Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- Het proces-verbaal van 9 juli 2018 naar aanleiding van de mondelinge behandeling in de rangregeling betreffende de opbrengst van de executie van een woonhuis ten laste van [naam]
- het tussenvonnis van 5 december 2018 en de daarin vermelde stukken
- het proces-verbaal van comparitie van 8 april 2019.
2.Het geschil
3.De beoordeling
“Tot zekerheid voor de betaling van elke huidige of toekomstige schuld van de geldnemer aan de hypotheekbank op grond van deze lening en/of van in de toekomst door hem met de hypotheekbank overeen te komen leningen, of op grond van andere rechtsverhoudingen tussen beiden”.
een zelfde zekerheidspositieverkrijgt als de vorige schuldeiser
ten aanzien van die overgenomen vorderinghad.
overdrachtvan een (deel van een) rechtsverhouding. Artikel 6:159 BW bepaalt dat een partij bij een overeenkomst haar rechtsverhouding (of een deel daarvan) tot de wederpartij met medewerking van deze laatste kan overdragen aan een derde bij een tussen haar en de derde opgemaakte akte. Een dergelijke akte tot overdracht van de bepaling waar de stichting naar wijst is er niet. Subrogatie bewerkstelligt slechts de
overgangvan een vordering met een eventueel bij die vordering behorend nevenrecht, zonder dat meer of andere bepalingen over dat zekerheidsrecht uit de rechtsverhouding tussen de schuldenaar en de vorige schuldeiser ook mee overgaan.