Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
hij op of omstreeks 2 mei 2019, te Oosterhout, althans in Nederland, van een voorwerp, te weten een geldbedrag van 20.000 euro, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of heeft verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op een voorwerp, te weten een geldbesdrag van 20.000 euro, was, en/of heeft verborgen en/of verhuld wie een voorwerp, te weten een geldbedrag van 20.000 euro, voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat dat voorwerp geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf dan wel uit eigen misdrijf.
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
op 2 mei 2019, te Oosterhout, van een voorwerp, te weten een geldbedrag van 20.000 euro, de werkelijke aard, de herkomst en de vindplaats heeft verborgen en verhuld, terwijl hij wist dat dat voorwerp - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.Het beslag
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
een gevangenisstraf van 222 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
bijzondere voorwaarden:
een taakstraf van 240 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;