Op 12 juli 2019 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging van zijn buurman, [naam 1], op 4 april 2019 in Raamsdonksveer. De verdachte, die gedetineerd was in de Penitentiaire Inrichting Grave, werd beschuldigd van het dreigen met geweld door te zeggen: 'Als je een vent bent dan kom je maar en dan zal ik je in elkaar slaan en je kop er af snijden.' De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de rechtbank bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 28 juni 2019 zijn de standpunten van de officier van justitie, mr. De Graaf, en de verdediging besproken. De rechtbank oordeelde dat er voldoende wettig bewijs was dat de verdachte zijn buurman had bedreigd, onder andere op basis van getuigenverklaringen en de aangifte van de benadeelde partij.
De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de bedreiging en hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van 1 week. Daarnaast werd er een schadevergoeding van € 250 toegewezen aan de benadeelde partij, [naam 1], voor immateriële schade. De rechtbank heeft ook een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de verdachte behandeld, waarbij de officier van justitie een periode van 4 maanden had gevorderd. De rechtbank heeft deze vordering gedeeltelijk toegewezen en bepaald dat de verdachte 14 weken moet ondergaan van de voorwaardelijke invrijheidstelling. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken.