Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van een poging tot doodslag is vereist dat verdachte, al dan niet in voorwaardelijke zin, opzet heeft gehad op de dood van [naam 1] . Er is sprake van voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg, in dit geval de dood van [naam 1] , indien verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dit gevolg zal intreden en deze kans bewust heeft aanvaard. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het moet gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten, waaronder wordt verstaan de in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De benadeelde partijen
- ziekenhuisdaggeldvergoeding € 60,00
- beschadigde kleding € 70,00
- verlies van arbeidsvermogen € 11.400,00
- operatie verwijderen littekens € 1.500,00
- beschadigde kleding € 70,00
- medicijnen € 150,00
- beschadigde kleding € 103,60
- plastische chirurgie € 1.013,67
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een gevangenisstraf van 21 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
[naam 1]van
€ 8.130,00, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 8 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, waarvan € 3.130,00 ter zake van materiële schade en € 5.000,00 ter zake van immateriële schade;
[naam 2]van
€ 970,00, waarvan € 220,00 ter zake van materiële schade en € 750,00 ter zake van immateriële schade;
[naam 3]van
€ 1.203,60, vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 8 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, waarvan € 103,60 ter zake van materiële schade en € 1.100,00 ter zake van immateriële schade;