ECLI:NL:RBZWB:2019:3376
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Op tegenspraak
- mr. Toekoen
- mr. Van Gessel
- mr. Huiskamp
- Rechtspraak.nl
Vervangende jeugddetentie en gedragsbeïnvloedende maatregel voor jeugdige verdachte
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 5 juli 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een jeugdige verdachte, geboren in 2003, die gedetineerd was in een justitiële jeugdinrichting. De rechtbank beoordeelde de vordering tot tenuitvoerlegging van een vervangende jeugddetentie van twee maanden, die voortvloeide uit een eerder vonnis van 29 mei 2019. In dat vonnis was aan de verdachte een gedragsbeïnvloedende maatregel opgelegd, met de voorwaarde dat deze zou worden vervangen door jeugddetentie als de verdachte niet naar behoren meewerkte aan de tenuitvoerlegging van de maatregel. De rechtbank constateerde dat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden, wat leidde tot meerdere incidenten bij de instelling waar hij verbleef, Conaction. De Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdreclassering gaven aan dat de verdachte niet in staat was om zich aan de afspraken te houden, wat resulteerde in de vordering van de officier van justitie om de vervangende jeugddetentie ten uitvoer te leggen. De rechtbank oordeelde dat het passend en gerechtvaardigd was om de vervangende jeugddetentie van twee maanden op te leggen, met aftrek van de tijd die de verdachte al in de jeugdinrichting had doorgebracht. De rechtbank benadrukte dat de zorgen over de verdachte onverminderd aanwezig zijn en dat het noodzakelijk blijft dat hij een behandeling ondergaat. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie kinderrechters, en is openbaar uitgesproken.