit feit door de rechtbank. Ook ten aanzien van dit feit heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd.
Feit 3
Verdachte heeft een uitvoerige verklaring ten aanzien van dit feit afgelegd, maar ontkent expliciet dat hij de foto’s ook daadwerkelijk online heeft gepost via het instagram-account “ [Naam 1] ”. De verdediging verzoekt verdachte van dit onderdeel vrij te spreken. Voor het overige refereert de verdediging zich aan een bewezenverklaring gelet op de bekennende verklaring van verdachte.
Feit 4
De verdediging refereert zich aan een bewezenverklaring gelet op de bekennende verklaring van verdachte. De verdediging merkt daarnaast - zo begrijpt de rechtbank - op dat ze zich niet aan de illusie kan onttrekken dat [Slachtoffer 4] zelf heeft ingestemd met het contact met verdachte wilde.
Feit 5
De verdediging is van mening dat er een nuance moet worden aangebracht in de gestelde hoeveelheid aangetroffen kinderporno. Gelet op de bekennende verklaring refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank acht het onder feit 1 primair, te weten het seksueel binnendringen bij [Slachtoffer 1] wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank baseert zich daarbij op:
- de deels bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 8 april 2019 [1] ;
- de aangifte door de ouders van [Slachtoffer 1] [2] ;
- het verhoor van getuige [Slachtoffer 1] [3] ;
- het proces-verbaal van bevindingen met als bijlage chatgesprekken tussen verdachte en [Slachtoffer 1] [4] .
Verdachte heeft ontkend zijn penis in de mond van [Slachtoffer 1] te hebben geduwd, zoals door [Slachtoffer 1] is verklaard. De rechtbank is van oordeel dat de verklaring van [Slachtoffer 1] objectief steun vindt in de in het dossier gevoegde chatbijlage. Daarin wordt door verdachte aan [Slachtoffer 1] gevraagd “Hoe ze het deze keer vond?” waarna het bericht volgt “Je zei de vorige keer dat je het pijpen minder erg vond dan je dacht”. Uit deze berichten in samenhang bezien met de aangifte, concludeert de rechtbank dat [Slachtoffer 1] verdachte heeft gepijpt.
De verklaring van verdachte – eerst afgelegd ter zitting – dat deze berichten zoals op pagina 666 van het dossier opgenomen, begrepen dienen te worden in het licht van ‘een rollenspel’ zoals dat tussen hem en [Slachtoffer 1] heeft plaats gehad en dat zij hem niet daadwerkelijk heeft gepijpt, vindt de rechtbank ongeloofwaardig. Het dossier bevat geen aanknopingspunten die de uitleg van verdachte dat - op het moment dat dit gesprek heeft plaatsgevonden - sprake was van een ‘rollenspel’ ondersteunen. Zulks ligt ook minder voor de hand aangezien naar verdachte zelf ook ter zitting heeft verklaard, hij op dat moment reeds had gedreigd met het openbaar maken van naaktfoto’s van [Slachtoffer 1] . Ook is sprake geweest van seksueel binnendringen onder dreiging met een andere feitelijkheid en dus van dwang. Verdachte dreigde immers naaktfoto’s van [Slachtoffer 1] online te plaatsen wanneer zij niet mee zou werken, naar hij ook op zitting heeft verklaard.
Voor zover de verdediging heeft betoogd dat de verklaringen van [Slachtoffer 1] zodanig inconsistent zijn dat deze als onbetrouwbaar moeten worden aangemerkt is de rechtbank van oordeel dat deze inconsistenties niet van dien aard zijn dat daarmee de verklaringen in het geheel als onbetrouwbaar moeten worden beschouwd.
Feit 2
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 2 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 8 april 2019 [5] ;
- de aangifte van [Slachtoffer 2] [6] .
Feit 3
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 3 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 8 april 2019 [7] ;
- de aangifte van [Slachtoffer 3] [8] .
Anders dan de verdediging acht de rechtbank daarbij tevens bewezen dat verdachte een naaktfoto van [Slachtoffer 3] op het instagram-account “ [Naam 1] ” heeft geplaatst. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Aangeefster heeft verklaard dat zij een verzoek kreeg om een account te volgen, te weten [Naam 1] Op dat account zag zij een profielfoto van zichzelf staan. Nadat zij aangaf dat zij het account wilde volgen, zag zij daarop een foto staan van zichzelf met blote borsten. Deze foto had zij eerder naar [Verdachte] (verdachte) verzonden.
Er is onderzoek verricht naar dit account [9] . Dit account bleek te zijn aangemaakt op het ip-adres [IP-adres] Het ip-adres behoorde toeaan een gebruiker, wonende te [Adres] , het woonadres van verdachte. [10] Deze bevindingen in samenhang bezien leiden de rechtbank tot de conclusie dat verdachte dan ook degene is geweest die deze naaktfoto van [Slachtoffer 3] heeft geplaatst, zodat ook dit onderdeel van het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Feit 4
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 4 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 8 april 2019 [11] ;
- het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden [12] .
Feit 5
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 5 een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering en acht de rechtbank dat feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 8 april 2019 [13] ;
- het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal [14] .
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
hijop
een of meertijdstippen in de periode van 1 september 2016 tot en met
10 februari 2017 te Breda
, althans in Nederland,door
geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) en/ofbedreiging met
geweld of (een
)andere
feitelijkhe
(i
)d
(en), [Slachtoffer 1] (geboren op [Geboortedag slachtoffer 1] 2004)
(telkens
)
heeft gedwongen tot het ondergaan van (
een)handeling
(en
)die
bestond(en) uit
ofmede bestond
(en
)uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [Slachtoffer 1]
, hebbende verdachte zijn penis in de mond van die [Slachtoffer 1]
geduwd
/gehoudenen
/ofdie [Slachtoffer 1] ge
(tong
)zoend en
/ofde rug en
/ofbillen
van die [Slachtoffer 1] betast
en/of zich in het bijzijn van die [Slachtoffer 1]
afgetrokken
en bestaande
dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/ofdie bedreiging
met
geweld of dieandere feitelijkhe
(i)d
(en
)hierin dat verdachte
die [Slachtoffer 1] op/tegen de grond heeft geduwd en/of het hoofd van die [Slachtoffer 1]
naar zijn, verdachtes, penis heeft geduwd en/of het hoofd van die [Slachtoffer 1]
- terwijl die [Slachtoffer 1] verdachtes penis in haar mond had - op en
neer heeft bewogen en/of
meermalen diverse naaktfoto's van die [Slachtoffer 1] naar zich heeft laten
toesturen en vervolgens (via (chat)gesprekken) heeft gedreigd deze foto's op
internet en/of Instagram te plaatsen
2.
hijop een tijdstip in de periode van 22 april 2017 tot en met 3 mei 2017 te
Breda
, althans in Nederland, met [Slachtoffer 2] , geboren op [Geboortedag slachtoffer 2] 2003, die
toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of
meerontuchtige handelingen heeft gepleegd, hebbende verdachte
(over en
/of
onder de kleding
)de billen en
/ofborsten
en/of vaginavan die [Slachtoffer 2] betast
en
/ofdie [Slachtoffer 2] ge(
tong)zoend;
3.
hijop
één of meertijdstippen in of omstreeks de periode van 26 maart 2017
tot en met 7 mei 2017 te Sprundel en
/ofBavel
, althans in Nederland,
(telkens
)door
geweld of (een
)andere feitelijkhe
(i
)d
(en)en
/of door
bedreiging met geweld en/ofdoor bedreiging met
(een)andere
feitelijkhe
(i)d
(en
)een persoon, te weten [Slachtoffer 3] , heeft gedwongen tot
het plegen
en/of duldenvan
een of meer ontuchtige handeling
(en
), namelijk:
- het aanraken/betasten van haar borsten
/tepels en of/billen en/of vagina en/of het maken van pijpende bewegingen met/over een borstelen
/of
- het maken
van één of meer (naakt
)foto
('s
)/films waarop het (deels) ontblote
lichaam van die [Slachtoffer 3] te zien is en
/of (vervolgens
)
- deze (naakt)foto('s)/films/(naakt)films via snapchat aan hem, verdachte, toe te sturen
waarbij
het geweld en/ofde andere feitelijkhe
(i
)d
(en) en/of de bedreiging met
gewelden
/ofbedreiging met andere feitelijkhe
(i
)d
(en) heeft/hebben bestaan
uit het (telkens)- via snapchat en/of whatsapp contact te maken en
/ofte onderhouden met die [Slachtoffer 3] en
/of
- die [Slachtoffer 3] te dreigen (naakt)foto('s) van die [Slachtoffer 3] op internet/online te
plaatsen wanneer zij hem geen naaktfoto('s) zou toesturen en
/of
- het op het instagram-account [Naam 1] plaatsen van een naaktfoto
van die [Slachtoffer 3] ;
4.
hijop
een of meertijdstippen in de periode van 3 augustus 2016 tot en met 4
augustus 2016 te Rijsbergen en
/ofBavel
, althans in Nederland,met [Slachtoffer 4]
, geboren op [Geboortedag slachtoffer 4] 2005, die toen de leeftijd van zestien jaren nog
niet had bereikt, buiten echt,
een of meerontuchtige handeling
(en
)heeft
gepleegd,
(telkens)bestaande hierin dat hij, verdachte ontuchtig
- via internet/webcam contact heeft gezocht en
/ofonderhouden met die [Slachtoffer 4]
en
/of
- die [Slachtoffer 4] er vervolgens toe heeft bewogen om zich (gedeeltelijk) uit te
kleden en
/ofhaar borsten en
/ofbillen en
/ofbuik en
/ofvagina te tonen/aan
te raken en
/ofpijpende bewegingen met
/overhet handvat van een haarborstel te
maken;
5.
hijop
of omstreeks20 juni 2017 te Bavel
, in elk geval in Nederland,
afbeeldingen (te weten foto's en/of films) en/ofgegevensdragers, bevattende
afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de
leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken
of schijnbaar is
betrokken,heeft verworven en
/ofin bezit heeft gehad
en/of zich daartoe door
middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een
communicatiedienst de toegang heeft verschaftwelke seksuele gedragingen -
zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het
met de/een vinger/hand en/of voorwerpvaginaal penetreren van het lichaam
van een
(ander)persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar
nog niet had bereikt
[Naam 2] en [Naam 3]
en
/of
het met de/een vinger/hand betasten en/ofaanraken van het geslachtsdeel
, de
billen en/of borstenvan een
(ander
)persoon door een persoon die kennelijk
de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
[Naam 4] en [Naam 5]
en
/of
het
geheel of gedeeltelijknaakt
(laten
)poseren van
/dooreen persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt,
(waarbij
)de
afbeelding
(aldus) (telkens)een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of
strekt tot seksuele prikkeling
[Naam 6] en
[Naam 7]
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie is gelet op de rapportages van de deskundigen van mening dat het adolescentenstrafrecht (hierna: ASR) dient te worden toegepast.
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen 540 dagen jeugddetentie met aftrek van de periode dat verdachte reeds in voorarrest heeft gezeten, waarvan 306 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar met daaraan verbonden enkele bijzondere voorwaarden, te weten de meldplicht, begeleiding door de reclassering en een contactverbod met de slachtoffers. Daarbij dient verdachte zich op welke wijze dan ook te onthouden van het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met kinderen en dient verdachte zich te onthouden van gedragingen die gericht zijn op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen en waarin over seksuele handelingen met kinderen wordt gecommuniceerd. Het daarop uitgeoefende toezicht kan mede bestaan uit controle van zijn computer(s) en andere apparatuur waarop afbeeldingen (kunnen) worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Met de officier van justitie is de verdediging van mening dat het ASR dient te worden toegepast.
De verdediging ziet geen aanleiding een deels voorwaardelijke straf op te leggen aangezien de deskundigen expliciet hebben aangegeven dat er geen vrees voor herhaling is. Daarbij moet worden meegewogen dat verdachte in het kader van de voorlopige hechtenis al bijna acht maanden in volwassendetentie heeft doorgebracht in plaats van in een jeugdinrichting. De verdediging verzoekt de rechtbank aan verdachte een straf conform het voorarrest op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een vijftal zedendelicten, te weten het oraal seksueel binnendringen bij [Slachtoffer 1] , het plegen van ontuchtige handelingen met [Slachtoffer 2] en [Slachtoffer 4] , de feitelijke aanranding van [Slachtoffer 3] en het bezit van kinderporno.
Verdachte heeft op ernstige wijze de lichamelijke integriteit van de slachtoffers geschonden. Hierdoor heeft verdachte een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, bij zijn slachtoffers doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. Ook in dit geval. Uit de ter zitting afgelegde slachtofferverklaringen en uit de ingediende vorderingen benadeelde partij blijkt dat de slachtoffers tot op heden ernstige last ondervinden van wat hen door toedoen van verdachte is overkomen. Het heeft de slachtoffers veranderd van vrolijke meisjes in meisjes met depressieve klachten, die zelfs hebben gekampt met suïcidale gedachten. De vraag waarom juist hen dit is overkomen, overheerst bij hen. Zij hebben psychologische hulp moeten inschakelen om hen te helpen bij de verwerking van het drama dat hen is overkomen.
Verdachte heeft bij dit alles kennelijk nimmer stilgestaan en heeft zijn eigen bevrediging vooropgesteld. De rechtbank neemt hem dit zeer kwalijk.
Verdachte is meerdere malen onderzocht en hiervan zijn rapportages opgesteld.
GZ-psycholoog N. Van der Weegen heeft op 22 januari 2018, aangevuld op
25 januari 2019, een rapportage opgesteld. Hierin wordt geadviseerd verdachte volgens het ASR te berechten en de feiten volledig aan verdachte toe te rekenen. Zij heeft daartoe aangegeven dat verdachte zich (nu) erg bewust is van hetgeen hij verkeerd heeft gedaan en erg geschrokken en onder de indruk is van de gevolgen. Het recidive-risico wordt als laag ingeschat. In verband met de leeftijd van verdachte, werd de Wegingslijst Adolescentenstrafrecht toegepast op grond waarvan wordt geadviseerd het ASR toe te passen. Er is weliswaar geen sprake van beperkte handelingsvaardigheden, maar verdachte functioneert op emotioneel jonger niveau dan op grond van zijn kalenderleeftijd zou worden verwacht. Ter zitting heeft de deskundige hier nog aan toegevoegd dat er geen contra-indicaties voor toepassing van het ASR zijn. Verdachte is nog erg afhankelijk van zijn moeder en nog altijd gevoelig en vatbaar voor (pedagogische) beïnvloeding. Er is bij verdachte geen sprake van een stoornis die maakt dat hij in mindere mate controle heeft over zijn gedrag en zijn impulsen. De psycholoog onthoudt zich om deze reden van een zorg- en/of interventieadvies.
Psychiater drs. L. Berkens-Molenaar heeft op 23 januari 2018, aangevuld op 11 februari 2019, een rapportage opgesteld. Ook zij heeft geadviseerd verdachte volgens het ASR te berechten. Zij heeft daartoe aangegeven dat er op basis van de mogelijke pedagogische beïnvloeding en in minder mate op basis van handelingsvaardigheden het jeugdstrafrecht van toepassing is. Ook de psychiater schat het recidiverisico in op laag. Verdachte was erg onder de indruk van zijn detentie en is hierdoor gaan nadenken over wat hij heeft gedaan en de gevolgen hiervan voor jonge meisjes. Er is geen definitieve diagnose gesteld om welke reden de psychiater zich onthoudt van een behandeladvies. Ter zitting heeft de deskundige de inhoud van het rapport bevestigd.
De reclassering heeft op 25 februari 2019 een advies over verdachte uitgebracht waarin ook zij adviseert tot toepassing van het ASR. Zij heeft daartoe aangegeven dat uit diverse eerdere onderzoeken is gebleken dat verdachte ten tijde van de tenlastegelegde feiten op een emotioneel lager niveau functioneerde dan op grond van zijn kalenderleeftijd mag worden verwacht. De reclassering ziet eveneens geen factoren die tot nieuw delictgedrag kunnen leiden. Beschermende factoren zijn de steun die verdachte van zijn familie krijgt en zijn toekomstplannen die hij wil behalen via opleiding en stage. Daarnaast heeft verdachte toenemend inzicht gekregen in zijn sociaal en emotioneel functioneren van destijds en geleerd op een andere manier met frustraties, problemen en sociale situaties om te gaan. Bij een veroordeling wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen en daaraan enkele bijzondere voorwaarden te verbinden, te weten de meldplicht en het vermijden van kinderporno.
De rechtbank stelt vast dat de deskundigen onafhankelijk van elkaar hebben geadviseerd om het ASR toe te passen bij de strafoplegging van verdachte, die ten tijde van de delicten respectievelijk 18 en 19 jaar oud was. Ook de Raad voor de Kinderbescherming heeft in haar advies van 29 maart 2019 aangegeven dit advies te onderschrijven. De rechtbank ziet geen aanleiding van deze adviezen af te wijken. Bij de bepaling van de hoogte van de straf wordt tevens in het voordeel van verdachte rekening gehouden met het feit dat verdachte uit hoofde van het volwassen strafrecht in voorlopige hechtenis heeft gezeten.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf voldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van verdachte. Met de officier van justitie is de rechtbank ook van oordeel dat er aanleiding is een gedeelte van de straf voorwaardelijk op te leggen, ondanks dat de deskundigen het recidiverisico op laag hebben ingeschat. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Verdachte heeft zich als meerderjarige binnen een periode van minder dan een jaar schuldig gemaakt aan een vijftal zedendelicten. Ook als minderjarige heeft verdachte zich reeds schuldig gemaakt aan meerdere zedendelicten, welke feiten gelijktijdig maar niet gevoegd met de onderhavige zaak zijn berecht. De rechtbank verwijst hierbij naar haar vonnis d.d. 23 april 2019, parketnummer 02/665351-18. Waar verdachte in eerste instantie enkel via internet meisjes heeft benaderd en het contact ook via deze weg heeft plaatsgevonden, sprak hij later ook fysiek met ze af, waarbij er zelfs sprake is geweest van seksueel binnendringen door middel van het oraal bevredigen van verdachte. Deze omstandigheden in samenhang bezien maakt dat de rechtbank, ondanks dat het recidiverisico door de deskundigen op laag is ingeschat, er belang aan hecht dat verdachte ook in de toekomst een stevige stok achter de deur voelt om te voorkomen dat hij terugvalt in het onaanvaardbare gedrag dat hij heeft vertoond, dat zoveel leed heeft veroorzaakt en de aanleiding is geweest voor veel maatschappelijke onrust. Verdachte heeft misbruik gemaakt van de mogelijkheid om via het internet jonge meisjes te benaderen die zich nog niet altijd voldoende bewust zijn van de risico’s van het chatten en het daarbij delen van intieme informatie en foto’s aan personen die soms aanzienlijk ouder zijn dan zij doen voorkomen.
Daartoe acht de rechtbank het noodzakelijk dat verdachte onder toezicht blijft staan van de reclassering en zich ook zal houden aan de bijzondere voorwaarden zoals door de officier van justitie is geëist.
Rekening houdend met alle omstandigheden zoals bovengenoemd, zal de rechtbank aan verdachte opleggen jeugddetentie van 540 dagen met aftrek van de periode dat verdachte reeds in voorarrest heeft gezeten, waarvan 306 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank verbindt aan het voorgaande enkele bijzondere voorwaarden, te weten de meldplicht, begeleiding door de reclassering en een contactverbod met de slachtoffers. Daarbij dient verdachte zich op welke wijze dan ook te onthouden van het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met kinderen en te onthouden van gedragingen die erop gericht zijn op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen en waarin over seksuele handelingen met kinderen wordt gecommuniceerd. Het daarop uitgeoefende toezicht kan mede bestaan uit controle van zijn computer(s) en andere apparatuur waarop afbeeldingen (kunnen) worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd.

7.De benadeelde partijen

Feit 1 primair [Slachtoffer 1]
De benadeelde partij [Slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 8252,77 voor feit 1.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat verdachte jegens de benadeelde partij schadeplichtig is. De door de benadeelde geleden schade staat ook in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte zodat ook sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 7252,77 toewijsbaar is, waarvan € 2252,77 ter zake van materiële schade en € 5000,- ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 10 februari 2017. De rechtbank is van oordeel dat de schade tot voornoemd bedrag in voldoende mate is komen vast te staan en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Bij het vaststellen van de hoogte van de gevorderde immateriële schade heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven waarbij als uitgangspunt voor soortgelijke feiten een bedrag van € 5000,- wordt genoemd. De rechtbank acht dit bedrag passend.
Voor het overige acht de rechtbank het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Feit 2 [Slachtoffer 2]
De benadeelde partij [Slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 2590,22
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 2090,22 toewijsbaar is, waarvan € 90,22 ter zake van materiële schade en € 2000,- ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 3 mei 2017. De rechtbank is van oordeel dat de schade tot voornoemd bedrag in voldoende mate is komen vast te staan en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Bij het vaststellen van de hoogte van de gevorderde immateriële schade heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven waarbij als uitgangspunt voor soortgelijke feiten een bedrag van € 2000,- wordt genoemd. De rechtbank acht dit bedrag passend.
Voor het overige acht de rechtbank het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
Feit 3 primair [Slachtoffer 3]
De benadeelde partij [Slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 1480,76.
De rechtbank is van oordeel dat de schade tot een bedrag van € 1260,76 toewijsbaar is, waarvan € 10,76 ter zake van materiële schade en € 1250,- ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 7 mei 2017. De rechtbank is van oordeel dat de schade tot voornoemde bedrag in voldoende mate is komen vast te staan en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Bij het vaststellen van de hoogte van de gevorderde immateriële schade heeft de rechtbank aansluiting gezocht bij de Letsellijst Schadefonds Geweldsmisdrijven waarbij als uitgangspunt voor soortgelijke feiten een bedrag van € 1250,- wordt genoemd. De rechtbank acht dit bedrag passend.
Voor het overige acht de rechtbank het gevorderde bedrag onvoldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de benadeelde partij daarom voor dat deel niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering. Voor dat deel kan de benadeelde partij haar vordering bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

7.Het beslag

7.1
De verbeurdverklaring
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor verbeurdverklaring als voorwerpen waarmee het feit is gepleegd.
7.2
De teruggave aan verdachte
De rechtbank zal de teruggave gelasten van de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen aan verdachte, aangezien deze voorwerpen niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en onder verdachte in beslag zijn genomen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 27, 33, 33a, 36f, 77a, 77b, 77g, 77h, 77i, 77l, 77aa, 77gg, 240b, 242, 246 en 247 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair:Verkrachting
feit 2:Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
feit 3 primair:Feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;
feit 4 primair:Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
feit 5:Een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging
waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van 18 jaren nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, in bezit hebben, meerdere malen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een jeugddetentie van 540 dagen;
- bepaalt dat een
gedeelte van deze jeugddetentie groot 306 dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd van twee jaren na te melden voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als algemene voorwaarden:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
* dat verdachte medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking van huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich uiterlijk binnen 3 dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis zal melden bij de toezichthouder van Reclassering Haarlem, Oostvest 60, 2011 AK te Haarlem en zich daarna gedurende een door de reclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) zal blijven melden, zo lang en zo frequent als de reclassering noodzakelijk acht;
* dat verdachte gedurende de proeftijd op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [Slachtoffer 1] , [Slachtoffer 2] , [Slachtoffer 3] en [Slachtoffer 4] ;
De politie ziet toe op handhaving van dit contactverbod;
* dat verdachte zich op welke wijze dan ook onthoudt van:
- het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met kinderen;
- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met kinderen wordt gecommuniceerd;
Terwijl het daarop uitgeoefende toezicht mede kan bestaan uit controle van zijn computer(s) en andere apparatuur waarop afbeeldingen (kunnen) worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd.
* dat verdachte zich op welke wijze dan ook onthoudt van:
- het op digitale wijze met een seksuele intentie communiceren met kinderen;
- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- gedragingen die zijn gericht op internetomgevingen waarin over seksuele handelingen met kinderen wordt gecommuniceerd;
Terwijl het daarop uitgeoefende toezicht mede kan bestaan uit controle van zijn computer(s) en andere apparatuur waarop afbeeldingen (kunnen) worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd.
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- heft het geschorste bevel voorlopige hechtenis op;
Benadeelde partijen
[Slachtoffer 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [Slachtoffer 1] van
€ 7252,77, waarvan € 2252,77 ter zake van materiële schade en € 5000,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 10 februari 2017;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
[Slachtoffer 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [Slachtoffer 2] van
€ 2090,22 waarvan € 90,22 ter zake van materiële schade en € 2000,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 3 mei 2017;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
[Slachtoffer 3]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [Slachtoffer 3] van
€ 1260,76 waarvan € 10,76 ter zake van materiële schade en € 1250,- ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 7 mei 2017;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat die vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen te betalen:
- benadeelde partij [Slachtoffer 1] (feit 1 primair), € 7252,77, vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 10 februari 2017;
- benadeelde partij [Slachtoffer 2] (feit 2), € 2090,22, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 3 mei 2017;
- benadeelde partij [Slachtoffer 3] (feit 3 primair), € 1260,76, vermeerderd met de wettelijke rente berekend vanaf 7 mei 2017;
met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Beslag
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- Compaq Vision (1736301);
- PC Acer (1736309);
- laptop Acer (1736312);
- laptop Acer (1736315);
- GSM LG (1736326);
- Desktop Alienware (1736332).
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- USB-stick/adapter (1736316);
- SD-kaart (1736342)
Dit vonnis is gewezen door mr. Schild, voorzitter, mr. Van Gessel en mr. Vermariën, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Bles, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 23 april 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer 2017031960 van politie Midden- en West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 736.
2.Het proces-verbaal van aangifte [Slachtoffer 1] , pagina’s 110, 111, 112, 115 en 116
3.Het proces-verbaal van verhoor getuige [Slachtoffer 1] , pagina’s 120, 121, 123 tot en met 127
4.De bijlage bij het proces-verbaal van bevindingen, pagina 666
5.De verklaring van verdachte afgelegd op de zitting van 8 april 2019
6.Het proces-verbaal van aangifte [Slachtoffer 2] , pagina’s 173 tot en met 179
7.De verklaring van verdachte afgelegd op de zitting van 8 april 2019
8.Het proces-verbaal van aangifte [Slachtoffer 3] , pagina’s 361, 363 en 364
9.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 375
10.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 379
11.De verklaring van verdachte afgelegd op de zitting van 8 april 2019
12.Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden, pagina’s 384 en 385
13.De verklaring van verdachte afgelegd op de zitting van 8 april 2019
14.Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, opgenomen in een losbladig aanvullend proces-verbaal, pagina’s 4 en 5