Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
HEMA B.V.,
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CBRE DHC BREDA
2.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CBRE DHC HOLDING
3.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid IEF CAPITAL
1.Het verloop van het geding
2.Het geschil
3.De beoordeling
voorkeursrechten tot koop) with respect to the relevant 37 Objects (the
“Pre-Emptive Rights”). Despite our opinion that the Pre-Emptive Rights do not aplly in this case – as not the relevant 37 Objects, but the Shares are being sold – IEF Capital hereby offers for sale to Hema the Shares, under the same terms and conditions as set out in the SPA (the
“Offer”). […]
het gehuurde gedeeltelijk of zelfstandig wordt verkocht” en als het gehuurde wordt verkocht als “
onderdeel van een groter geheel of in combinatie met andere onroerende zaken”. Aandelen in een besloten vennootschap zijn geen onroerende zaken. Aandelen in een besloten vennootschap zijn ook niet op te vatten als een groter geheel waarvan het gehuurde onderdeel is. Meer specifiek wordt met het gehuurde de Winkelruimte bedoeld. Dat blijkt niet alleen uit de tekst van artikel 17 zelf, maar ook uit de overige bepalingen van de huurovereenkomst en in het bijzonder uit artikel 1.1 waarin wordt gespecifieerd wat ‘het gehuurde’ is.
het gehuurde. Bovendien staat daar dat de aanbiedingsplicht geldt op het moment dat
de verhuurdermet een derde overeenstemming heeft. Daaruit blijkt dat het voorkeursrecht van toepassing is op transacties waarbij de verhuurder als verkopende partij optreedt. Indien aandelen in de verhuurder worden verkocht aan een derde, of (zoals in het geval van Transactie 2017) aandelen in de moedermaatschappij van de verhuurder, treedt de verhuurder niet op als verkopende partij.
iedere andere rechtshandeling met een zakenrechtelijk en/of een obligatoir karakter die materieel tot een vergelijkbaar gevolg leidt”. Verkoop van de aandelen in een besloten vennootschap die eigenaar en verhuurder is van een onroerende zaak, leidt niet tot een materieel vergelijkbaar gevolg als verkoop van de onroerende zaak door de eigenaar-verhuurder. Bij een verkoop van de aandelen in de eigenaar-verhuurder blijven de partijen bij de huurovereenkomst en hun onderlinge rechten en plichten ongewijzigd. Daarentegen geldt bij een verkoop van de onroerende zaak weliswaar de regel ‘koop breekt geen huur’ van artikel 7:226 Burgerlijk Wetboek (BW), maar in dat geval wordt een andere partij (de verkrijger) verhuurder en is de verkrijger slechts gebonden door de bedingen van de huurovereenkomst die onmiddellijk verband houden met het doen hebben van het gebruik van de zaak tegen een door de huurder te betalen tegenprestatie.
In geval van voorgenomen verkoop zoals bedoeld in dit artikel”.