4.3Het oordeel van de rechtbank
De nacht van oud op nieuw 2017/2018
In de nacht van 31 december 2017 op 1 januari 2018 werd ook in Etten-Leur aan de [adres18] oud en nieuw gevierd. De heer [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ), wonend op [adres18] nummer 8, had die bewuste avond diverse mensen uitgenodigd, waaronder verdachte. Zoals met oud en nieuw te doen gebruikelijk, werd ook aan de [adres18] rond de jaarwisseling vuurwerk afgestoken. Wat een gezellige avond en een mooi begin van het nieuwe jaar had moeten worden, kende een totaal andere afloop.
Op 1 januari 2018 omstreeks 01.15 uur werd vanuit de [adres18] namelijk melding gedaan van het feit dat een vuurwerkbom zou zijn afgegaan. Verbalisanten die als eerste ter plaatse zijn gekomen, troffen een regelrechte ravage aan. Er had een explosie plaatsgevonden die veel schade had veroorzaakt. Zo zijn er bij diverse woningen ruiten gesneuveld, niet alleen op de begane grond maar ook op de eerste en tweede verdieping, zijn er verschillende zwartgeblakerde plekken op gevels, houtwerk en ramen van verschillende woningen gekomen, waren er verschillende deuren en ramen ontzet en is er glas- en blikschade aan voertuigen ontstaan. Bovendien hebben een aantal omstanders letsel opgelopen en zijn er zelfs enkelen per ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Ter hoogte van huisnummer 8 stond een aanhangwagen tegen een bestelbus aan. Voor de aanhangwagen stonden twee verbrande tonnen waarin nog resten smeulden, die werden geblust door een man die in en uit woning nummer 8 liep.
Deze man was [medeverdachte] . Hij heeft richting de verbalisanten kenbaar gemaakt dat hij die avond een feestje gaf en dat hij zich verantwoordelijk voelde voor hetgeen was gebeurd.
Hij had twee lanceerinstallaties in elkaar gezet waarmee (in ieder geval op enig moment) aan het eind van de straat vuurwerk werd afgestoken. Het betrof zwaar vuurwerk dat in Nederland niet is toegestaan. Met een kruiwagen is het vuurwerk, zogeheten “shells”, vervoerd naar de lanceerinstallatie. Restanten van dozen en karton werden na het uitpakken van het vuurwerk in de kruiwagen gedeponeerd. Nadat [medeverdachte] na 01.00 uur is gestopt met het afsteken van vuurwerk, is de kruiwagen teruggereden naar een plek ter hoogte van huisnummer 8 en vlakbij een vuurton gezet, waarin [medeverdachte] en zijn visite die avond hout en karton hadden opgestookt. Verdachte is op enig moment kartonnen dozen uit de kruiwagen in de vuurton gaan gooien. Een paar seconden na de laatste doos hoorde verdachte iets sissen, waarna hij is weggerend. Toen ontstond een eerste explosie. Even later vonden een tweede en derde explosie plaats, waarvan met name de laatste een enorme impact had. Het is (met name) deze derde explosie geweest die voor de enorme schade aan auto’s en woningen en letsel bij enkele personen heeft gezorgd.
Het verwijt aan verdachte
Aan verdachte is tenlastegelegd dat het aan zijn schuld te wijten is geweest dat mortierbommen, althans het vuurwerk en/of de vuurton zijn ontploft, in elk geval een ontploffing is ontstaan, terwijl daardoor gemeen gevaar voor de omliggende woningen, de rondom geparkeerde auto’s en levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor enkele personen is ontstaan.
Nog los van de vervolgvraag wat er nu exact in de laatste doos heeft gezeten, en wat de exacte oorzaak van de ontploffingen is geweest, dient de rechtbank allereerst het handelen van verdachte te beoordelen. De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte door het aan hem ten laste gelegde handelen strafrechtelijk gezien schuld heeft aan een of meer ontploffingen.
Schuld in strafrechtelijke zin
Algemeen kader
Onder schuld wordt in de rechtspraak verstaan een min of meer grove of aanmerkelijke schuld. Of sprake is van schuld in strafrechtelijke zin, wordt bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd en is voorts afhankelijk van het geheel van gedragingen van de verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Uit de ernst van de gevolgen van de gedragingen kan niet reeds worden afgeleid dat sprake is van schuld.
Dat betekent dat niet reeds enkele onbedachtzaamheid, onvoorzichtigheid of onoplettendheid tot strafrechtelijke aansprakelijkheid leidt. Daarvan kan pas sprake zijn als de ondergrens van de aanmerkelijke onachtzaamheid en/of onvoorzichtigheid door het handelen is overschreden.
In de jurisprudentie wordt daarnaast onderscheid gemaakt in bewuste en onbewuste schuld.
Er is sprake van bewuste schuld indien de dader het gevolg heeft voorzien maar er op vertrouwde dat het gevolg niet zou intreden. Onder onbewuste schuld wordt in de rechtspraak verstaan het geval dat de dader zich het gevolg of de betreffende omstandigheden helemaal niet heeft voorgesteld. Hij had dit echter kunnen en behoren te doen en hij had dan vervolgens het gevolg kunnen vermijden.
In deze zaak
Uit het dossier en de behandeling ter zitting blijkt dat verdachte te gast was op het feest van [medeverdachte] . Hij heeft zich voornamelijk beziggehouden met de barbecue vlak voor de woning van [medeverdachte] op nummer 8 en heeft binnen spelletjes gespeeld. Met het afsteken van vuurwerk heeft hij zich naar eigen zeggen niet beziggehouden en uit het dossier blijkt ook niet anderszins. Verdachte heeft weliswaar gezien dat [medeverdachte] aan het eind van de straat bezig is geweest met het afsteken van vuurwerk, maar enige bemoeienis hiermee heeft hij niet gehad. Wel heeft hij de kruiwagen gezien waarin, zo blijkt uit verklaringen, in elk geval eenmaal vuurwerk is vervoerd. Volgens verdachte werd de kruiwagen in het begin van de avond gebruikt om puin, brandhout en pallets naar voren te halen dat vervolgens in de vuurton werd opgestookt. Hij heeft de kruiwagen ook bij de kruising zien staan waar ze vuurwerk aan het afsteken waren. Aan het eind van de avond, toen men wilde gaan opruimen, en die kruiwagen vlak bij een van twee vuurtonnen stond, heeft verdachte opengevouwen kartonnen dozen uit de kruiwagen gepakt en deze in de vuurton gegooid. Met opengevouwen bedoelt hij dat de bovenkant open was. Hij heeft verder niet in de dozen gekeken, omdat hij er vanuit ging dat iemand geen dozen met vuurwerk dicht bij een vuurton zet. Eerder die avond is er ook karton in de vuurton gegooid.
Bewuste schuld?
Naar het oordeel van de rechtbank is bij verdachte in ieder geval geen sprake van bewuste schuld. Daarvoor is immers vereist dat verdachte zich bewust is geweest dat het in de vuurton gooien van de kartonnen dozen ontploffingsgevaar met zich mee zou kunnen brengen. Verdachte dacht echter lege dozen in de vuurton te gooien. Ter zitting heeft hij desgevraagd verklaard nog geen moment aan de mogelijkheid te hebben gedacht dat er nog vuurwerk in zou zitten. Het dossier biedt de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten om die verklaring van verdachte als ongeloofwaardig terzijde te schuiven.
Resteert de vraag of verdachte had kunnen en moeten voorzien dat in de laatste doos mogelijk nog vuurwerk zat, waardoor het in de vuurton gooien ontploffingsgevaar met zich mee zou brengen. De zogenaamde onbewuste schuld.
Onbewuste schuld?
In dit verband merkt de rechtbank allereerst op dat hetgeen ten laste is gelegd, namelijk het in de vuurton/olievat gooien van “kartonnen doos/dozen” aansluit bij de beleving van verdachte dat hij gewone kartonnen dozen in de vuurton gooide. Verdachte heeft ter zitting verklaard ook aan de laatste doos niets gezien te hebben dat hem aanleiding moest geven te denken dat het om een vuurwerkdoos ging althans om een doos waar mogelijk nog vuurwerk in zat. Voor aangever [aangever] was wel duidelijk dat het om een grote vuurwerkdoos ging. Hij heeft verklaard dat de doos ongeveer 1 meter lang en 40 centimeter breed was. Het was een doos waarbij er open pijpjes zichtbaar waren. De doos met de pijpjes/kokers was volgens aangever [aangever] een vuurwerkdoos waar normaal gesproken vuurpijlen in zitten. Los van het feit dat niet nader is onderzocht wat voor vuurwerkdoos [aangever] precies heeft gezien, is uit het onderzoek sowieso niet gebleken dat verdachte dat dan ook heeft moeten zien. Laat staan dat hij daardoor had kunnen en moeten voorzien dat er mogelijk nog vuurwerk in die doos zat.
Dat verdachte de kruiwagen waarin de dozen lagen eerder op de kruising heeft gezien waar vuurwerk werd afgestoken, maakt dat naar het oordeel van de rechtbank niet anders. Toen hij de dozen uit de kruiwagen pakte en in het vuur gooide, was er voor verdachte geen verband meer tussen de kruiwagen en vuurwerk en ook niet tussen de dozen en vuurwerk. Weliswaar heeft verdachte op 11 januari 2018 op de politievraag waar die dozen van waren, verklaard “Ik denk van vuurwerk”, maar verdachte heeft ter zitting toegelicht dat hij dat pas achteraf heeft geconcludeerd. Die toelichting past allereerst bij de tegenwoordige tijd waarin verdachte bij de politie het antwoord geeft: “ik denk” in plaats van “ik dacht”. Maar die toelichting sluit ook naadloos aan bij het vervolg van zijn antwoord in het politieverhoor: “Ik dacht dat het afval was en dat we dat op mochten stoken. Axel had aan het begin van de avond gezegd dat het karton opgestookt mocht worden omdat de container voor het papier vol zat.” In dat verband wijst de rechtbank voorts op de verklaring van [getuige] . Hij heeft op verzoek van [medeverdachte] de kruiwagen terug gezet, en wel voor de woning met huisnummer zes. Er zat volgens hem platgetrapt karton in de kruiwagen.
Naar het oordeel van de rechtbank is er dus ook geen sprake geweest van onbewuste schuld. Verdachte had ook niet kunnen en moeten voorzien dat het in de vuurton gooien van “kartonnen dozen” een of meer ontploffingen zou kunnen veroorzaken.
Hetgeen de officier van justitie heeft opgemerkt over het burgerrechtelijke leerstuk van gevaarzetting maakt dit niet anders.
Oordeel over schuld feit 1
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat strafrechtelijk niet gesteld kan worden dat de ontploffing, die is gevolgd op het gooien van een dozen in een vuurton door verdachte, aan de schuld van verdachte te wijten is. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van dit feit.
Nog over het causaal verband
Nu verdachte wordt vrijgesproken wegens gebrek aan schuld is de vraag naar het causaal verband tussen zijn handelen en de in de tenlastelegging beschreven gevolgen niet meer relevant. Gelet op de impact van de ontploffingen wil de rechtbank daar echter toch nog het volgende over opmerken.
De tenlastelegging beperkt zich expliciet tot een ontploffing van vuurwerk in de vuurton dan wel van die vuurton zelf. Die zou de vervolgens in de tenlastelegging opgenomen gevolgen voor woningen, auto’s en mensen moeten hebben veroorzaakt. Er hebben zich echter drie ontploffingen voorgedaan, waarvan de laatste twee pas enkele minuten na de eerste ontploffing vanuit de vuurton. Het zijn met name deze laatste twee explosies die voor de gevolgen voor woningen, auto’s en mensen hebben gezorgd, die in de tenlastelegging staan omschreven. Het dossier bevat echter sterke aanwijzingen dat die laatste twee explosies zich buiten de vuurton hebben voorgedaan, wellicht in de kruiwagen.
In het proces-verbaal van bevindingen op pagina 130 van het dossier staat gerelateerd dat op verschillende plekken stukken geel plastic van de kruiwagen zijn aangetroffen. De officier van dienst van de EOD opperde dat zich in de kruiwagen wellicht nog vuurwerk bevond dat is geëxplodeerd. Dit sluit aan bij de verklaring van [aangever] die over de tweede explosie verklaart dat hij deze vanuit de kruiwagen zag komen, nadat hij delen van brandend vuurwerk boven de kruiwagen zag dwarrelen. Dat verdachte een ontploffing van vuurwerk in de kruiwagen, dan wel van de kruiwagen zelf, zou hebben veroorzaakt, staat in de tenlastelegging echter niet genoemd.
Nadat de ontploffingen hadden plaatsgevonden en de rust weer enigszins was teruggekeerd, liep verdachte samen met zijn partner naar de auto om naar huis te gaan. Daar werd hij aangesproken door [getuige 2] . Hij zei tegen verdachte dat een doos en een tas met vuurwerk weg moesten.Verdachte ging er toen vanuit dat hier vuurwerk in zat dat van [medeverdachte] was. De tas en de doos zijn vervolgens in de achterbak van verdachte beland en hij heeft er een paar minuten mee gereden.Daarna is hij gestopt en heeft de tas en de doos met vuurwerk in de sloot gegooid met het idee dat het vuurwerk dan geen schade meer kon aanrichten.
Op 7 januari 2018 zijn in een sloot gelegen langs de Elshoutweg in het buitengebied van Etten-Leur een gele Jumbo big shopper en een doos aangetroffen. In de tas zaten 9 mortiershells met een diameter van ongeveer 10 centimeter. Één dergelijke mortiershell lag in het water in de sloot. In de doos zaten kleinere dozen verpakt, waarin in totaal 48 mortiershells met een diameter van ongeveer 7,5 centimeter zaten.
Mortierbommen met een kaliber van 2,5 inch (6,35 cm) en meer worden aangemerkt als professioneel vuurwerk.
De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik voorhanden heeft gehad.
Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van verdachte ongeloofwaardig is voor zover hij aangeeft niet te hebben geweten om wat voor soort vuurwerk het ging. Verdachte had immers ook de tweede en derde ontploffing meegekregen en bovendien had [getuige 3] aangegeven dat het vuurwerkbeter weg kon omdat de politie nog bij [medeverdachte] binnen was.Dit had voor verdachte meer dan voldoende aanleiding moeten zijn om te beseffen dat het niet ging om legaal vuurwerk.
De officier van justitie heeft betoogd dat sprake zou zijn van afwezigheid van alle schuld en dat dit reden zou moeten zijn om verdachte vrij te spreken. Verdachte heeft volgens haar zijn best gedaan de situatie te beëindigen en het vuurwerk onschadelijk te maken. De rechtbank ziet dit anders.
Verdachte heeft welbewust een onverantwoord risico genomen door illegaal vuurwerk mee in zijn auto te nemen. Dat hij het vuurwerk na een aantal minuten heeft gedumpt, pleit hem naar het oordeel van de rechtbank geenszins vrij van de foutieve keuze die hij heeft gemaakt door het vuurwerk aan te nemen en in zijn auto te leggen en daarmee te gaan rijden.
Feit 2 kan daarom wettig en overtuigend bewezen worden.