ECLI:NL:RBZWB:2019:4092

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 september 2019
Publicatiedatum
19 september 2019
Zaaknummer
02-128868-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • F. Felix
  • Veldhuizen
  • De Brouwer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal door middel van babbeltruc gericht op kwetsbare ouderen

In deze strafzaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 september 2019 uitspraak gedaan in een zaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal door middel van een babbeltruc. De verdachte heeft samen met een mededader twee keer toegang gekregen tot de woningen van bejaarde slachtoffers onder het voorwendsel dat zij dakgoten kwamen schoonmaken. De slachtoffers, een 98-jarige man en een 82-jarige vrouw, zijn misleid en hebben aanzienlijke bedragen verloren. Bij de man werd een kluis met daarin een pinpas en pincode weggenomen, waarna er met deze pinpas geld werd opgenomen en aankopen werden gedaan in kledingzaken. De vrouw verloor een groot geldbedrag en andere waardevolle spullen uit haar kluis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededader gebruik hebben gemaakt van een valse sleutel en dat zij in vereniging hebben gehandeld. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de diefstallen en legde een gevangenisstraf van 10 maanden op, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen, die het gevolg was van de diefstallen. De rechtbank benadrukte de lafhartige aard van de feiten, waarbij kwetsbare ouderen als doelwit zijn gekozen, en de impact die dit heeft gehad op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-128868-19 (+01-077467-14 TUL) + 02-210660-19
vonnis van de meervoudige kamer van 20 september 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats]
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Grave
raadsman mr. R.J.M. Oerlemans, advocaat te Den Bosch

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 6 september 2019.
Verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie, mr. Peters, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Ter zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer en zijn overeenkomstig artikel 285 van het Wetboek van Strafvordering de zaken onder bovenvermelde parketnummers gevoegd.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is ten aanzien van de zaak met parketnummer 02-128868-19 gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. Verdachte staat, met inachtneming hiervan, terecht ter zake dat
Parketnummer 02-128868-19:
1
hij op of omstreeks in de periode van 02 november 2018 tot en met 06 november 2018 te Tilburg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen een kluis en/of 2000 euro contant geld, althans enig geldbedrag, en/of een pinpas en/of een pincode, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , hebben/heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben/heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/haar/hun bereik hebben/heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
2
hij op of omstreeks 5 november 2018 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een gedbedrag(en), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door onrechtmatig gebruik te maken van een betaalpas die niet aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde(n);
Oorspronkelijk parketnummer 02-210660-19; feit 3;
hij op een of meer tijdstip(pen) in omstreeks de periode 3 december 2018 tot en met 4 december 2018 te Best tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een groot geldbedrag (ongeveer 10.000 euro) en/of een autosleutel en/of een kentekenbewijs (deel II), in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen geld en/of autosleutel en/of kentekenbewijs deel II onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten de (eerder gestolen en/of aan [naam 1] toebehorende) sleutel van de kluis;

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 02-128868-19;
De officier van justitie acht voor feit 1 wettig en overtuigend bewezen dat door inklimming een kluis, toebehorende aan de heer [slachtoffer] , is weggenomen. De pinpas die in de kluis lag is vervolgens kort daarop gebruikt om te pinnen bij een pinautomaat en bij twee kledingzaken in Den Bosch. Dat verdachte hierbij betrokken is, baseert de officier van justitie allereerst op de aangifte van de heer [slachtoffer] . Bovendien wordt verdachte herkend op camerabeelden die zijn gemaakt in een kledingzaak waar kort na het de diefstal gepind is met de pinpas van de heer [slachtoffer] . Daar komt bij dat uit onderzoek gebleken is dat het telefoonnummer dat in gebruik was bij verdachte aangestraald is op telecommasten die staan in de buurt van de woning van de heer [slachtoffer] . Ook acht de officier van justitie van belang dat getuige [naam 2] de bedrijfsnaam [naam 3] noemt, dat het telefoonnummer dat in gebruik was bij verdachte contact heeft gehad met deze getuige en dat op camerabeelden te zien is dat verdachte een T-shirt met de bedrijfsnaam [naam 3] aan heeft in eerdergenoemde kledingzaak.
De officier van justitie acht gelet op vorenstaande voor feit 2 wettig en overtuigend bewezen dat door middel van een valse sleutel, te weten de pinpas die in de weggenomen kluis lag, geldbedragen zijn weggenomen. Beide feiten zijn naar de mening van de officier van justitie door verdachte tezamen en in vereniging met een ander gepleegd.
Oorspronkelijk parketnummer 02-210660-19; feit 3;
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat door middel van een valse sleutel, te weten een weggenomen kluissleutel die op een tafel lag, onder andere een geldbedrag is weggenomen. Zij baseert zich daarbij op de aangifte van mevrouw [naam 1] .
Er is door getuige [naam 4] een kenteken genoteerd van een bedrijfsauto, die op naam bleek te staan van [naam 5] . In januari 2019 werd verdachte als bestuurder van deze bedrijfsauto gecontroleerd door de politie. Ook bij dit feit straalt de telefoon van verdachte aan in de buurt van de plaats delict en worden er met die telefoon meerdere personen, woonachtig in de buurt van mevrouw [naam 1] , benaderd voor het schoonmaken van dakgoten. Gelet op de modus operandi, waarbij de officier van justitie heeft aangegeven mede op basis van de door haar bij de feiten 1 en 2 naar voren gebracht bewijsconstructie overtuigd te zijn geraakt van het daderschap van verdachte bij feit 3, is de officier van justitie van mening dat verdachte dit tezamen en in vereniging met een ander heeft gepleegd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 02-128868-19:
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte weliswaar met de pinpas van de heer [slachtoffer] bij de kledingzaak [naam 6] te Den Bosch heeft gepind, maar dat dit niet inhoudt dat verdachte aan de plaats delict te linken is. Er is ook gepind door een persoon bij de pinautomaat van de Rabobank, kort na het wegnemen van de kluis. Omdat deze persoon echter onherkenbaar was en ook andere kleding aan had dan de kleding die verdachte aan had op beelden die later van hem gemaakt zijn, is zeker niet uit te sluiten dat het iemand anders dan verdachte is geweest die daar gepind heeft.
Het enkele feit dat de telefoon van verdachte op telecommasten in de buurt van de plaats delict is aangestraald en er met zijn telefoonnummer contact is geweest met het nummer van getuige [naam 2] , betekent nog niet dat verdachte ook daadwerkelijk daar geweest is en betrokken is geweest bij de diefstal van de kluis. Bovendien kan niet worden vastgesteld wat de handelingen zijn die verdachte dan bij het weghalen van de kluis verricht zou hebben. Gelet hierop is de verdediging van mening dat verdachte vrijgesproken moet worden van het wegnemen van de kluis, zoals onder feit 1 ten laste is gelegd.
Feit 2 kan wel wettig en overtuigend bewezen worden verklaard, maar dan alleen ten aanzien van de pintransactie in de kledingzaak [naam 6] en niet in de medeplegenvariant.
Oorspronkelijk parketnummer 02-210660-19; feit 3
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat op grond van het dossier niet zomaar gezegd kan worden dat de twee mannen die in huis waren om werkzaamheden te verrichten ook de mannen waren die de inhoud van de kluis hebben weggenomen. Het bedrijf [naam 3] is daar bezig geweest. Wellicht is het [naam 5] die justitie moet hebben?
De telefoon van verdachte is aangestraald op telecommasten in de buurt en met dat telefoonnummer is contact geweest met buurtbewoners van mevrouw [naam 1] . Dat daarmee gesteld kan worden dat verdachte op de plaats delict was, wordt door de verdediging bestreden. Er is geen herkenning en er is geen technisch bewijs in het dossier voorhanden. Dit geldt ook voor het medeplegen. Op grond van het dossier kan niet vastgesteld worden dat de twee mannen die in de woning van mevrouw [naam 1] waren dit feit samen gepleegd hebben. De verdediging is dan ook van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van dit feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 02-128868-19:
Op 6 november 2018 doet de heer [slachtoffer] aangifte van diefstal van zijn kluis. Hij verklaart dat op 2 november 2018 een vrouw bij hem aan de deur van zijn woning in Tilburg is geweest met de vraag of hij de dakgoten schoon wilde laten maken. De heer [slachtoffer] maakt een afspraak en op 5 november 2018 rond 11.00 uur of 11.30 uur komen twee mannen om de werkzaamheden te verrichten. Eén van de mannen geeft aan dat er schade aan de dakgoot is en dat dit 900 euro zal kosten om te maken. De heer [slachtoffer] gaat akkoord, loopt naar boven waar een kluisje in zijn slaapkamerkast staat en haalt daar het geld uit. Eén van de mannen staat op dat moment achter hem en vraagt hem ‘of het lukt’. De man opent in de slaapkamer nog een raam en bekijkt vanaf daar de dakgoot. De heer [slachtoffer] betaalt de mannen, die daarop naar buiten gaan, en ziet hen vervolgens niet meer terug. Op 6 november 2018 constateert de heer [slachtoffer] dat de kluis in zijn geheel weg is genomen. In de kluis zat op dat moment ongeveer 2.000 euro en een pinpas met daarbij de pincode. Toen [slachtoffer] de bank belde om de pas te blokkeren, zei de bankmedewerker dat er al meerdere transacties met de pinpas waren gedaan voor ongeveer 6.000 euro. [1]
Volgens de historische verkeersgegevens van het laatst bekende telefoonnummer van verdachte, te weten [telefoonnummer 1] , straalt genoemd telefoonnummer op 5 november 2018 op de tijdstippen 11.08.28 uur, 11.26.39 uur en 12.14.18 uur aan op telecommasten gelegen in de buurt van de woning van de heer [slachtoffer] . Bovendien is met genoemd telefoonnummer op 5 november 2019 een aantal keer getracht te bellen met het nummer [telefoonnummer 2] . [2] Dit laatste telefoonnummer behoort toe aan getuige [naam 2] . Deze verklaart dat begin november 2018 een vrouw bij haar aan de deur stond met het aanbod om de dakgoten schoon te laten maken. Getuige [naam 2] ging akkoord en kreeg een bon met daarop de naam [naam 3] . [3]
Uit gegevens van de Rabobank blijkt dat op 5 november 2019 om 13.08 uur en 13.09 uur met de pas van de heer [slachtoffer] bij een geldautomaat in Den Bosch gepind is voor een bedrag van in totaal 1.250,- euro. [4] Op het rekeningafschrift is verder te zien dat op 5 november 2018 om 13.47 uur in kledingzaak [naam 7] te Den Bosch voor een bedrag van 2.390,- euro aan kleding is betaald met de pinpas van de heer [slachtoffer] en dat even later om 14.02 uur dit weer gebeurt, maar dan in kledingzaak [naam 6] te Den Bosch. [5] Van die laatste transactie zijn ook camerabeelden gemaakt. Op één van de beelden is een manspersoon te zien die een wit T-shirt aan heeft met op de achterkant de tekst [naam 3] . [6]
De manspersoon op een beeld uit kledingzaak [naam 6] wordt herkend door verbalisant [verbalisant 1] als verdachte. [7] Ook verbalisant [verbalisant 2] herkent de manspersoon als verdachte. [8] In het dossier bevinden zich ook beelden van de gemeente Den Bosch van een man en een vrouw die op 5 november rond 13.40.31 uur kledingwinkel [naam 7] binnengaan en [naam 7] rond 13.48.48 uur verlaten. Zij lopen rond 13.49.27 uur naar de winkel [naam 6] en gaan hier naar binnen [9] . De rechtbank neemt zelf waar dat de man op de beelden van kledingzaak [naam 7] gezien zijn kleding, postuur, gezicht en kapsel dezelfde is als de man die op eerdergenoemde beelden van [naam 6] is herkend als verdachte. Overigens heeft die man in [naam 6] eerst een verkeerde pincode ingetoetst. Dan pakt hij iets uit zijn rechterzak waar hij naar kijkt [10] . Volgens de eerdergenoemde gegevens van de Rabobank vindt er bij [naam 6] om 14.02 uur een voltooide transactie plaats.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte samen met een ander de onder feit 1 tenlastegelegde diefstal van een kluis met inhoud heeft gepleegd. Het in bezit hebben van de pinpas, zo kort na de diefstal, is een omstandigheid die schreeuwt om een uitleg van verdachte, hetgeen te meer klemt nu er ruim voldoende aanwijzingen zijn dat verdachte bij de heer [slachtoffer] thuis was. Verdachte heeft echter gezwegen. Dat de verdediging terecht opmerkt dat het een andere man is die geld opneemt bij een Rabobank in Den Bosch om 13.08 uur en 13.09 uur doet daar niet aan af. Integendeel, er waren twee mannen in Tilburg bij de heer [slachtoffer] waar zijn kluis met onder andere pinpas en pincode is weggenomen en er zijn dus ook twee mannen kort daarna in Den Bosch die die pinpas en pincode van [slachtoffer] hebben gebruikt.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen kan naar het oordeel van de rechtbank ook de onder feit 2 tenlastegelegde diefstal met een valse sleutel in vereniging met een ander wettig en overtuigend worden bewezen. Zowel waar het gaat om het totaalbedrag van de betalingen bij [naam 7] en [naam 6] als om de daaraan vooraf gegane geldopnames bij de Rabobank. Nog geen uur nadat de laatst bekende telefoon van verdachte telecommasten in Best aanstraalde, zijn deze opnames in Den Bosch verricht. Verdachte heeft daaraan een wezenlijke bijdrage geleverd door blijkbaar de in Best gestolen pas met pincode beschikbaar te stellen aan dan wel te laten gebruiken door een ander. Daarbij heeft hij minimaal willens en wetens het risico genomen dat deze persoon de valse sleutel zou gebruiken om zich wederrechtelijk enig geldbedrag van de heer [slachtoffer] toe te eigenen. Dat zou in ieder geval voldoende zijn om verdachte als medeplichtige aan te merken. In deze heeft die ander echter na de Rabobankopnames de pas en code blijkbaar weer beschikbaar gesteld aan verdachte, die ze nog geen drie kwartier later heeft gebruikt in kledingzaak [naam 7] en kort daarna in [naam 6] . Dit is naar het oordeel van de rechtbank een dermate bewuste en intensieve samenwerking van verdachte en de ander bij het gebruiken van de valse sleutel dat van medeplegen gesproken kan worden. Ook voor de aankopen in [naam 6] en [naam 7] . Dat de aankopen bij [naam 7] vrouwenproducten betrof, doet hier niet aan af.
Oorspronkelijk parketnummer 02-210660-19; feit 3;
Op 29 november 2018 wordt bij de woning van mevrouw [naam 1] te Best aangebeld door een jonge vrouw. Zij doet mevrouw [naam 1] een aanbod voor het schoonmaken van de dakgoten. Op 3 december 2018 komen twee mannen rond 12.00 uur bij de woning van mevrouw [naam 1] om de werkzaamheden te verrichten. De mannen dragen een jack met als opschrift “ [naam 3] ”. Eén van de mannen komt even later naar mevrouw [naam 1] met de mededeling dat er het een en ander aan het dak moest gebeuren en dat dit 4.000 euro zou kosten. Mevrouw [naam 1] heeft dit bedrag betaald. Een dag later, 4 december 2018, zijn de twee mannen rond 10.00 uur weer terug. Door de hulp in de huishouding wordt het kentekennummer van de auto waar de mannen mee zijn genoteerd. Het kentekennummer luidt [kenteken] Door één van de mannen wordt aangegeven dat er 2.500 euro extra betaald moet worden voor bepaalde werkzaamheden. Mevrouw [naam 1] pakt de kluissleutel, die op een dienblad op de eettafel in de woonkamer ligt, opent de kluis en haalt het geld eruit. Zij geeft het geld aan de mannen en deze vertrekken rond 13.00 uur. Op 5 december 2018 constateert mevrouw [naam 1] dat 10.000 euro, een reserve autosleutel en het kentekenbewijs deel II uit de kluis weggenomen zijn. Ook is de kluissleutel weg. [11]
Het door de huishoudster genoteerde kentekennummer is volgens het systeem van de Rijksdienst voor het Wegverkeer van een Volkswagen Transporter, die op naam staat van [naam 5] . Volgens het systeem van de Kamer van Koophandel heeft deze [naam 5] ook het bedrijf [naam 3] op zijn naam staan. [12] Verdachte wordt in januari 2019 als bestuurder van eerdergenoemde Volkswagen Transporter gecontroleerd. [13]
Volgens de historische verkeersgegevens straalt het laatst bekende telefoonnummer van verdachte, te weten [telefoonnummer 1] , op 3 december 2018 een telecommast in Best aan rond het tijdstip dat de twee mannen zich voor de eerste keer bij mevrouw [naam 1] melden. Op 4 december 2018 straalt het telefoonnummer van verdachte wederom een telecommast in Best aan. Dit is rond het tijdstip dat de twee mannen zich voor de tweede keer bij mevrouw [naam 1] melden. Volgens de historische verkeersgegevens heeft het telefoonnummer van verdachte op 3 en 4 december 2018 overigens ook contact gehad met drie telefoonnummers die blijken te horen bij bewoners van woningen in de straat waar ook mevrouw [naam 1] woont. [14] Deze bewoners hebben allen aangegeven dat het contact dat zij met dit nummer hadden, werkzaamheden aan de dakgoten betroffen. [15]
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien en met de bewijsmiddelen voor de diefstal in vereniging bij de heer [slachtoffer] komt de rechtbank ook voor dit feit in Best tot een bewezenverklaring van diefstal in vereniging. Zij laat daarbij meewegen dat bij beide feiten dezelfde werkwijze is gehanteerd. De twee daders komen binnen als “dakgootmannen” en maken gebruik van de gelegenheid om een diefstal te plegen. Dat uit het dossier niet blijkt dat verdachte zelf door bijvoorbeeld dacty of dna of door herkenning op de plaats delict gebracht kan worden, doet daar niet aan af.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 02-128868-19:
1
op 5 november 2018 te Tilburg tezamen en in vereniging met een ander een kluis en 2000 euro contant geld en een pinpas en een pincode, die aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
2
op 5 november 2018 te 's-Hertogenbosch tezamen en in vereniging met een ander geldbedragen die aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door onrechtmatig gebruik te maken van een betaalpas die niet aan verdachte en/of zijn mededader toebehoorde;
Oorspronkelijk parketnummer 02-210660-19; feit 3;
op 4 december 2018 te Best tezamen en in vereniging met een of meer ander een groot geldbedrag (ongeveer 10.000 euro) en een autosleutel en een kentekenbewijs (deel II), die geheel aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader toebehoorden, te weten aan [naam 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader die/dat weg te nemen geld en autosleutel en kentekenbewijs deel II onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten de (eerder gestolen en aan [naam 1] toebehorende) sleutel van de kluis;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van
14 maanden met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat bij een bewezenverklaring van de feiten aansluiting moet worden gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten. Dit levert in de visie van de verdediging een gevangenisstraf van 6 maanden op.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft met een ander in een periode van een maand met behulp van een babbeltruc twee keer toegang gekregen tot de woning van steeds een bejaard slachtoffer. Eén slachtoffer was 98 jaar en één slachtoffer was 82 jaar. De slachtoffers was aangeboden om de dakgoten schoon te maken, maar na een zogenaamde inspectie zou er van alles mis zijn en moesten voor een beweerdelijke reparatie flinke geldbedragen contant betaald worden. Van daadwerkelijke reparaties is niet gebleken, laat staan voor de betaalde bedragen. Maar wel werd de gelegenheid misbruikt om bij het ene slachtoffer een kluis, met daarin onder andere zijn pinpas en pincode, weg te nemen en bij het andere slachtoffer de inhoud van een kluis.
De rechtbank vindt dit uiterst laffe feiten. Verdachte en zijn mededader hebben bewust kwetsbare en afhankelijke ouderen als slachtoffer gekozen, kennelijk omdat zij veel vertrouwen in de medemens hebben en daardoor eerder geneigd zijn in de “babbeltrucs” mee te gaan. Door zo te handelen heeft verdachte dit vertrouwen van de slachtoffers in de medemens ernstig geschaad en hun gevoel van veiligheid in hun eigen woning aangetast. Dat heeft een grote negatieve indruk gemaakt op de slachtoffers die nog zelfstandig woonden. Deze schaamteloze zelfverrijking ten koste van kwetsbare ouderen zorgt voor veel verontwaardiging en afkeer in de samenleving.
De rechtbank moet constateren dat de verdachte geen verantwoordelijkheid voor zijn daden heeft genomen. Bovendien blijkt uit de justitiële documentatie d.d. 14 augustus 2019 dat verdachte al meerdere keren is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten en dan in het bijzonder vermogensdelicten. Sterker nog, de huidige feiten zijn gepleegd terwijl verdachte nog in een proeftijd liep van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor diefstal.
Het landelijk oriëntatiepunt voor een enkele insluiping in een woning is drie maanden gevangenisstraf onvoorwaardelijk bij iemand die eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De eerdergenoemde lafheid van de door verdachte gepleegde feiten rechtvaardigt echter een forsere gevangenisstraf. Het moet voor verdachte en voor de samenleving duidelijk zijn dat het plegen van dit soort feiten zwaar wordt bestraft. Daarom is naar het oordeel van de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 10 maanden passend, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest.

7.De benadeelde partij

Parketnummer 02-128868-19
De benadeelde partij [slachtoffer] , geboren op [geboortedag slachtoffer] 1920, wonende te Tilburg, vordert een schadevergoeding van € 5.795,-. Dat is het totaalbedrag van de met de gestolen pinpas op 5 november 2018 verrichtte transacties.
De rechtbank is van oordeel dat de schade een rechtstreeks gevolg is van de onder feit 2 bewezenverklaarde diefstal in vereniging met de gestolen pinpas en pincode van de benadeelde en acht verdachte (mede-)aansprakelijk voor het totaalbedrag van die schade. Het gevorderde is voldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 5 november 2018 tot de dag der algehele voldoening.
Tevens zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen voor een totaalbedrag van € 7.795,-. Dit is het totaal van de met de gestolen pinpas verrichtte transacties plus de
€ 2.000,- contant die uit de kluis zijn weggenomen. Dit laatste is een rechtstreeks gevolg van de onder feit 1 bewezenverklaarde diefstal in vereniging.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van de politierechter te Den Bosch ten uitvoer zal worden gelegd.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de voorwaardelijke gevangenisstraf ten uitvoer gelegd kan worden, maar heeft vervolgens op grond van persoonlijke omstandigheden van verdachte verzocht deze straf om te zetten in een werkstraf.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan een nieuw strafbaar feit en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen. De rechtbank ziet in de genoemde persoonlijke omstandigheden onvoldoende aanleiding om de gevangenisstraf om te zetten in een werkstraf.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 57 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4. is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 02-128868-19:
feit 1:Diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 2:Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
Parketnummer 02-210660-19:
feit 3:Diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 10 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis d.d. 26 augustus 2016 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 01-077467-14
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
1 week gevangenisstraf;
Benadeelde partijen
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] , geboren op [geboortedag slachtoffer] 1920, wonende te Tilburg, van € 5.795,-, ter zake van materiële schade en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 5 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen.
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , geboren op [geboortedag slachtoffer] 1920, wonende te Tilburg, € 7.795, - en vermeerderd met de wettelijke rente, berekend vanaf 5 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening, te betalen, bij niet betaling te vervangen door
73 dagen hechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voorzover dit bedrag door één of meer mededaders is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de Staat te betalen;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. Felix, voorzitter, mr. Veldhuizen en mr. De Brouwer, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Tafazzul, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 20 september 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2000-2018261790 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 190 (hierna te noemen proces-verbaal 1) of een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer PL2100-2018246165 van de regionale politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 61 (hierna te noemen proces-verbaal 2)
2.Het proces-verbaal van bevindingen historische verkeersgegevens, pagina 154 en 155 van proces-verbaal 1.
3.Het proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 2] , pagina 80 tot en met 82 van proces-verbaal 1.
4.Het geschrift, te weten een rekeningafschrift op naam van [slachtoffer] , pagina 163, van proces-verbaal 1.
5.Het geschrift, te weten een rekeningafschrift op naam van [slachtoffer] , pagina 163 van proces-verbaal 1.
6.Het proces-verbaal van bevindingen beelden [naam 6] , pagina 93 tot en met 96 van proces-verbaal 1.
7.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , pagina 120 van proces-verbaal 1.
8.Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] , pagina 127 van proces-verbaal 1.
9.Proces-verbaal van bevindingen beelden gemeente, pagina 98 van proces-verbaal 1.
10.Het proces-verbaal van bevindingen beelden [naam 6] , pagina 94 van proces-verbaal 1.
11.Het proces-verbaal van aangifte door [naam 1] , pagina 17 en 18 van proces-verbaal 2.
12.Het proces-verbaal van relaas, pagina 4 van proces-verbaal 2.
13.Het proces-verbaal van relaas, pagina 5 van proces-verbaal 2.
14.Het proces-verbaal van onderzoek historische verkeersgegevens, pagina 43 en 44 van proces-verbaal 2.
15.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 54 en 55 van proces-verbaal 2.