14.38uur [Naam 7] verlaat de woning. Heeft pakje sigaretten in zijn handen en rijdt weg met Seat.
Op camerabeelden die werden gemaakt in het bedrijfspand aan de [Straatnaam 1] te Tilburg werd het volgende waargenomen.
Op 9 juni 2018
[Medeverdachte 1] betreedt ruimte 1. Hij had een stapel met plastic zakjes bij zich. Hij ging bij de machine zitten en schroeft schroeven uit de machine. Hij haalt een grote groene plaat van de machine. Hij pakte een paar zwarte handschoentjes en trekt deze aan Hij pakte twee dingen die hij naast zich neer legde. Vervolgens pakt hij een plastic bak met oranje deksel. Hij opent het bakje en in het bakje zit een witte substantie. Uit het bakje pakt [Medeverdachte 1] iets wits wat leek op een klein bolletje. Hij hield dit tussen duim en wijsvinger en keek er naar.
Hierna pakte [Medeverdachte 1] nog enkele witte bolletjes uit de witte substantie en legt deze naast het bakje. Daarna pak hij uit de witte substantie een langwerpig wit bolletje en daar brak hij een stuk van af. Dit herhaalde hij nog een paar keer. [Medeverdachte 1] legde een aantal witte bolletje apart en de restjes deed hij terug in het bakje. Hij haalde nog een langwerpig bolletje uit het bakje en deed het bakje dicht.
[Medeverdachte 1] legt het bakje terug in de machine. Hij stond op en hield een bakje vast met geel deksel. Op de gele deksel lag een witte substantie. De witte langwerpige bolletjes welke nog op de machine lagen veegde hij op het bakje met de gele deksel. Daarna ging hij met het bakje achter zijn bureau zitten en pakte hij een blauwe tas. Daaruit pakte hij een doorzichtige plastic tas. Vanaf het bakje pakte [Medeverdachte 1] drie witte langwerpige bolletjes en legde deze naast het gele bakje. De drie langwerpige bolletjes deed hij in het plastic zakje. Met zijn rechterhand pakte hij al het witte spul van het bakje met de gele deksel en deed dit in het plastic zakje. Vervolgens deed hij nog wat witte resten in het plastic zakje en zette het zakje voor zich neer. Uit de blauwe tas pakte hij een doorzichtig zakje en opende het bakje met de gele deksel. Ik zag dat [Medeverdachte 1] het plastic zakje vulde met de witte substantie uit het bakje met de gele deksel. Het net gevulde zakje zette hij naast het andere zakje op het bureau. Hij deed het bakje dicht en zette het bakje onderin de machine. Daarna schroefde hij de groene plaat terug op de machine.
[Medeverdachte 1] knoopt de twee plastic zakjes dichten stopte die in zijn rechter broekzak.
24 juni 2018
[Medeverdachte 1] en [Verdachte] betreden de ruimte. [Medeverdachte 1] pakte zijn zwartkleurige handschoenen en deed er één aan. [Medeverdachte 1] schroefde de machine openen pakte uit de machine een bakje met een felgroen deksel. Dit legde hij op het bureau. [Verdachte] liep rond in dezelfde ruimte. [Medeverdachte 1] haalt uit zijn bureaulade een gripzakje en legt dit open op het bureau. Uit het geopende bakje doet [Medeverdachte 1] stukjes witte substantie in het gripzakje. Terwijl [Medeverdachte 1] daarmee bezig is staat [Verdachte] er bij te kijken en spreken ze met elkaar. Daarna wordt het bakje weer met de handschoenen gesloten en weer terug in de machine gelegd. De machine wordt weer dichtgeschroefd. [Medeverdachte 1] maakt het zakje dicht en stopt het vervolgens in zijn rechter witte sok. Hierna verlaten [Medeverdachte 1] en [Verdachte] de ruimte.
30 juni 2018
[Medeverdachte 1] komt de ruimte binnen. Hij heeft zijn donkerkleurige schoudertas bij zich. Een uur later om 11.11 uur komt een Aziatisch man met een blauwe IKEA tas binnen. Hij zet de blauwe tas op tafel. De Aziatische man loopt naar het bureau. De Aziatisch man droeg een schoudertas die open stond. In de tas zat iets wits. De Aziatisch man loopt terug naar de blauwe tas en haalt daar een vacumeermachine, plakband en nog een doos uit. Hij legt deze spullen op tafel en trekt zwarte handschoentjes aan. Vervolgens haalt de Aziatisch man nog wat spullen uit de blauwe tas en een zilverkleurige weegschaal.
De Aziatische man legt een stuk plastic, vanaf een rol, tussen het vacumeermachine. Na een aantal seconden haalt hij het eruit en knipt er een stuk af. Hij doet dit in totaal 2 keer.
Vervolgens haalde hij wat spullen uit zijn schoudertas en was op zijn telefoon bezig. Ook [Medeverdachte 1] was op zijn telefoon bezig. Na een telefoongesprek haalde de Aziatisch man een grote stapel met geld uit de blauwe tas en deed nog wat stapeltjes geld bij de grote stapel en legde deze terug in de blauwe tas.
Vervolgens legt hij opnieuw een stuk plastic vanaf de rol in de vacumeermachine en een stuk van het plastic afknipte, zodat er weer een zakje ontstond. Hierna ging de rol plastic terug in de doos en de doos terug in de blauwe tas.
Om 11.18 uur komen twee mannen de ruimte binnen. Man 1 met grijs shirt en korte blauwe broek en man 2 met grijs shirt logo ”North Face” met zwarte broek.
Man 1 liep direct door naar [Medeverdachte 1] en gaf een hand. Man 2 gaf de Aziatische man een hand en daarna [Medeverdachte 1] Man 1 gaf Aziatische man een boks. Iedereen sprak met elkaar.
Iedereen ging aan het bureau zitten.
Om 11.59 uur deed de Aziatisch man zijn zwarte handschoentjes weer aan en man 2 een witte plastic tas aangaf. De Aziatische man deed een pak geld vanuit de blauwe tas in de witte tas en vervolgens weer uit de witte tas in de blauwe tas.
De Aziatische man pakte een wit-rode tas onder de werkbank en deed een pak geld vanuit de blauwe tas en de wit-rode tas. Man 1 en man 2 gingen bij de Aziatische man staan en dat de Aziatische man nog iets in de wit-rode tas deed.
Vervolgens deed de Aziatische man zijn spullen terug in de blauwe tas. Om 12.02 uur verlaat de Aziatische man met de wit-rode tas de ruimte. Man 1 verliet even de ruimte en om 12.16 uur kwam de Aziatische man terug zonder wit-rode tas.
Om 13.39 uur kwam [Medeverdachte 2] de ruimte binnen met de witte bigshopper. Hij overhandigde de tas aan man 2. Man 2 zette de bigshopper op de werkbanken pakte zwarte handschoentjes. [Medeverdachte 2] ging aan het bureau zitten en gaf man 1 een hand. De Aziatische man was aan het bellen. Vervolgens liepen de Aziatische man en [Medeverdachte 1] naar de werkbank en keken in de bigshopper. Man 1 pakte een plastic bakje met zwart deksel uit de bigshopper en legde dit op de werkbank. Hij opende het bakje. Er zat een witte substantie in het bakje. [Medeverdachte 1] roerde er met zijn vinger in. Man 2 pakte er een klein wit bolletje uit. Man 1 liep naar de werkbank en deed zwarte handschoenen aan. Man 1 pakte het bakje en schudde ermee. Vervolgens pakte man 2 een plastic bak met lichtblauw deksel uit de bigshopper. Het bakje werd geopend en er zat een witte substantie in. De Aziatische man verplaatste de bak naar de tafel en hield zijn telefoon boven de bak. Ook [Medeverdachte 2] keek in de bak met witte substantie.
Man 2 haalde nog een bak met lichtblauw deksel uit de bigshopper. Ook in deze bak zat een witte substantie. De Aziatisch man hield zijn telefoon ook boven deze bak. Man 2 hield zijn telefoon boven een van de bakken en man 1 legde iets op zijn hand uit de bak. Ook [Medeverdachte 1] hield zijn telefoon boven een bak. Man 2 maakte met zijn telefoon een foto van de bakken. Man 2 pakte iets wits uit de linkse bak en maakte hier een foto van met zijn telefoon. Man 2 hield het witte ding omhoog en het leek op een wit staafje. Man 2 legde het witte staafje terug en hij pakte een groot stuk wit ijsachtig ding. Ik zag dat dit ding zeer sterke overeenkomsten heeft met de uiterlijke kenmerken van crystal meth.
Man 2 pakte een ander ijsachtig ding uit de bak en liet dit aan de Aziatische man zien. Man 2 onderzocht de andere twee bakken en hij pakte uit de rechtse bak een klein wit bolletje. Man 2 hield wit spul op zijn handschoen en liet dit aan [Medeverdachte 2] zien. Man 2 gooide dit in de prullenbak. De Aziatisch man hield zijn telefoon boven de drie bakken en man 2 pakte drie grote witte ijsachtige staven uit de bak en legde deze op zijn zwarte handschoenen. De Aziatische man hield hier zijn telefoon boven.
Man 2 begon op zijn telefoon te typen en pakt opnieuw een witte ijsachtige staaf uit de pak. Hij legt deze op zijn zwarte handschoen en hield hier vervolgens zijn telefoon boven.
Om 13.49 uur belt de Aziatische man met iemand. [Medeverdachte 1] was in tussentijd constant op zijn telefoon bezig. Om 13.59 loopt man 1 naar de bakken op de tafel en stopt 3 witte brokjes in een klein doorzichtig zakje.
Om 14.06 uur lopen man 2 en de Aziatische man naar de tafel met de bakken. De Aziatische man gaf voordat hij daarheen liep een hand aan [Medeverdachte 1] en aan [Medeverdachte 2] en man 1.
De Aziatische man wees naar de bakken en [Medeverdachte 2] voegde zich bij de mannen. Man 2 deed de lichtblauwe deksels terug op de bakken en stapelde de bakje op elkaar. De Aziatische man pakte zijn blauwe tas. Om 14.07 uur verliet iedereen het pand behalve [Medeverdachte 1] en [Medeverdachte 2] . [Medeverdachte 2] draaide de deur op slot en [Medeverdachte 1] was op zijn telefoon bezig. Om 14.08 begon onder de machine te schroeven en [Medeverdachte 2] liep naar de deur om nogmaals de deur op slot te draaien. [Medeverdachte 1] haalde een groene plaat van de machine en [Medeverdachte 2] deed de drie bakken in de machine. [Medeverdachte 1] schroefde de plaat weer terug. [Medeverdachte 2] opende de deur weer en keek om het hoekje. [Medeverdachte 1] was direct weer op zijn telefoon bezig. Om 14.10 uur stond [Medeverdachte 1] op en hield een stapeltje met briefjes van 50 euro vast. Hij gaf twee briefjes van 50 aan [Medeverdachte 2] die [Medeverdachte 2] in zijn broekzak stopte. [Medeverdachte 2] verliet om 14.13 uur de ruimte en na enkele seconden kwam man 1 weer binnen. [Medeverdachte 1] legde zijn telefoon voor zich neer en wees naar het scherm. Beiden keken op hun horloge. Om 14.15 uur kwam [Medeverdachte 2] weer terug. Om 14.21 uur geeft man 1 een hand aan [Medeverdachte 2] en [Medeverdachte 1] en verlaat het pand. Juist voor man 1 het pand wilde verlaten leek het erop dat [Medeverdachte 1] iets uit zijn telefoon oplas.
Om 14.22 uur overhandigde [Medeverdachte 2] een autosleutel aan [Medeverdachte 1]
Om 14.23 uur verlaten [Medeverdachte 2] en [Medeverdachte 1] de ruimte waarbij [Medeverdachte 2] de bigshopper tas meenam.
1 juli 2018
Ruimte 1
Om 17.50 uur betreden [Medeverdachte 1] en [Verdachte] het pand. [Medeverdachte 1] pakte uit de kast een doorzichtige plastic zak met vermoedelijk enkele buisjes. [Medeverdachte 1] geeft deze zak aan [Verdachte] waarna ze samen de ruimte verlaten.
1 juli 2018
Ruimte 2
Om 17.51 uur betreedt [Verdachte] ruimte 2. Om zijn rechterhand droeg hij een zwart handschoentje en hield in deze hand een plastic zak. [Verdachte] keek achter de kast en [Medeverdachte 1] betrad de ruimte. [Medeverdachte 1] deed de deur op slot. [Medeverdachte 1] liep naar de kast en zette achter de kast een doos van de Praxis opzij. Hieruit haalde hij een plastic zak met rode buisjes en gaf deze aan [Verdachte]
[Medeverdachte 1] pakt achter de kast een grijze rolkoffer. [Verdachte] ritst een tas van het merk Bauer open en haalt een paar schaatsen uit die tas. [Medeverdachte 1] ritst de rolkoffer open en in de koffer zitten een gele en witte plastic tas. [Verdachte] doet de zak met rode buisjes in de Bauer-tas. Uit de rolkoffer pakt [Medeverdachte 1] een gripzak. [Verdachte] vult de gripzak met blauwe buisjes die hij uit de witte tas pakte. [Verdachte] graaide vijf keer in de witte tas en pakte elke keer een handvol blauwe buisjes en deed die in de gripzak. [Medeverdachte 1] bekeek ondertussen een papier. [Verdachte] hield de gripzak met blauwe buisjes omhoog en [Medeverdachte 1] en [Verdachte] zeggen iets tegen elkaar. [Verdachte] doet de gripzak met blauwe buisjes in de Bauer-tas en [Medeverdachte 1] ritst de rolkoffer dicht en plaatst die terug achter de kast. [Verdachte] doet zijn zwarte handschoentje uit en ritst de Bauer-tas dicht.
[Medeverdachte 1] doet het slot van de deur en [Verdachte] doet de Bauer-tas om zijn schouder. Beiden verlaten om 17.53 uur de ruimte.
3 juli 2018
Om 17.59 uur betreden [Verdachte] en [Naam 2] de ruimte. [Verdachte] staat bij de machine met zwarte handschoenen aan. [Naam 2] staat met haar rug tegen de toegangsdeur. Achter [Verdachte] ligt een grote blauwe tas van Ikea. [Verdachte] schroeft de frontplaat van de machine eraf. [Verdachte] pakt de blauwe tas van Ikea erbij en [Verdachte] haalt 6 bruine pakketten uit de machine en stopt die in de blauwe tas. Vervolgens schroeft [Verdachte] de frontplaat weer op de machine. [Verdachte] trekt zijn zwarte handschoenen uit, pakte de blauwe Ikea tas en verlaat samen met [Naam 2] de ruimte.
Voorts werden nog camerabeelden bekeken bij het bedrijf [Naam 8] te Zwijndrecht op 6 augustus 2018, waarbij het volgende werd waargenomen.
En zwarte Volkswagen Touran komt het terrein van [Naam 8] opgereden en parkeert voor de ingang. [Medeverdachte 1] en [Verdachte] stappen uit die auto. [Medeverdachte 1] geeft een man met een rood shirt een hand. [Verdachte] deed hetzelfde. [Medeverdachte 1] gaat samen met de man met het rode shirt het bedrijfspand binnen. [Verdachte] bleef bij de auto staan. Na een aantal seconden komt [Medeverdachte 1] weer buiten kwam staan . Vervolgens ging hij weer het bedrijfspand binnen.
De man met het rode shirt kwam uit het bedrijfspand en liep richting de toegangspoort.
Ook [Medeverdachte 1] kwam het bedrijfspand uitlopen en liep samen met [Verdachte] richting de toegangspoort.
Na een tijdje komen [Medeverdachte 1] en [Verdachte] weer terug en [Medeverdachte 1] gaat het bedrijfspand in en [Verdachte] gaat bij de auto staan.
Een man met een gestreept shirt komt uit het bedrijfspand lopen, pakte een stoel en gaat buiten bij de ingang zitten.
[Medeverdachte 1] komt uit het bedrijfspand met een stoel en gaat naast de man met het gestreepte shirt zitten. Na enkele minuten komt een man met een oranje shirt aanlopen die [Medeverdachte 1] en [Verdachte] een hand gaf. Vervolgens gaan de man met het gestreept shirt en de man met het oranje shirt het bedrijfspand ingingen.
Een zwarte Volkswagen Passat kwam aanrijden en parkeerde achter de Volkswagen Touran. [Medeverdachte 1] liep richting de Passat. De bestuurder van de Passat was de man met het rode shirt. De man met het rode shirt liep naar de achterkant van de Passat en opende de achterklep. De man met het rode shirt haalde een rode bigshopper uit de achterbak van de Passat en gaf deze aan [Medeverdachte 1] liep met de bigshopper het bedrijfspand in. Op de bigshopper stond de tekst “BAS”. [Medeverdachte 1] zette de bigshopper in het bedrijfspand weg. De man met het rode shirt haalde een blauw-wit gestreepte bigshopper uit de achterbank van de Passat en liep richting de ingang van het bedrijfspand. Hij liep weer terug richting de achterkant van de Touran en [Medeverdachte 1] kwam direct achter hem aan. [Medeverdachte 1] en de man met het rode shirt keken in de blauw-witte bigshopper. [Medeverdachte 1] wees richting de andere kant van de Touran. [Medeverdachte 1] stapte in de Touran als bestuurder. De man met het rode shirt liep met de blauw-witte bigshopper naar de andere kant van de Touran. Hij opende het achterportier aan de passagierszijde en bleef ongeveer 10 seconden in de deuropening staan. Vervolgens liep de man met het rode shirt richting [Medeverdachte 1] en de man had op dat momentgeenblauw-witte bigshopper meer in zijn handen. Hij hield een zwart langwerpig voorwerp vast. [Verdachte] was intussen ingestapt op de passagiersstoel.
De man met het rode shirt ging bij [Medeverdachte 1] staan en [Medeverdachte 1] overhandigde iets kleins aan de man met het rode shirt. Ik zag dat de man met het rode shirt nog even in de deuropening van de Touran bleef staan.
Vervolgens deed de man met het rode shirt de openstaande achterportier dicht en legde het zwarte voorwerp op de stoel. [Medeverdachte 1] opende zijn portier en stak zijn duim op naar iemand in het bedrijfspand. De man met het rode shirt stapte in de Passat en reed achteruit weg. Ook de Touran reed achteruit weg. De Passat parkeerde tegenover het bedrijfspand. De bestuurder van de Passat stapte uit en liep in de richting van de Touran. De man met het oranje shirt, de man met het rode shirt en de man met het gestreepte shirt verlieten het bedrijfspand. De man met het rode shirt had een zwart voorwerp in zijn hand. De boevenkant van het zwarte voorwerp was wit van kleur. De mannen deden de toegangspoort dicht en de man met het rode shirt stapte in de Passat.
De VW Touran, kenteken [Kenteken 2] , waarvan door [Medeverdachte 1] gebruik werd gemaakt, is door het onderzoeksteam ook onderzocht. In de VW Touran onder de rij stoelen achter de bestuurders- en bijrijdersstoel én onder de 2e rij stoelen, zagen verbalisanten op kristal gelijkende korreltjes/splinters liggen. Deze kristallen werden onderworpen aan een drugstest en bleken positief te testen op methamfetaminen.
In het voertuig werden twee verborgen ruimtes aangetroffen. De eerste onder de bestuurdersstoel en de tweede onder de bijrijdersstoel. Deze ruimtes waren door een professional gemaakt. Na het openen van de verborgen ruimte onder de bijrijdersstoel zagen verbalisanten verscheidene kristallen liggen. Deze kristallen werden onderworpen aan een drugstest en bleken positief te testen op methamfetaminen.
Met betrekking tot de Volkswagen Touran heeft [Medeverdachte 1] verklaard dat die auto in de omgeving van zijn woning stond voor zijn vrouw. Hij had die auto omdat de rolstoel van zijn vrouw er in moest passen. Omdat hij al jaren geen auto meer op zijn naam kan hebben, stond die auto op naam van [Naam 9] , een vriend van zijn zoon [Verdachte].
Op grond van het vorenstaande, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat verdachte samen met zijn vader [Medeverdachte 1] de onder 1 aangetroffen verdovende middelen aanwezig heeft gehad. Verdachte heeft verklaard dat hij feitelijk in de woning aan het [Adres] te Tilburg verbleefen uit voornoemde camerabeelden is ook vast komen te staan dat verdachte toegang had tot de in die woning aangetroffen verdovende middelen. Dit geldt naar het oordeel van de rechtbank ook voor de bedrijfsruimte in de [Straatnaam 1] te Tilburg en de daar aangetroffen verdovende middelen. Dit bedrijfspand werd namelijk verhuurd aan [Naam 1] , welk bedrijf op naam van verdachte staat, terwijl de verhuurder ook heeft verklaard dat zowel [Medeverdachte 1] als [Verdachte] een sleutel hadden van de centrale deur van het bedrijvencomplex. Op de camerabeelden die zijn gemaakt op 3 juli 2018 is ook te zien dat verdachte over de daar aanwezige middelen kon beschikken, aangezien het verdachte was die de machine die daar staat openschroeft en uit die machine bruine pakketten heeft gehaald. Hetzelfde geldt naar het oordeel van de rechtbank ook voor de aangetroffen grondstoffen, genoemd onder feit 3 en het laboratoriumglaswerk. Wat dat laatste betreft heeft verdachte wel verklaard dat die goederen, die grotendeels op een aanhangwagen lagen, van zijn vader waren. Deze aanhangwagen stond echter wel bij het door verdachte gehuurde bedrijfspand aan de [Straatnaam 1] te Tilburg.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat er sprake was van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn vader [Medeverdachte 1] , die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het medeplegen van het voorhanden hebben van de aangetroffen verdovende middelen en het medeplegen van voorbereidingshandelingen wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen van de feiten 1 en 3.
Voor wat betreft het onder 2 ten laste gelegde is de rechtbank op grond van de camerabeelden van oordeel dat het [Medeverdachte 1] is geweest die zich bezig heeft gehouden met het bewerken, verkopen en (laten) vervoeren. [Medeverdachte 1] had daarin in ieder geval de leidende rol en het was verdachte die hem daarin bijstond. Deze samenwerking was naar het oordeel van de rechtbank niet dusdanig nauw en bewust dat verdachte als medepleger van dat bewerken, verkopen en vervoeren kan worden aangemerkt. Daarom zal de rechtbank verdachte van het onder 2 primair tenlastegelegde vrijspreken.
De rechtbank is echter van oordeel dat de door verdachte verrichte handelingen wel moeten worden gezien als het opzettelijk behulpzaam zijn bij het door [Medeverdachte 1] gepleegde misdrijf en dat daarom de onder 2 subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid wel wettig en overtuigend bewezen kan worden.
Met betrekking tot feit 4, het gewoontewitwassen, is over de financiële situatie van [Medeverdachte 1] en zijn gezin gedurende de periode van 1 januari 2013 tot en met 16 augustus 2018 het volgende vast komen te staan:
Op grond van iCOV, de ‘infobox voor Crimineel en Onverklaarbaar Vermogen’, en de aangiftes Inkomstenbelasting is vast komen te staan dat:
[Medeverdachte 1] had over de jaren 2013 t/m 2017 geen legale inkomsten en
[Medeverdachte 1] had over de jaren 2013 t/m 2018 geen toeslagen,
[Verdachte] alleen had in 2017 een legaal inkomen van € 4.918,= en
[Verdachte] had toeslagen, te weten in 2014 € 865,=, in 2015 € 942,-, in 2016 € 998,=, in 2017 € 1.066,= en in 2018 € 1.139,=,
De dochter van [Medeverdachte 1] , [Naam 2] , had in 2015 een inkomen van € 44,= en
[Naam 2] had toeslagen, te weten in 2014 € 144,=, in 2015 € 942,-, in 2016 € 998,=, in 2017 € 1.066,= en in 2018 € 1.139,=,
De partner van [Medeverdachte 1] , [Naam 4] , had in 2015 een legaal inkomen van € 2.460,= en
[Naam 4] had toeslagen, te weten in 2014 € 2.767,= en in 2015 € 1.139,=. Voor het overige nihil.
[Medeverdachte 1] en de overige gezinsleden hadden geen koopwoning en het vermogen bestond derhalve uit:
saldo op bankrekeningen
aangehouden kapitaalverzekeringen
voertuigen
contante gelden
Saldo bankrekeningen
2013 2014 2015 2016 2017
[Medeverdachte 1] € 4.920,= € 180,= € 73,= € 79,= € 196,=
[Verdachte] € 328,= -/- € 1,= € 18,= € 142,= € 209,=
[Naam 2] € 389,= € 395,= 0 € 22,= € 81,=
[Naam 4] € 2.656 € 1.860,= € 98,= -/- € 141,= € 10,=
Per 13 juni 2016 staat [Naam 1] ingeschreven als eenmanszaak van verdachte en [Naam 1] is gevestigd aan de [Straatnaam 1] te Tilburg.
Uit gegevens ontvangen van [Naam 11] te Gilze is met betrekking tot [Verdachte] en de eenmanszaak [Naam 1] gebleken:
- het verzamelinkomen van [Verdachte] in 2016 was nihil;
- het verzamelinkomen van [Verdachte] in 2017 bedroeg € 4.918,00;
Uit de digitale administratie 2017 is gebleken dat de omzet € 13.465,95 bedraagt en dat het resultaat voor 2017 € 4.918,19 bedraagt.
Uit de digitale administratie 2018 blijkt dat er sprake was voor 2018 van een omzet van € 1.570,25 en dat het resultaat in 2018 - € 1.848,91 (negatief) bedroeg.
Betreffende bankrekeningnummer [Rekeningnummer] ten name van verdachte werd in de periode van januari 2017 tot en met 24 april 2018 maandelijks een bedrag “Voorschot zorgtoeslag” bijgeschreven. Dit waren variërend bedragen van € 88,=, € 89,=, € 94,= en € 95,=. Daarnaast werden twee contante stortingen gedaan van € 250,= en € 300,=.
Tevens werden er contante opnames gedaan van € 100,= op 23 september 2017 en
€ 20,= op 25 september 2017.
Voor deze bankrekening is er 1 actieve bankpas die op naam staat van [Verdachte]
Betreffende bankrekeningnummer [Rekeningnummer] ten name van verdachte in de periode van 1 januari 2013 tot en met 16 augustus 2018 m.u.v. de periode van januari 2017 tot en met 24 april 2018 is er 52 keer een bijschrijving geweest voor in totaal € 7.722,44;
Er is 27 keer een bijschrijving geweest betreffende voorschotten zorgtoeslag voor in totaal € 3.178,00;
Er is 10 keer contant geld gestort met een totale waarde van € 3.025,00.
Er zijn 6 bijschrijvingen voor in totaal € 901,95;
Er is 1 bijschrijving voor een bedrag van € 304,99;
Er zijn 8 transacties voor een totaalbedrag van € 312,50 voor betalingen aan o.a. [Naam 12] ., [Naam 13] , [Naam 14] en verzekeringsmaatschappijen.
Er zijn 180 afschrijvingen geweest met een totale waarde van € 7.640,89 voor o.a. de volgende partijen:
- [Naam 15]
- [Naam 16]
- [Naam 17]
- [Naam 18]
- [Naam 19]
- [Naam 14]
- [Naam 12]
- [Naam 20]
- [Naam 21]
- [Naam 22]
- Overige betalingen bij supermarkt, tankstations en diverse winkels
Van voormelde bankrekeningnummer [Rekeningnummer] zijn in genoemde periode 18 contante opnames gedaan met een totale waarde van € 1.400,=.
Op 20 augustus 2018 werd in het onderzoek “Lotus” een grijze personenauto, merk Volkswagen Golf, kenteken [Kenteken 1] in beslag genomen. Eigenaar van die auto was verdachte [Verdachte]. Verdachte heeft verklaard dat zijn vader deze auto betaalde. Hij had de Golf gekocht van zijn spaargeld en zijn vader had de helft meebetaald. Hij had € 5.000,= gespaard. Hij verklaarde dat hij niet meer weet hoeveel geld hij van zijn vader had gekregen. Voorts heeft verdachte verklaard dat hij geen inkomsten had en wekelijks kon besteden wat hij kreeg van zijn vader. De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat het niet waarschijnlijk is, gezien het feit dat verdachte geen inkomen had, dat hij een bedrag van € 5.000,= bij elkaar heeft gespaard voor die auto.
Tot slot is uit het onderzoek vast komen te staan dat verdachte ook verblijft op het adres [Straatnaam 5] te Tilburg. Verdachte heeft verklaard dat hij een deel van de huur van zijn vader kreeg. Hij betaalde maandelijks € 375,=.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat verdachte in de ten laste gelegde periode geen inkomen heeft gehad en ook nagenoeg geen vermogen heeft. Wel is op de bankrekening van verdachte in totaal een bedrag van € 3.575,00 gestort. Voorts stelt de rechtbank vast dat er onvoldoende legale financiële middelen waren om de door verdachte gemaakte kosten te betalen. Onder andere uit de verklaring van verdachte zelf is vast komen te staan dat verdachte werd onderhouden door zijn vader. Omdat, zoals de rechtbank bij vonnis van heden in de zaak van [Medeverdachte 1] heeft geoordeeld, de gelden die verdachte ontving van zijn vader van misdrijf afkomstig zijn, kan naar het oordeel van de rechtbank worden geconcludeerd dat de contante stortingen op de bankrekening van verdachte en ook de voor verdachte gedane betalingen, afkomstig waren uit enig misdrijf.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het enkel storten van crimineel vermogen op de eigen bankrekening geen witwassen oplevert. In de door de verdediging aangehaalde arresten heeft de Hoge Raad daar echter nog aan toegevoegd dat het weer opnemen van die gelden en er vervolgens betalingen mee doen, naar zijn oordeel wel kan worden gekwalificeerd als witwassen.
Nu verdachte, zoals hiervoor overwogen, vanuit voornoemde bankrekening betalingen heeft gedaan, kan dit naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als “omzetten” of “overdragen” als bedoeld in artikel 420bis, eerste lid sub b, van het Wetboek van Strafrecht en moet dit worden gezien als gedragingen die (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst van die gelden.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het witwassen wettig en overtuigend bewezen kan worden en dat de kwalificatieuitsluitingsgrond zich in het onderhavige geval niet voordoet.
Gelet op de duur van de periode waarin deze feiten zijn gepleegd en de frequentie waarmee zij zijn gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat er kan worden gesproken van gewoontewitwassen