4.3Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 en 2: [naam 1] en [naam 2]
Niet ter discussie staat dat in de late avond op 5 december 2018 een vechtpartij heeft plaatsgevonden in en voor de woning aan de [adres 2] te Tilburg. Verdachte heeft hierover ter zitting verklaard dat hij bij deze vechtpartij aanwezig is geweest en dat hij met een honkbalknuppel in het rond heeft gezwaaid, waarbij het kan dat hij mensen heeft geraakt.
[naam 1]
Verbalisant [naam 5] is na een melding ter plaatse gegaan en trof in de woning aan de [adres 2] aangever [naam 1] die hem vertelde dat hij met een honkbalknuppel tegen zijn achterhoofd was geslagen, waarna hij direct op de grond is gevallen en buiten bewustzijn is geraakt.heeft vervolgens op 6 december 2018 aangifte gedaan en verklaard dat hij een klap van achteren met een honkbalknuppel heeft gekregen waaraan hij rechts achter op zijn hoofd een flinke bult heeft overgehouden.
[naam 6] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat [naam 1] met een honkbalknuppel op zijn hoofd werd geslagen door verdachte waarna zij zag dat [naam 1] knock-out ging.
[naam 2]
heeft op 7 december 2018 aangifte gedaan en verklaard dat hij tijdens genoemde vechtpartij door verdachte met een knuppel in zijn gezicht is geslagen.
[naam 1] en [naam 2]
Ter terechtzitting zijn de beelden getoond van de beveiligingscamera die is bevestigd aan de voorzijde van de woning aan de [adres 2] . De beveiligingscamera had zicht op de geweldpleging die zich voor de woning heeft afgespeeld. De rechtbank ziet op de beelden, zoals ter zitting benoemd, dat verdachte een honkbalknuppel vast heeft en – anders dan verdachte zegt - hiermee slaande bewegingen maakt.
Verdachte heeft tijdens een getapt telefoongesprek op 6 december 2018 verteld dat hij de avond ervoor “ [naam 1] ”(fonetisch) “kats van zijn eigen” heeft geslagen en [naam 2] een klap voor zijn kop heeft gegeven met een knuppel.“Kats van zijn eigen” betekent volgens de raadsman van verdachte ter zitting “van de wereld”, hetgeen door verdachte vervolgens niet is weersproken, maar afgedaan als grootspraak van hem aan de telefoon.
De rechtbank constateert dat de telefonische uitlatingen van verdachte over “ [naam 1] ” en [naam 2] aansluiten bij wat [naam 1] en [naam 2] volgens hun respectievelijke aangiftes is overkomen. De verklaring van verdachte dat dit slechts grootspraak van hem was, schuift de rechtbank daarom als ongeloofwaardig terzijde.
Op grond van het bovenstaande kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte op 5 december 2018 in Tilburg met een honkbalknuppel één maal heeft geslagen tegen het gezicht van [naam 2] en één maal tegen het hoofd van [naam 1] . [naam 1] is daarvan kort buiten bewustzijn geraakt.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of het slaan met de honkbalknuppel door verdachte gericht was op het van het leven beroven van [naam 1] en [naam 2] of op het toebrengen van zwaar letsel. De rechtbank overweegt hierbij dat op basis van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting niet vastgesteld kan worden met hoeveel kracht verdachte heeft geslagen. Ook het daadwerkelijk letsel bij respectievelijk [naam 1] en [naam 2] biedt hiervoor onvoldoende aanknopingspunten. Bij [naam 2] is zelfs enig specifiek letsel in zijn gezicht niet benoemd. Uit het dossier blijkt evenmin dat onderzoek is gedaan naar met name het gewicht van de knuppel. De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte opzet heeft gehad op de dood van [naam 1] en [naam 2] , ook niet in voorwaardelijke zin. Dat [naam 1] als gevolg van die ene klap kort buiten bewustzijn is geraakt, maakt dat voor feit 1 niet anders.
Wel is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich door zijn handelen willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat zowel [naam 1] als [naam 2] zwaar lichamelijk letsel zouden oplopen en die kans ook welbewust heeft aanvaard en op de koop toegenomen. [naam 1] is onverwachts van achteren neergeslagen door verdachte en daardoor buiten bewustzijn geraakt en gevallen. Gelukkig voor verdachte heeft hij aan zijn val geen zwaarder letsel overgehouden, maar dat had naar het oordeel van de rechtbank makkelijk wel kunnen gebeuren. Doordat hij buiten bewustzijn was, kon [naam 1] zijn val immers niet opvangen. Voor het slaan van [naam 2] geldt dat het een feit van algemene bekendheid is dat het gezicht kwetsbare delen bevat. Deze kunnen door een slag met een honkbalknuppel makkelijk zodanig letsel oplopen dat operatief ingrijpen noodzakelijk is en pas na langere tijd volledig herstel plaatsvindt.
Feit 3: [naam 3]
heeft aangifte gedaan met betrekking tot de vechtpartij aan de [adres 2] op 5 december 2018. Hij heeft verklaard dat hij zag dat verdachte met een groot “rambo” mes stond te zwaaien en dat hij door verdachte met het handvat van het mes is geslagen, terwijl verdachte het lemmet vasthield.
Ter terechtzitting zijn de beelden getoond van de beveiligingscamera die is bevestigd aan de voorzijde van de woning aan de [adres 2] . De beveiligingscamera had zicht op de geweldpleging die zich voor de woning heeft afgespeeld. De rechtbank ziet op de beelden, zoals ter zitting benoemd, dat verdachte een lang zwart voorwerp, gelijkend op een mes, in zijn rechterhand heeft waarmee hij meerdere slaande bewegingen maakt.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat het zou kunnen dat hij [naam 3] heeft geslagen met een mes, maar dat het mes niet van hem was.
Gelet op bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat de mishandeling van [naam 3] door hem meermalen met het handvat van een mes te slaan wettig en overtuigend is bewezen.