10.De beslissing
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.3 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:poging zware mishandeling
feit 2:mishandeling
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 70 dagen, waarvan 67 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
* dat verdachte zich meldt na ingang van de proeftijd bij Novadic-Kentron verslavingsreclassering, Jan Wierhof 14 te Tilburg, en zich zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de gedragsinterventie duurt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. Verdachte dient zich hierbij te houden aan de aanwijzingen en afspraken hem gegeven door de reclassering;
* dat verdachte actief deelneemt aan de gedragsinterventie COVA of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte dient zich te houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider. De training bevat 12 bijeenkomsten welke op dinsdagmiddag plaatsvinden. Daarnaast is er sprake van een start-, voortgang- en een eindgesprek;
* dat verdachte meewerkt aan de afname van een IQ-test;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 120 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
60 dagen;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 25 juni 2018 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 02/055342-18
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
een geldboete van € 250,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 1] van
€ 1.485,-, waarvan € 385,- ter zake van materiële schade en € 1.100,- ter zake van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij [naam 1] tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [naam 1] , € 1.485,- te betalen, bij niet betaling te vervangen door 24 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij [naam 1] vervalt en omgekeerd;
- verklaart de benadeelde partijen [naam 2] , [naam 4] , [naam 6] en [naam 5] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. De Brouwer, voorzitter, mr. Feraaune en mr. Gillesse, rechters, in tegenwoordigheid van Van Dijke, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 16 juli 2019.
Mr. De Brouwer, mr. Gillesse en Van Dijke zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.