In deze zaak heeft eiseres, een exploitant van buitenschoolse opvang (BSO) en kinderdagverblijf (KDV), beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Woensdrecht. Dit besluit, genomen op 17 januari 2019 en verzonden op 24 januari 2019, betrof een schriftelijke aanwijzing op basis van artikel 1.65 van de Wet kinderopvang (Wko) vanwege een overtreding van het beroepskracht-kindratio. Eiseres heeft op 6 juni 2019 haar standpunt toegelicht tijdens een zitting in Breda, waar zij werd bijgestaan door een gemachtigde. Het college werd vertegenwoordigd door mr. R. op ’t Hoog.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres in het verleden al meerdere keren is gewaarschuwd over het niet naleven van de beroepskracht-kindratio. Tijdens een controle op 25 september 2017 bleek dat er te weinig beroepskrachten aanwezig waren voor het aantal kinderen dat op dat moment onder de hoede van de BSO en KDV viel. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het bestreden besluit, waarbij zij aanvoerde dat de ondertekening van het besluit door een onbevoegd persoon zou zijn gebeurd en dat er geen sprake was van overtreding van de Wko.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat het college terecht een aanwijzing heeft gegeven. De rechtbank oordeelde dat de ondertekening van het besluit door het afdelingshoofd rechtmatig was en dat de verslaglegging van de hoorzitting voldoende was. De rechtbank heeft de beroepsgrond van eiseres dat er geen overtreding was, verworpen, omdat de inspectie had vastgesteld dat er niet voldaan werd aan de wettelijke eisen voor het beroepskracht-kindratio. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.