Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Laurentius,
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
Huurder zal zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder het gehuurde niet geheel of gedeeltelijk onderverhuren of in gebruik geven aan derden.”
Huurder zal omwonenden op geen enkele wijze aanstoot, hinder of overlast bezorgen. Onder overlast wordt onder meer verstaan burengerucht in de zin van artikel 431 Wetboek van Strafrecht. Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.”.
(…)Hierbij spreken we af dat u het komende jaar geen andere personen in uw woning laat verblijven dan alleen uw familie. Uw familie mag absoluut niet tot overlast zijn. U zorgt ervoor dat andere personen geen sleutel meer hebben van uw woning zodat zij uw woning niet in kunnen wanneer u niet aanwezig bent. U veroorzaakt absoluut geen overlast meer. In de huurovereenkomst staat dat u of uw bezoek geen overlast mag veroorzaken. Tot op heden bent u in gebreke gebleven de overlast te doen stoppen. Hierbij delen wij u mede dat wij de overlast niet langer willen en kunnen toleren.(…)”.
3.Het geschil
- [gedaagde] te veroordelen om met onmiddellijke ingang, althans op een door de kantonrechter te bepalen datum, het gehuurde aan het adres [adres] (gemeente [gemeente] te ontruimen en te verlaten en onder afgifte van alle sleutels ter vrije en algehele beschikking van Laurentius te stellen;
- [gedaagde] te veroordelen in de kosten van dit geding.