4.3Het oordeel van de rechtbank
Op 14 juli 2015 deed [naam 1] (hierna te noemen: [naam 1] ), geboren op [geboortedatum] en toen dus 13 jaar oud, aangifte bij de politie. Zij verklaarde op maandagmiddag 13 juli 2015, rond 13:45 uur, even buiten de fietsenstalling van de [naam 2] te hebben staan wachten op haar vrienden. Zij besloot op een bankje in een soort hutje, gelegen op een paar meter afstand van de fietsenstalling te gaan zitten. Tussentijds werd zij nog gebeld door een vriendin en is zij opgestaan. Toen zij terug op het bankje ging zitten, stond er een man bij het bankje. De man begon tegen haar te praten. Hij vroeg of ze voor de [naam 2] kwam en op welke school zij zat. Op enig moment kwam de man links naast haar op het bankje zitten. Terwijl hij daar plaatsnam, legde hij zijn rechterhand op haar linker bovenbeen en zei: “Ik mag wel naast je komen zitten hè?”, waarop zij ja antwoordde. Omdat de man dicht tegen haar aan kwam zitten, schoof zij een beetje op. Het was een bankje waar je met drie of vier personen op kan zitten. Er zat verder niemand op het bankje. Terwijl [naam 1] op haar mobiele telefoon bezig was, merkte ze dat de man aan zijn kleding aan het friemelen was. Op enig moment hoorde ze de man zeggen: “Geef mij eens je hand”. Toen ze opzij keek, zag ze direct dat de man zijn geslachtsdeel uit zijn broek had. Zij is toen ze dat zag meteen hard weggerend.[naam 1] vertelde haar moeder, die in de buurt aan het werk was bij [naam 2] , kort daarna wat er was gebeurd. Haar moeder zag dat [naam 1] heel erg overstuur was. Het verhaal van haar dochter kwam er hortend en stotend uit.
Er staat een camera gericht op het wachthuisje waarin het bankje staat. Brigadier [naam 3] van de politie heeft de camerabeelden bekeken en omschreven. Hij zag op de beelden dat een man aankomt bij het wachthuisje met een fiets. Deze man loopt om de hoek van het huisje en verdwijnt dan uit zicht onder het dak van het huisje.Om 13:36 uur ziet hij het benadeelde meisje van 13 (de rechtbank begrijpt dat hij [naam 1] bedoelt) vanuit het huisje komen lopen. Zij loopt het links gelegen pad in en lijkt veelvuldig met haar telefoon bezig. Om 13:40 komt zij vanuit het linker pad weer in beeld lopen en verdwijnt zij, terwijl zij kennelijk nog steeds met haar telefoon bezig is, uit beeld onder het dak van het huisje.Om 13:51 uur is te zien dat zij hard wegrent in de richting van het recht tegenover liggende pad.
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting verklaard op maandagmiddag 13 juli 2015 naast [naam 1] in het wachthuisje te hebben gezeten en daar met haar gesproken te hebben.Hij ontkent echter haar zijn penis te hebben getoond of om haar hand te hebben gevraagd, met het doel deze naar zijn penis te brengen.
Wat is er gebeurd?
De rechtbank moet allereerst de vraag beantwoorden wat er is gebeurd in het wachthuisje waar verdachte en [naam 1] zaten, aangezien zij allebei iets anders verklaren. Lastig daarbij is dat er geen getuigen zijn die kunnen vertellen wat er is gebeurd, terwijl ook de camerabeelden niet alles tonen. Veel komt dan aan op [naam 1] verklaring. Uit de wet volgt echter dat de rechtbank iemand niet kan veroordelen op basis van één, op zichzelf staande verklaring. [naam 1] verklaring mag, anders gezegd, niet het enige bewijsmiddel zijn, maar moet voldoende ondersteund worden door ander bewijs. Dit kan bijvoorbeeld doordat andere bewijsmiddelen de door [naam 1] genoemde specifieke omstandigheden of concrete context bevestigen. Om te bepalen of dit zo is, heeft de rechtbank het volgende meegewogen.
[naam 1] heeft verklaard dat zij hard wegrende toen zij het geslachtsdeel van verdachte zag. Dat zij ook daadwerkelijk hard is weggerend, blijkt uit de camerabeelden. Het verhaal van [naam 1] wordt op dit specifieke punt dan ook bevestigd door ander bewijs. Dat [naam 1] om een andere reden zou zijn weggerend, ligt bovendien niet voor de hand. Zij zat immers juist te wachten op vrienden om met hen naar de [naam 2] te gaan.
Kort nadat [naam 1] was weggerend, heeft zij haar moeder, die in de buurt was, verteld wat haar was overkomen. Haar moeder zag dat haar dochter erg overstuur was en dat het verhaal er hortend en stotend uit kwam. Dit is een eigen waarneming die [naam 1] moeder heeft gedaan met betrekking tot de (emotionele) toestand van haar dochter. Ook dit bevestigt [naam 1] verklaring.
De rechtbank is op basis hiervan van oordeel dat [naam 1] verklaring voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen en dat deze daarom betrouwbaar is. Het enkele feit dat zij, zoals verdachte stelt, misschien onjuist heeft verklaard over (het aantal) moedervlekken op de armen van verdachte of de (mate van) opstroopbaarheid van zijn mouwen, maakt niet dat haar verklaring daarom niet betrouwbaar zou zijn. Het gaat hier immers om (onbelangrijke) details, terwijl haar verhaal op belangrijke punten ondersteund wordt door ander bewijs. Het is juist de verklaring van verdachte die niet betrouwbaar is, omdat hij steeds anders heeft verklaard over wat er is gebeurd in het wachthuisje.
Met [naam 1] verklaring en het hiervoor besproken ondersteunende bewijs vindt de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dicht tegen [naam 1] aan is gaan zitten, hij zijn hand op haar been heeft gelegd, zijn penis uit zijn broek heeft gehaald en [naam 1] daarbij om haar hand heeft gevraagd.
Poging tot ontucht?
De volgende vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de handelingen van verdachte een poging tot ontucht opleveren. Hier wordt verdachte namelijk primair van beschuldigd. Daarvoor is van belang om welke reden verdachte om [naam 1] hand vroeg. Het onverwachts laten zien van een penis – hoe ongewenst en schokkend dit ook was voor [naam 1] – levert namelijk nog geen ontucht op, net zomin als het pakken of vasthouden van een hand. Als verdachte echter de bedoeling had [naam 1] hand naar zijn penis te brengen, kan worden gezegd dat het zijn bedoeling was om ontuchtige handelingen te plegen, en dat sprake is van een begin van uitvoering daarvan.
De rechtbank vindt de verklaringen van verdachte zelf niet geloofwaardig en moet daarom uit de uiterlijke verschijningsvorm van zijn gedragingen en de omstandigheden waaronder die hebben plaatsgevonden afleiden wat hij van plan was. Het volgende is daarvoor van belang.
Verdachte is vlak tegen [naam 1] - een voor hem onbekend en jong meisje van toen nog maar 13 jaar oud - aan gaan zitten op een bankje, terwijl dat groot genoeg was voor 3 of 4 personen en hier niemand anders op zat. Verdachte legde direct toen hij ging zitten zijn rechterhand op [naam 1] linker bovenbeen. Dat laatste is een vorm van contact die niet gepast is. Uit het tegen [naam 1] aan gaan zitten en een hand op haar been leggen leidt de rechtbank af dat verdachte op zoek was naar lichamelijk contact met haar. Het bankje stond onder een soort houten overkapping, waardoor verdachte en [naam 1] niet zichtbaar waren vanaf de achterkant of zijkanten van het wachthuisje. Er kwamen weinig mensen voorbij. Terwijl [naam 1] was afgeleid door haar telefoon, haalde verdachte zijn penis uit zijn broek en vroeg hij haar om haar hand eens aan hem te geven.
Gelet hierop kan het niet anders dan dat verdachte [naam 1] vroeg om haar hand, met het doel deze naar zijn penis te brengen. De gedragingen van verdachte moeten in samenhang worden gezien en de laatste twee handelingen - het ontbloten van zijn penis en het vragen om haar hand te geven - vonden zelfs vrijwel tegelijkertijd plaats. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een poging tot het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige en kan het primair ten laste gelegde bewezen worden verklaard.