In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen een besluit van het UWV van 18 januari 2018, waarin haar WIA-uitkering werd vastgesteld op een mate van arbeidsongeschiktheid van 59,34%. Eiseres, die als administratief medewerker werkte, was op 27 februari 2014 uitgevallen na een fietsongeval. De rechtbank heeft op 3 mei 2019 uitspraak gedaan na een zitting op 6 juli 2018, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde. De rechtbank heeft een onafhankelijke verzekeringsarts ingeschakeld om de medische situatie van eiseres te beoordelen. Deze deskundige concludeerde dat er medische redenen zijn om beperkingen aan te nemen ten aanzien van het functioneren van eiseres, en stelde voor om de belastbaarheid bij te stellen tot maximaal 5 uur per dag en maximaal 25 uur per week. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit van het UWV onvoldoende zorgvuldig was voorbereid en vernietigde dit besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Eiseres had ook aangevoerd dat de FML niet correct was opgesteld, maar de rechtbank oordeelde dat er geen benadeling was en dat de FML in overeenstemming was met de deskundigenrapporten. De rechtbank heeft het UWV veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.280,-.