ECLI:NL:RBZWB:2019:2872

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 juni 2019
Publicatiedatum
27 juni 2019
Zaaknummer
358839 HA RK 19-119
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsbeslissing inzake verzoek tot wraking van een rechter in civiele procedure

Op 18 juni 2019 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een wrakingsverzoek behandeld dat was ingediend door verzoekster. Het verzoek was gericht tegen een rolrechter die op een eerdere zitting aanwezig was. De rechtbank ontving het wrakingsverzoek op een niet nader genoemde datum en bevestigde de ontvangst aan verzoekster. Tijdens de mondelinge behandeling op een andere datum, heeft verzoekster aangegeven dat haar verzoek niet gericht was tegen de eerder genoemde rolrechter, maar tegen een andere rechter die zij op een specifieke datum had gezien. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster ten onrechte de eerste rechter had gewraakt, omdat zij niet tijdig had gereageerd op de bevestigingsbrief van de griffier. De rechtbank heeft vervolgens de tijdigheid van het wrakingsverzoek beoordeeld en geconcludeerd dat verzoekster haar verzoek te laat had ingediend, aangezien de feiten en omstandigheden waarop het verzoek was gebaseerd al eerder bekend waren. De rechtbank heeft daarom het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Wrakingskamer
Locatie Breda
zaaknummer 358839 HA RK 19-119
beslissing van 18 juni 2019 inzake het wrakingsverzoek ex artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van:
[verzoekster],
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen verzoekster.

1.Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt onder meer uit de processtukken zoals opgenomen in het procesdossier van de hierna te noemen zaak. Op [datum] is het wrakingsverzoek ontvangen. Naar aanleiding daarvan is door de griffier een brief aan verzoekster gestuurd op [datum] waarin de ontvangst van het wrakingsverzoek is bevestigd en tevens is vermeld dat de rechtbank ervan uitgaat dat verzoekster [naam rechter] heeft gewraakt in verband met de rolzitting van [datum]. Mocht dat niet het geval zijn en verzoekster een andere rechter wenst te wraken dan diende verzoekster dit uiterlijk [datum] kenbaar te maken. Van verzoekster is geen reactie op deze brief ontvangen. De mondelinge behandeling van het verzoek door de wrakingskamer heeft plaatsgevonden op [datum], waarbij verzoekster is verschenen.

2.Het verzoek

2.1
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank aangenomen dat het verzoek strekt tot wraking van [naam rechter] als rolrechter op [datum] in de zaak met nummer [zaaknummer] ([partijnamen]).
2.2
Tijdens de zitting, gehouden op [datum], heeft verzoekster kenbaar gemaakt dat haar wrakingsverzoek niet ziet op [naam rechter], maar [naam rechter], de rolrechter die zij op [datum] heeft gezien. Gelet daarop is [naam rechter] in de gelegenheid gesteld om op het wrakingsverzoek te reageren. Dit heeft hij gedaan op [datum]. Zijn reactie is op
[datum] ter kennisneming aan verzoekster verzonden.
2.3
Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat [naam rechter] ten onrechte in de procedure is betrokken.

3.De beoordeling

3.1
Artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
3.2
Daarbij moet voorop worden gesteld, dat bij de beoordeling van een beroep op het ontbreken van onpartijdigheid van de rechter als uitgangspunt dient, dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert dat een rechter ten aanzien van een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij daarvoor bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
3.3
Voordat tot inhoudelijke behandeling van het verzoek kan worden overgegaan dient te worden beoordeeld of het wrakingsverzoek tijdig is gedaan. Het verzoek moet worden gedaan zodra de daaraan ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden bekend zijn geworden.
3.4
In dit geval is verzoekster in voornoemde procedure op [datum] op de (rol)zitting verschenen. Daar heeft zij mondeling verweer gevoerd. Van dat verweer is een extract uit het audiëntieblad opgemaakt met daarin de aantekeningen van haar mondelinge conclusie van antwoord. Hiervan is een kopie naar verzoekster verzonden. Naar aanleiding van het mondelinge antwoord van verzoekster heeft de rolrechter bepaald dat de wederpartij, [naam wederpartij], een conclusie van repliek mocht nemen op [datum]. Dit heeft ASR op die datum schriftelijk gedaan. Verzoekster is op de (rol)zitting van [datum] verschenen, maar niet de zittingszaal binnen geweest omdat zij niet aan de beurt was om verweer te voeren.
3.5
Vast staat dat verzoekster diezelfde dag, [datum], aldus ruimschoots na de (rol)zitting van [datum], haar wrakingsverzoek heeft ingediend. Verzoekster stelt dat het openbaar maken van haar privégegevens de grondslag is om de (rol)rechter die zij heeft gezien op [datum] te wraken. Het ingediende wrakingsverzoek is dus een aantal weken gedaan nadat de aan het wrakingsverzoek ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden aan verzoekster bekend zijn geworden. Verzoekster heeft onvoldoende toegelicht waarom zij het verzoek pas op [datum] heeft ingediend. Haar stelling dat zij tijdens de rolzitting van [datum] een mondeling wrakingsverzoek heeft gedaan, is niet aannemelijk geworden. De wrakingskamer is daarom van oordeel dat dit niet tijdig is gedaan in de zin van artikel 37 lid 1 Rv. Dit betekent dat verzoekster niet-ontvankelijk is in haar verzoek.

4.Beslissing

De rechtbank:
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking.
Deze beslissing is gegeven op 18 juni 2019 door mrs. Peters,. Kok en
Eijssen-Vruwink, in tegenwoordigheid van mr. Rockx, griffier, en in het openbaar uitgesproken.