ECLI:NL:RBZWB:2019:3523

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 augustus 2019
Publicatiedatum
2 augustus 2019
Zaaknummer
02-800308-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. Hoekstra
  • A. Kooijman
  • J. van der Linden
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontucht en kinderporno met minderjarige stiefkleindochter

Op 2 augustus 2019 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met zijn stiefkleindochter en het bezit en verspreiden van kinderporno. De verdachte heeft gedurende een aantal jaren ontucht gepleegd met zijn stiefkleindochter, die op het moment van de feiten nog minderjarig was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meermalen over de vagina van het meisje heeft gewreven, wat door het slachtoffer als ongewenst werd ervaren. De verdachte werd vrijgesproken van het primair tenlastegelegde seksueel binnendringen, omdat er onvoldoende bewijs was om dit te ondersteunen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer in aanzienlijke mate betrouwbaar waren, maar dat de overige elementen van het vermeende misbruik niet bewezen konden worden.

Daarnaast werd de verdachte beschuldigd van het in bezit hebben en verspreiden van kinderporno. Tijdens doorzoekingen in zijn woning zijn diverse digitale gegevensdragers in beslag genomen, waarop afbeeldingen en video's van seksuele gedragingen met minderjarigen zijn aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het verwerven en verspreiden van kinderporno, omdat hij bewust de kans had aanvaard dat hij dit materiaal zou verspreiden door gebruik te maken van een peer-to-peer verbinding.

De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en een contactverbod met het slachtoffer. Tevens werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij, het slachtoffer, voor immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/800308-18
vonnis van de meervoudige kamer van 2 augustus 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1956 te [geboorteplaats]
wonende te [adres 1]
raadsvrouw mr. L.C.W. Wingens, advocaat te Tilburg

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 19 juli 2019, waarbij de officier van justitie, mr. Bezem, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2015
tot en met 11 december 2017 te Tilburg, (telkens) met [naam 1] , geboren op
[geboortedag 2] 2011, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden
uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam 1] , immers heeft
verdachte (meermalen) de vagina en/of billen van die [naam 1] betast en/of
gestreeld en/of een pen en/of zijn, vinger(s) in de vagina en/of anus van die
[naam 1] geduwd/gestopt;
art 244 Wetboek van Strafrecht
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2015
t/m 11 december 2017 te Tilburg, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg
en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [naam 1] , geboren op [geboortedag 2]
2011), immers heeft hij verdachte (telkens) over de vagina en/of
billen van die [naam 1] gewreven;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 29 maart 2014 tot en met 29 maart 2016 te
Tilburg, althans in Nederland,
een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, te weten een usb-stick,
bevattende (een) film(s)
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van
achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [naam 1] , geboren op [geboortedag 3]
2011, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door die [naam 1] ,
althans een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt, waarbij die [naam 1] , althans deze persoon zich (vervolgens) in
opeenvolgende filmfragmenten van haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt die [naam 1] , althans deze persoon
en/of de uitsnede van de foto's/films nadrukkelijk het (ontblote)
geslachtsdeel en/of billen van die [naam 1] , althans deze persoon in beeld
gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
[bestandsnaam] (pag. 238 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 238 van het proces-verbaal)
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)
art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij in of omstreeks de periode van 28 mei 2015 tot en met 2 mei 2018 te
Tilburg, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens)
afbeeldingen, te weten foto's en/of video's en/of films en/of gegevensdragers
bevattende afbeeldingen te weten een, computer en/of harddisk(s) van
seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft
verworven en/of verspreid en/of aangeboden en/of in bezit gehad, zich daartoe
door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een
communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen -
zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis en/of vinger(s)/hand en/of een voorwerp oraal, vaginaal
en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met een voorwerp vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander)
persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt;
[bestandsnaam] (pag. 208 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 209 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 209 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 229 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 229 van het proces-verbaal)
en/of
het met de/een vinger(s)/hand(en) betasten en/of aanraken van de
geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
had bereikt en/of
[bestandsnaam] (pag. 209 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 235 van het proces-verbaal)
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
gekleed is (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of
de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die
persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling
[bestandsnaam] (pag. 211 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 212 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 228 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 228 van het proces-verbaal)
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam
van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij op
dat gezicht en/of lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
[bestandsnaam] (pag. 231 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 232 van het proces-verbaa)
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de feiten 1 subsidiair, 2 en 3 wettig en overtuigend bewezen en baseert zich daarbij op het volgende.
Met betrekking tot het onder 1 primair tenlastegelegde seksueel binnendringen heeft de officier van justitie vrijspraak gevorderd, nu de door de rapporteur omschreven onbetrouwbaarheid van dit deel van de verklaring van [naam 1] onvoldoende weerlegging vindt in de rest van het dossier. Het subsidiair tenlastegelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen op basis van de namens [naam 1] gedane aangifte en de verklaring van verdachte zelf die als steunbewijs kan dienen. Hij heeft ter zitting immers verklaard dat hij [naam 1] heeft aangeraakt op plekken waar het niet de bedoeling was. Daarnaast draagt de wijze van verklaren door [naam 1] en de vastgestelde betrouwbaarheid van haar verklaring bij aan de overtuiging.
Ten aanzien van feit 2 is de officier van justitie van mening dat het filmpje van [naam 1] waar haar hoofd via een videobewerkingsprogramma is weggehaald, gekwalificeerd kan worden als kinderporno en dat het bezit van dit filmpje bewezen kan worden verklaard. Deze video moet worden afgezet tegen een normale video die in de gezinssfeer is gemaakt. Dit geldt duidelijk niet voor het bewerkte filmpje. Er is duidelijk gefocust op het uitdoen van het ondergoed waardoor een onnatuurlijke omgeving wordt gecreëerd.
Feit 3, het bezit en het verspreiden van kinderporno, kan worden bewezen op grond van de processen-verbaal bevindingen en de bekennende verklaring van verdachte ter zitting. In het geval verdachte er bewust voor kiest om kinderporno te downloaden via een programma waarvan hij weet dat er ook mee kan worden geüpload, aanvaardt hij welbewust de aanmerkelijke kans dat hij kinderporno verspreidt.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring van de feiten 1 primair en subsidiair en 2 kan komen en wijst daarbij op het volgende.
Met betrekking tot het onder 1 tenlastegelegde heeft een rapporteur vastgesteld dat de verklaringen van [naam 1] in aanzienlijke mate onbetrouwbaar zijn waar het gaat om het vermeende misbruik, behoudens het aanraken van de vagina. Het seksueel binnendringen zoals onder primair tenlastegelegd kan om die reden niet worden bewezen. Er is ten aanzien van het subsidiaire geen steunbewijs voor de verklaringen van [naam 1] , nu verdachte dit altijd stellig heeft ontkend en de door hem wellicht onhandig en/of verkeerd geïnterpreteerde uitspraken evenmin als steunbewijs kunnen dienen.
Voor feit 2 heeft de verdediging vrijspraak bepleit gelet op de inhoud van het arrest van de Hoge Raad van 31 januari 2012, waarbij is bepaald dat het maken van kinderpornografisch materiaal via het manipuleren van onschuldig materiaal geen vervaardigen oplevert.
Het verwerven en het bezit van kinderporno is door verdachte bekend en heeft geleid tot een referte aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van feit 3. Van het verspreiden ervan dient verdachte volgens de verdediging echter te worden vrijgesproken, nu niet mogelijk is om te specificeren of hetgeen door verdachte is ontvangen en verstuurd ook daadwerkelijk strafbaar materiaal bevat.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op maandagochtend 13 november 2017 informeerde moeder [naam 2] bij haar dochtertje [naam 1] van (op dat moment) 6 jaar oud hoe het logeerweekend bij haar stiefopa, zijnde verdachte, en -oma was verlopen. [naam 1] vertelde vervolgens dat zij het leuk had gevonden, maar dat zij één ding minder leuk vond, namelijk dat opa [verdachte] aan haar “poezewoes had gefriemeld”. [1] [naam 1] ging daarbij staan en deed het voor. Zij wreef daarbij meerdere malen over haar schaamstreek. Ze trok met haar hand haar broek naar voren en ging met haar hand in haar broek, klemde deze tegen haar kruis en maakte een wrijvende beweging. Volgens [naam 1] was dit al veel vaker gebeurd en het was het geheimpje van opa en haar. Later die dag heeft [naam 1] dit alles herhaald tegenover haar stiefvader [naam 3] , zijnde de zoon van verdachte.
De moeder van [naam 1] heeft vervolgens op 11 december 2017 aangifte gedaan van deze ontuchtige handelingen. [naam 1] is tijdens een studioverhoor nader bevraagd over hetgeen zij op 13 november 2017 spontaan had verteld. Met betrekking tot het wrijven over de “poezewoes” (vagina) heeft [naam 1] een gelijkluidende verklaring afgelegd als zij eerder had gedaan. [2]
Naar aanleiding van de aangifte en het studioverhoor is een betrouwbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar de verklaringen van [naam 1] . De conclusie van rapporteur Wolters luidt dat de onthulling van het (vermeend) misbruik door [naam 1] geheel spontaan en niet beïnvloed door suggesties van anderen lijkt te zijn gedaan. De rapporteur acht de verklaringen van [naam 1] betreffende het aanraken (friemelen, aaien en wrijven) van de vagina door verdachte in aanzienlijke mate betrouwbaar. [3]
Primair is aan verdachte tenlastegelegd dat hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van [naam 1] door een pen en/of zijn vingers in de vagina en/of anus van [naam 1] te duwen/te stoppen. Met de officier van justitie en de verdediging stelt de rechtbank vast dat in het hiervoor aangehaalde betrouwbaarheidsonderzoek door de rapporteur de conclusie is getrokken dat alle andere elementen van (vermeend) misbruik die [naam 1] noemt, naar zijn oordeel in aanzienlijke mate onbetrouwbaar zijn en gebaseerd lijken op fantasie en het leggen van onjuiste verbanden.
Het seksueel binnendringen maakt hier onderdeel van uit. Ook de rechtbank ziet in het strafdossier geen tegenargumenten die maken dat voorbij kan worden gegaan aan deze conclusie van de rapporteur. Dit betekent dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde te kunnen komen. De rechtbank spreekt verdachte derhalve vrij van dit primaire feit.
Subsidiair wordt verdachte verweten dat hij ontucht heeft gepleegd met [naam 1] .
De rechtbank gaat uit van de aangifte die namens [naam 1] is gedaan en zij acht deze verklaring voor wat betreft het deel dat ziet op het wrijven over de vagina ook betrouwbaar.
De rechtbank baseert zich daarbij op de hiervoor in de eerste alinea besproken spontane verklaring van [naam 1] , de aangifte van haar moeder, het studioverhoor en het verrichte betrouwbaarheidsonderzoek. De vraag die vervolgens voorligt, is of er voldoende steunbewijs uit het dossier blijkt dat ondersteuning biedt aan de lezing van [naam 1] tegenover de vrij stellige ontkenning door verdachte. De officier van justitie en de verdediging verschillen hierover van mening.
De rechtbank is van oordeel dat het steunbewijs zich bevindt in hetgeen verdachte heeft verteld tegenover Veilig Thuis. [4] [naam 4] van Veilig Thuis heeft telefonisch verklaard dat verdachte haar had verteld dat hij [naam 1] wel aaide over haar buikje, rug en billetjes en “dan schiet hij er wel eens in”. [naam 4] vroeg verdachte wat hij hiermee bedoelde. Hij vertelde vervolgens dat hij dan in haar broekje schoot, waar de stiek zit. Tijdens een gesprek met Veilig Thuis op 16 november 2017 heeft verdachte weliswaar ontkend, maar wel aangegeven dat hij mogelijk “te ver is gegaan” met aaien over de billen/buik. [5] .
Daarnaast laat de rechtbank in haar overtuiging meewegen dat verdachte op zitting zijn seksuele voorkeur voor jonge meisjes heeft toegegeven [6] , dit in combinatie met het aantreffen van een flinke hoeveelheid kinderpornografische afbeeldingen van meisjes in de leeftijdscategorie van [naam 1] .
Op basis van de hiervoor aangehaalde bewijsmiddelen uit de bron van [naam 1] in combinatie met het steunbewijs dat in de verklaringen van verdachte kan worden gelezen, acht de rechtbank wettig en overtuigend dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd jegens zijn stiefkleindochter [naam 1] , voor zover de tenlastelegging betrekking heeft op het wrijven over de vagina. Ten aanzien van het wrijven over de billen overweegt de rechtbank dat hiervoor onvoldoende bewijs in het dossier voorhanden is, hetgeen leidt tot een partiele vrijspraak voor dit onderdeel van de subsidiaire tenlastelegging.
Verdachte heeft op vragen van de rechtbank ter zitting verklaard dat hij al op [naam 1] paste voordat haar broertje werd geboren. Dit was in het jaar 2015. Dit maakt dat de rechtbank bij het begin van de pleegperiode zal uitgaan van 1 januari 2015 en dat zij de bewezenverklaarde periode bewezen acht tot en met 13 november 2017, het moment dat [naam 1] voor het eerst over het misbruik heeft verteld. Omdat niet kan worden bewezen dat verdachte gedurende ieder moment dat hij bij [naam 1] was ook ontuchtige handelingen jegens haar heeft gepleegd, en weliswaar kan worden vastgesteld dat het meerdere keren is gebeurd maar niet exact hoe vaak, zal de rechtbank bewezen verklaren dat dit “op tijdstippen” in de bewuste pleegperiode is gebeurd.
Feit 2
Naar aanleiding van de verklaring van verdachte waarin hij heeft aangegeven dat hij in het verleden kinderporno heeft gedownload, zijn op 2 mei 2018 een computer en twee harde schijven op de zolder van verdachte in beslag genomen. Tijdens een doorzoeking op 9 mei 2018 werden diverse digitale gegevensdragers onder hem in beslag genomen. Op een in beslag genomen USB-stick bleken twee filmpjes te staan waarop een jong meisje te zien is dat herkend is als [naam 1] , de stiefkleindochter van verdachte.
Op het eerste filmpje is [naam 1] te zien die zich uitkleedt en vervolgens in een zwembadje stapt. Gedurende het filmpje is het hoofd/gezicht van [naam 1] 4 a 5 seconden niet in beeld. Het andere filmpje is een kort stukje geknipt uit het voornoemd filmpje. Het betreft het stukje film waarop te zien is dat [naam 1] haar onderbroekje uitdoet en haar gezicht niet in beeld is. Verdachte heeft hierover verklaard dat dit een experiment betrof met een videobewerkingssysteem, waarbij hij een willekeurig filmpje heeft uitgekozen.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat deze situatie vergelijkbaar is met de situatie zoals deze terugkomt in het arrest van de Hoge Raad van 31 januari 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BT1822), waarin de Hoge Raad heeft overwogen dat het maken van kinderpornografisch materiaal via het manipuleren van onschuldig materiaal geen vervaardigen van kinderporno oplevert.
Gelet hierop spreekt de rechtbank verdachte vrij van het aan hem onder 2 tenlastegelegde.
Feit 3
Zoals reeds onder feit 2 vermeld, hebben verbalisanten tijdens doorzoekingen in de woning van verdachte een computer, twee harde schijven en diverse digitale gegevensdragers in beslag genomen. [7] Deze goederen zijn door de politie onderzocht. Men heeft vastgesteld dat op de goederen in totaal 93 afbeeldingen voorkwamen die volgens de daarvoor geldende criteria kinderpornografisch zijn. [8] Het betreft hier 49 foto’s en 44 films/video’s. Hieruit is een representatieve doorsnede van 10 afbeeldingen (9 foto’s en 1 film/video) gemaakt.
De meeste afgebeelde slachtoffers zijn tussen de 10 en 12 jaar oud. In bijlage 1 bij voornoemd proces-verbaal zijn de in de tenlastelegging genoemde afbeeldingen beschreven. Op 2 juli 2018 is nog een schijf onderzocht waar 760 foto’s en 1 film op zijn aangetroffen. [9]
Verdachte heeft ter zitting bekend dat hij kinderporno heeft gedownload en daarmee dat hij het heeft verworven en in bezit heeft gehad. [10] De rechtbank is van oordeel dat verdachte zich tevens schuldig heeft gemaakt aan het verspreiden van kinderporno. Verdachte heeft immers ook ter zitting verklaard dat hij, om afbeeldingen te kunnen downloaden, een open zogeheten “peer-to-peer verbinding” met andere computers moest leggen. Om kinderpornografisch materiaal te kunnen downloaden moet men immers ook de mogelijkheid aanbieden om kinderpornografisch materiaal te uploaden. Hierdoor heeft verdachte anderen in de gelegenheid gesteld om afbeeldingen van zijn computer op te halen. De politie heeft bovendien 13 bestanden aangetroffen die werden gedeeld met andere gebruikers. [11] Door aldus te handelen heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank welbewust de aanmerkelijke kans op het verspreiden van kinderporno aanvaard.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1 subsidiair:
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2015 t/m 13 november 2017 te Tilburg,
ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [naam 1] , geboren op [geboortedag 2] 2011, immers heeft hij verdachte over de vagina van die [naam 1] gewreven.
3.
in de periode van 28 mei 2015 tot en met 2 mei 2018 te Tilburg, meermalen,
afbeeldingen, te weten foto's en video's en films en gegevensdragers
bevattende afbeeldingen te weten een, computer en harddisks van
seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien
jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft
verworven en verspreid en in bezit gehad, zich daartoe
door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een
communicatiedienst de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen -
zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis en/of vinger(s)/hand en/of een voorwerp oraal, vaginaal
en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en
het met een voorwerp vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander)
persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had
bereikt
[bestandsnaam] (pag. 208 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 209 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 209 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 229 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 229 van het proces-verbaal)
en
het met de/een vinger(s)/hand(en) betasten en/of aanraken van de
geslachtsdelen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet
had bereikt
[bestandsnaam] (pag. 209 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 235 van het proces-verbaal)
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
gekleed is (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of
de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's/films
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die
persoon in beeld gebracht worden,
(waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling
[bestandsnaam] (pag. 211 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 212 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 228 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 228 van het proces-verbaal)
en
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of het lichaam
van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een
persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij op
dat gezicht en/of lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking
heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
[bestandsnaam] (pag. 231 van het proces-verbaal)
[bestandsnaam] (pag. 232 van het proces-verbaal)
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van
42 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met als bijzondere voorwaarden de door Reclassering Nederland geadviseerde bijzondere voorwaarden, met uitzondering van het contactverbod. Daarnaast heeft de officier van justitie oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht gevorderd, met daaraan verbonden een contactverbod met [naam 1] en een locatieverbod voor het [adres 2] in Tilburg, waarbij een periode van 5 jaar geldt en gevorderd is de maatregel direct uitvoerbaar te verklaren. De vervangende hechtenis voor de maatregel zou 2 weken per overtreding moeten bedragen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Mocht de rechtbank tot een bewezenverklaring komen dan heeft de verdediging gewezen op het volgende. Verdachte heeft een blanco strafblad. Daarnaast heeft hij ruim twee weken in voorarrest gezeten en houdt hij zich al vanaf het moment van schorsing netjes aan het reclasseringstoezicht en alle aan hem opgelegde voorwaarden. Uit de rapportages komen geen bijzonderheden naar voren. Verdachte gaat ernstig gebukt onder de verdenking en de impact van de zaak op zijn familie. Een gevangenisstraf zal de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van verdachte nog veel verder doen verslechteren, aldus de verdediging. Verdachte ziet erg op tegen een gevangenisstraf. Bovendien dient mee te wegen dat de moeder van [naam 1] geen gevangenisstraf nodig acht. Ze wil vooral dat verdachte hulp krijgt. Verdachte is ook bereid die hulp te aanvaarden en zich aan alle gestelde voorwaarden te houden. Een passende sanctie zou zijn een straf gelijk aan het voorarrest, een forse voorwaardelijke straf en een taakstraf. Ten slotte is de verdediging van mening dat een gebieds- en locatieverbod niet noodzakelijk zijn, nu verdachte heeft aangetoond dat hij het contact met [naam 1] in de afgelopen periode al uit eigen beweging heeft vermeden.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Ongeveer 5 jaar geleden kwam [naam 1] , destijds nog een peuter/kleuter van 3 a 4 jaar oud, als – zoals verdachte dit zelf noemt – “bonuskleinkind” in het leven van verdachte. [naam 1] is het dochtertje van [naam 2] en [naam 5] . Nadat zij uit elkaar zijn gegaan, heeft [naam 2] een nieuwe partner gevonden in [naam 3] , zijnde de zoon van verdachte. Vanaf begin 2015 kwam [naam 1] regelmatig bij oma en opa [verdachte] (verdachte) over de vloer, onder meer tijdens logeerpartijtjes. In de periode vanaf toen tot
13 november 2017, het moment dat [naam 1] spontaan ging vertellen over een geheimpje tussen opa en haar en dingen die zij niet leuk vond als zij bij opa was, is verdachte zijn boekje ver te buiten gegaan. Verdachte heeft diverse keren op een verkeerde en strafbare manier aan [naam 1] gezeten en zich daarmee schuldig gemaakt aan ontucht met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige. Hij heeft immers op meerdere momenten in die periode over de vagina van [naam 1] gewreven, door [naam 1] zelf ook wel benoemd als dat opa aan haar “poezewoes heeft gefriemeld”.
Verdachte heeft door deze gedragingen op vergaande wijze de lichamelijke integriteit van zijn stiefkleindochtertje [naam 1] geschonden. Hierdoor heeft verdachte een normale en gezonde seksuele ontwikkeling, waar ieder kind recht op heeft, mogelijk doorkruist. Het is een feit van algemene bekendheid dat dit vaak langdurige en ernstige schade kan toebrengen aan de geestelijke gezondheid van het slachtoffer. Ook in dit geval is uit de vordering van de benadeelde partij en de ter zitting namens de familie voorgelezen slachtofferverklaring uitgebreid naar voren gekomen wat de impact op [naam 1] en haar familie is geweest en nog altijd is. Op 13 november 2017, de dag dat [naam 1] voor het eerst haar verhaal deed, is de grond onder de voeten van de familie van [naam 1] vandaan geslagen. Er was sprake van verbazing, ongeloof, woede en verdriet. [naam 1] is veranderd door alles wat er is gebeurd. Zo heeft zij nachtmerries en een trauma opgelopen. Voor de ouders/verzorgers van [naam 1] voelt dit alles als falen en leidt bij de ouders tot vragen zoals of zij [naam 1] beter hadden kunnen en moeten beschermen. Ook heeft dit binnen de familie tot tweespalt geleid en moet de familie van [naam 1] voortdurend op haar hoede zijn dat men verdachte niet tegen het lijf loopt, aangezien opa en oma nu eenmaal vlakbij in de buurt wonen. Hierdoor is het moeilijker [naam 1] buiten te laten spelen zoals een ander kind van die leeftijd. Hoewel het door de therapie inmiddels beter gaat met [naam 1] , zal iedereen binnen de familie hier voor altijd aan herinnerd blijven. Verdachte heeft bij dit alles kennelijk nimmer stilgestaan en heeft zijn eigen behoeften vooropgesteld. Voorts neemt de rechtbank het verdachte bijzonder kwalijk dat hij het vertrouwen dat een (stief)kleinkind in haar opa moet kunnen hebben door zijn manier van handelen ernstig heeft geschaad.
Bij de beoordeling van de aan verdachte op te leggen straf, stelt de rechtbank voorop dat de eis van de officier van justitie in deze zaak ruim ligt boven hetgeen de rechtbank in soortgelijke gevallen pleegt op te leggen. Verder is van belang dat de officier van justitie uitgaat van een bewezenverklaring van het onder 2 tenlastegelegde en de rechtbank verdachte van dit feit vrijspreekt. Dit betekent dat de rechtbank op een aanzienlijk lagere straf zal uitkomen dan door de officier van justitie in zijn strafeis is geformuleerd.
Met betrekking tot de ontucht weegt de rechtbank als strafverzwarend mee dat het meermalen is gebeurd, dat [naam 1] op dat moment nog zeer jong was en aan de zorg van verdachte was toevertrouwd, dat verdachte is doorgegaan ondanks dat [naam 1] een keer heeft aangegeven dat verdachte moest stoppen en ten slotte dat verdachte tegen [naam 1] heeft gezegd dat het hun geheimpje was en dat zij dit niet mocht doorvertellen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het in bezit hebben en verspreiden van kinderporno. Kinderporno is bijzonder ongewenst, met name omdat bij de vervaardiging ervan kinderen seksueel worden misbruikt en geëxploiteerd. Verdachte moet mede verantwoordelijk worden gehouden voor genoemd seksueel misbruik van kinderen, omdat hij, door kinderporno te verzamelen en te verspreiden, heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar. Voor een effectieve bestrijding van kinderporno is het noodzakelijk om niet alleen degenen aan te pakken die kinderporno vervaardigen, maar zeker ook degenen die kinderporno verzamelen en verspreiden. Bij de bepaling van de strafmaat heeft de rechtbank acht geslagen op het aantal plaatjes dat verdachte in bezit had, de leeftijd van de kinderen op de plaatjes en de aard van de handelingen waartoe de kinderen zijn gedwongen. Het feit dat verdachte niet alleen kinderporno verzamelde, maar ook actief verspreidde, acht de rechtbank strafverzwarend.
In het voordeel van verdachte weegt de rechtbank mee dat hij direct nadat [naam 1] over de ontucht aan haar moeder had verteld, met tussenkomst van de huisarts in behandeling is gegaan.
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan twee zeer ernstige strafbare feiten die het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. De rechtbank heeft daarbij gekeken naar de oriëntatiepunten en straffen die doorgaans in min of meer soortgelijke gevallen worden opgelegd. Specifiek ten aanzien van de feiten heeft de rechtbank hiervoor reeds aangegeven wat zij als strafverzwarend beschouwt. Hoewel de verdediging in haar pleidooi diverse feiten en omstandigheden heeft benoemd die met betrekking tot de strafmaat in het voordeel van verdachte zouden moeten meewegen, acht de rechtbank het door verdachte ondergane voorarrest van ruim twee weken volstrekt onvoldoende voor wat betreft het onvoorwaardelijk strafdeel. Ook een andere strafmodaliteit zoals een taakstraf zou in het geheel geen recht doen aan de ernst van de feiten en met name ook de gevolgen die dit voor [naam 1] en haar familie heeft gehad.
Wel acht de rechtbank het aangewezen om een fors deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen. Dit niet alleen om verdachte in de toekomst te weerhouden van het plegen van strafbare feiten, maar zeker ook om mogelijk te maken dat verdachte intensieve begeleiding en behandeling krijgt. Verdachte heeft zelf ook verklaard dat hij hiertoe bereid is en dat hij ook wil dat hij wordt geholpen aan en begeleid bij hetgeen er met hem aan de hand is. Reclassering Nederland heeft in haar advies van 27 september 2018 geadviseerd om aan een voorwaardelijk strafdeel diverse bijzondere voorwaarden te verbinden, te weten een meldplicht bij Reclassering Nederland, ambulante behandeling door FPP Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, een contactverbod met [naam 1] , het vermijden van kinderporno en het meewerken aan steekproefsgewijs onderzoek naar computers en gegevensdragers.
Ten aanzien van het vermijden van kinderporno is de rechtbank van oordeel dat deze voorwaarde te algemeen is omschreven, waarbij zij bovendien opmerkt dat in de algemene voorwaarden wordt beschreven dat verdachte zich niet schuldig mag maken aan het plegen van strafbare feiten, waar handelingen met betrekking tot kinderporno ook onder vallen. Deze voorwaarde zal de rechtbank derhalve niet opleggen. Bij het steekproefsgewijs onderzoek bepaalt de rechtbank dat de voorwaarde komt te luiden dat verdachte gedurende de proeftijd maximaal eenmaal per kwartaal kan worden gecontroleerd op de aanwezigheid van kinderporno of het verrichten van activiteiten die tot het bezit van kinderporno kunnen leiden. De rechtbank verbindt deze restrictie aan deze bijzondere voorwaarde om een te forse inbreuk op de privacy van verdachte en zijn echtgenote te voorkomen. Voorts acht de rechtbank, om voldoende ruimte voor behandeling en controle te bewerkstelligen, een proeftijd voor de duur van 3 jaar noodzakelijk.
Alles afwegende acht de rechtbank passend en geboden een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij Reclassering Nederland, ambulante behandeling door FPP Fivoor of een soortgelijke zorgverlener en het maximaal eens per kwartaal controleren op (activiteiten met betrekking tot) kinderporno.
Daarnaast acht de rechtbank het aangewezen om, zoals gevorderd door de officier van justitie, aan verdachte de vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op te leggen. Dit om te voorkomen dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen of belastend zal gedragen jegens [naam 1] . De maatregel houdt in een contactverbod met [naam 1] en een locatieverbod voor het [adres 2] in Tilburg, gedurende een periode van 5 jaar. De rechtbank beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 7 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een totale maximale duur van ten hoogste drie maanden. Voorts bepaalt de rechtbank dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is.

7.De benadeelde partij

De benadeelde partij [naam 1] vordert een schadevergoeding van € 7.500,- voor de feiten 1 en 2. De vordering is uitgesplitst in een bedrag van € 5.000,- ter zake feit 1 primair,
€ 3.500,- ter zake feit 1 subsidiair (mocht van het primaire worden vrijgesproken) en
€ 2.500,- ter zake feit 2.
Verdachte is vrijgesproken van de feiten 1 primair en 2 waaruit de schade zou zijn ontstaan.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom deels niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.
Verdachte wordt veroordeeld voor feit 1 subsidiair. De rechtbank is van oordeel dat de voor dat feit gevorderde schade tot een bedrag van € 3.500,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2015, een rechtstreeks gevolg is van dit bewezen verklaarde feit, dit ter zake van immateriële schade, en acht verdachte aansprakelijk voor die schade. Het gevorderde is tot dat bedrag voldoende aannemelijk gemaakt en zij zal de vordering tot dat bedrag toewijzen.
Met betrekking tot de toegekende vordering benadeelde partij zal de rechtbank tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 38v, 38w, 57, 240b en 249 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feiten;
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 subsidiair:ontucht plegen met een aan zijn zorg en waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd;
feit 3:een afbeelding/gegevensdrager, bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, verspreiden, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen drie dagen meldt bij Reclassering Nederland op het adres Alleenhoudersstraat 25 te Tilburg en dat hij zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
* dat verdachte zich laat behandelen door FPP Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering en de huidige behandeling continueert;
* dat verdachte zijn medewerking verleent aan steekproefsgewijze controles op de aanwezigheid van kinderporno of het verrichten van activiteiten die tot het bezit van kinderporno kunnen leiden, dit maximaal eens per kwartaal;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- legt aan verdachte op
de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking, inhoudende dat:
- verdachte
voor de duur van 5 jaar zich niet zal ophouden in het navolgende gebied: de straten aangeduid met [adres 2] te Tilburg, de grijze hoger liggende weggedeeltes die de verbinding vormen met de aansluitende straten daaronder begrepen;
- verdachte
voor de duur van 5 jaar op geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben met [naam 1];
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval niet aan de maatregel wordt voldaan.
De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 7 dagen voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan.
- bepaalt dat toepassing van de vervangende hechtenis de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet opheft.
- beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte opnieuw een strafbaar feit zal plegen dan wel zich belastend zal gedragen jegens [naam 1] ;
Benadeelde partij
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[naam 1]van
€ 3.500,-en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 1 januari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, ter zake van immateriële schade;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
Schademaatregel
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[naam 1](feit 1 subsidiair),
€ 3.500,-te betalen, en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 1 januari 2015 tot aan de dag der algehele voldoening, bij niet betaling te vervangen door
45 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hoekstra, voorzitter, mr. Kooijman en mr. Van der Linden, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Korsten, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 2 augustus 2019.
Mr. Hoekstra en mr. Van der Linden zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2017275788 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, Unit Zeden, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 307.
2.Het proces-verbaal van studioverhoor van [naam 1] d.d. 21 december 2017, als los stuk opgenomen in het dossier.
3.Het deskundigenverslag van dr. G. Wolters van 14 februari 2019, als los stuk opgenomen in het dossier.
4.Het proces-verbaal van bevindingen 2e verslag Veilig Thuis, pagina 146.
5.De bijlage bij het hiervoor onder 4 genoemde proces-verbaal van bevindingen, zijnde een geschrift van Veilig Thuis d.d. 1 mei 2018, pagina 147.
6.De verklaring van verdachte, afgelegd ter zitting op 19 juli 2019.
7.Het proces-verbaal van bevindingen ter in beslag name, pagina’s 151 en 152.
8.Het proces-verbaal beschrijving kinderpornografisch materiaal, pagina’s 194 tot en met 199 en bijlagen.
9.Bijlage 1 bij het onder de vorige voetnoot genoemde proces-verbaal, pagina’s 201 tot en met 203 en 223 tot en met 225 en bijlage 2, pagina 219 en verder.
10.De verklaring van verdachte, afgelegd op de zitting van 19 juli 2019.
11.Het proces-verbaal digitaal onderzoek, pagina 244 en bijlage 5.