ECLI:NL:RBZWB:2019:4781

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 november 2019
Publicatiedatum
1 november 2019
Zaaknummer
02/665068-18
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • M. van Kralingen
  • A. van der Linden
  • J. Hoekstra
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van diverse hard- en softdrugs in de woning

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 1 november 2019 uitspraak gedaan tegen een verdachte die samen met haar echtgenoot werd beschuldigd van het voorhanden hebben van een aanzienlijke hoeveelheid hard- en softdrugs in hun woning te Roosendaal. De rechtbank heeft vastgesteld dat op 31 mei 2017 tijdens een doorzoeking in de woning diverse verdovende middelen zijn aangetroffen, waaronder cocaïne, amfetamine, heroïne, GHB, MDMA, LSD, hasjiesj en hennep. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van deze middelen, wat in strijd is met de Opiumwet. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet op de hoogte was van de aanwezigheid van de drugs, maar de rechtbank verwierp dit verweer. De rechtbank oordeelde dat gebruikers van een woning over het algemeen wetenschap hebben van de daar aanwezige goederen en dat er geen omstandigheden waren die erop wezen dat de verdachte niet op de hoogte was van de drugs. De rechtbank achtte de verdachte medepleger van de feiten en legde een taakstraf van 240 uur op, met als vervangende hechtenis 120 dagen, en bepaalde dat de tijd in voorarrest in mindering zou worden gebracht op de taakstraf.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02/665068-18
vonnis van de meervoudige kamer van 1 november 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1987 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsman mr. W. Bos, advocaat te Oud-Beijerland

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 18 oktober 2019, waarbij de officier van justitie, mr. Rammeloo, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:
1.
zij op of omstreeks 31 mei 2017 te Roosendaal, althans in Nederland, tezamen
en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(opzettelijk) aanwezig heeft gehad ongeveer
- 190 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine,
en/of
- 1,8 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, en/of
- 25 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
en/of
- 17,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB
(4-hydroxybutaanzuur) en/of
- 854 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
- 375 papertrips LSD, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende LSD (d-lysergzuurdiethylamide) (lysergide/LSD),
zijnde cocaine en/of amfetamine en/of heroïne en/of GHB
(4-hydroxybutaanzuur) en/of MDMA en/of LSD (lysergzuurdiethylamide), (telkens)
(een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 3 Opiumwet
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
[naam] op of omstreeks 31 mei 2017 te Roosendaal, althans in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 190 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaine,
en/of
- 1,8 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, en/of
- 25 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne,
en/of
- 17,7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB
(4-hydroxybutaanzuur) en/of
- 854 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA,
- 375 papertrips LSD, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende LSD (d-lysergzuurdiethylamide) (lysergide/LSD),
zijnde cocaine en/of amfetamine en/of heroïne en/of GHB (4-hydroxybutaanzuur)
en/of MDMA en/of LSD (lysergzuurdiethylamide), (telkens) (een) middel(en) als
bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 31 mei
2017 te Roosendaal, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die Aijou
meerdere ruimtes van een woning ter beschikking te stellen voor de opslag
en/of bereiding en/of verwerking en/of bewerking van de aangetroffen
hoeveelheden cocaïne en/of amfetamine en/of GHB en/of MDMA en/of papertrips
LSD in die woning;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 10 lid 1 ahf/ond a alinea Opiumwet
2.
zij op of omstreeks 31 mei 2017 te Roosendaal, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
(opzettelijk) aanwezig heeft gehad ongeveer
- 1468 gram hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van
een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van
hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), en/of
- 3697 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
zijnde hasjiesj en/of hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet;
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 11 lid 2 Opiumwet
subsidiair, althans, indien het vorenstaande onder 2 niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
[naam] op of omstreeks 31 mei 2017 te Roosendaal, althans in Nederland,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 1468 gram hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van
een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van
hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), en/of
- 3697 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep,
zijnde hasjiesj en/of hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet
behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a
van die wet,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 31 mei
2017 te Roosendaal, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen
heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die [naam]
meerdere ruimtes van een woning ter beschikking te stellen voor de opslag
en/of bereiding en/of verwerking en/of bewerking van de aangetroffen hennep
en/of hasjiesj in die woning.
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
art 11 lid 2 Opiumwet
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte hetgeen haar onder feit 1 en 2, telkens primair, is tenlastegelegd heeft begaan en baseert zich daarbij op bevindingen van verbalisanten, op een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut en op de verklaring van de medeverdachte [naam] .
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen. Daartoe is aangevoerd dat uit het dossier op geen enkele wijze blijkt dat verdachte kennis had van de aanwezigheid van drugs in de woning.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 en 2
Op 31 mei 2017 heeft een doorzoeking plaatsgevonden van de woning gelegen aan de [adres] in Roosendaal [1] [2] . In die woning werden in een trapkast in de gang, op de zolder en in de bij de woning behorende schuur diverse verdovende middelen aangetroffen, te weten 190 gram cocaïne, 1,8 kilogram amfetamine, 25 gram heroïne, 17,7 gram GHB, 854 gram MDMA, 375 paperstrips LSD, 1.468 gram hasjiesj en 3.697 gram hennep. Door het Nederlands Forensisch Instituut is vastgesteld het materiaal dat is onderzocht cocaïne, amfetamine, heroïne, GHB, MDMA en LSD bevatte [3] . Door de politie is bij indicatieve tests vastgesteld dat de aangetroffen softdrugs bestond uit hasjiesj [4] en hennep [5] .
Ter zitting is de medeverdachte, de echtgenoot van verdachte, gehoord als getuige. Hij heeft verklaard dat hij thuis de in de tenlastelegging genoemde drugs had liggen, met uitzondering van de heroïne en de hoeveelheid hasjiesj en hennep.
De rechtbank is op grond van voornoemde bewijsmiddelen van oordeel dat ook het bezit van 25 gram heroïne wettig en overtuigend bewezenverklaard kan worden. Op de zolderverdieping van de woning is op een tafel (7.15) een wit busje met bruin poeder erin aangetroffen. De inhoud van dit busje had een gewicht van 25,1 gram [6] en door het NFI is vastgesteld dat de inhoud heroïne bevatte.
Ten aanzien van de aangetroffen hoeveelheid hasjiesj en hennep overweegt de rechtbank dat uit de hiervoor vermelde processen-verbaal van bevindingen met betrekking tot onderzoek aan de aangetroffen hasjiesj en hennep een totaal gewicht is vastgesteld van 1.468,5 gram, respectievelijk 3.697,8 gram.
Heeft verdachte de feiten medegepleegd?
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat zij niet wist dat er drugs in de woning lagen, dat de schuurdeur altijd op slot zat en dat zij vanwege haar epilepsie nooit op de zolder kwam. Ook de echtgenoot van verdachte, medeverdachte [naam] , heeft verklaard dat hij de feiten alleen heeft gepleegd. De rechtbank acht deze verklaringen van verdachte en haar medeverdachte niet aannemelijk.
Voorafgaande aan de doorzoeking van de woning aan de [adres] in Roosendaal heeft verdachte tegenover de rechter-commissaris aangegeven dat er een groot geldbedrag in de woning lag maar dat zij niet precies wist hoeveel dit betrof maar dat dit vorig jaar ongeveer € 10.000,= bedroeg [7] . Aan haar werd gevraagd of er ruimtes in het huis waren waar ze nooit kwam of niet mocht komen. Hierop gaf zij aan dat ze overal mocht komen en ook overal kwam [8] . Verder werd haar gevraagd of er wapens, drugs of grote sommen geld in de woning lagen. Zij gaf hierop aan dat de verbalisanten overal mochten gaan zoeken want er lagen geen drugs in de woning. Na de komst van de rechter-commissaris is de zoeking geopend. Toen er door een zoeker vanaf de zolder naar beneden werd geroepen dat het “bingo” was riep verdachte opeens dat zij nooit op zolder of in de schuur kwam.
Tijdens de doorzoeking werden er hoeveelheden drugs aangetroffen in de trapkast in de gang, in de achter de woning gelegen schuur en op de zolder van de woning.
Medeverdachte [naam] heeft verklaard dat hij samen met zijn vrouw, verdachte, in de woning aan de [adres] in Roosendaal heeft gewoond [9] . Verdachte heeft verklaard dat zij zich vooral bezig hield met het huishouden en de zorg voor de kinderen [10] . Op de zolder van de woning stond een droger die af en toe gebruikt werd.
Uit de hiervoor vermelde feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat zowel verdachte als haar medeverdachte gebruik maakten van de woning waar de verdovende middelen zijn aangetroffen. De rechtbank gaat er van uit dat gebruikers van een woning over het algemeen wetenschap hebben van de daar aanwezige goederen en dat deze goederen zich ook in hun machtssfeer bevinden. Er zijn geen omstandigheden aannemelijk geworden waaruit voortvloeit dat dit anders is. De bewijsmiddelen bieden daarentegen concrete aanknopingspunten dat ook verdachte daar wel van op de hoogte was. De drugs werden onder meer aangetroffen in de schuur die bij de woning behoorde. In die schuur stond onder meer ook een damesfiets met een kinderzitje en speelgoed [11] . Op de zolderverdieping lagen de aangetroffen drugs in het zicht op en rondom een tafel.
De rechtbank is van oordeel dat de verdovende middelen zich in de machtssfeer van zowel verdachte als de medeverdachte hebben bevonden en dat ook verdachte wetenschap heeft gehad van de aanwezigheid van de verdovende middelen, althans van de aanmerkelijke kans daarop.
Gelet hierop kan naar het oordeel van de rechtbank ook het medeplegen wettig en overtuigend bewezen worden.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.primair
op 31 mei 2017 te Roosendaal, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 190 gram van een materiaal bevattende cocaïne en
- 1,8 kilogram van een materiaal bevattende amfetamine en
- 25 gram van een materiaal bevattende heroïne en
- 17,7 gram van een materiaal bevattende GHB (4-hydroxybutaanzuur) en
- 854 gram van een materiaal bevattende MDMA en
- 375 papertrips van een materiaal bevattende LSD (d-lysergzuurdiethylamide) (lysergide/LSD),
zijnde cocaïne en amfetamine en heroïne en GHB (4-hydroxybutaanzuur) en MDMA en LSD (lysergzuurdiethylamide), middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.primair
op 31 mei 2017 te Roosendaal, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer
- 1468 gram hasjiesj en
- 3697 gram hennep
zijnde hasjiesj en hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die haar strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf van 240 uur.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht, mocht de rechtbank tot een veroordeling komen, rekening te houden met de beperkte rol van verdachte. Verzocht is te volstaan met een gevangenisstraf, gelijk aan het voorarrest.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van een grote hoeveelheid soft- en harddrugs. De drugs lagen in de woning, veelal in het zicht. De rechtbank neemt dit verdachte bijzonder kwalijk, met name omdat ook de kinderen in huis rondliepen. De drugs werden vervolgens gedeald door haar echtgenoot.
Door die handel en door het aanwezig hebben van de drugs in de woning is verdachte mede verantwoordelijk voor de nadelige effecten die het gebruik van verdovende middelen veroorzaakt. Daarbij is van belang dat die stoffen sterk verslavend werken en schadelijk zijn voor de gezondheid. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat verslaafden in de regel vermogensdelicten plegen om in hun gebruik te kunnen voorzien.
De rechtbank is van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf voldoende recht doet aan de ernst van de feiten en de persoon van verdachte. De landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting gaan weliswaar uit van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf bij een hoeveelheid drugs zoals bij verdachte aangetroffen, echter gelet op de beperkte rol van verdachte en de omstandigheid dat zij niet eerder met justitie in aanraking is geweest is oplegging van de maximale taakstraf passend. De rechtbank ziet verder geen aanleiding om de duur van de taakstraf te matigen vanwege een overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank constateert dat die termijn is overschreden met ongeveer 5 maanden, echter de rechtbank laat het bij die enkele constatering.
De rechtbank ziet verder geen ruimte voor een andere of lichtere sanctie.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair:medeplegen van: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2 primair:medeplegen van: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uur;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf naar rato van 2 uur per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Kralingen, voorzitter, mr. Van der Linden en mr. Hoekstra, rechters, in tegenwoordigheid van Van den Goorbergh, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 1 november 2019.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal met dossiernummer ZB2R017033 van de regionale eenheid politie Zeeland-West-Brabant, opgemaakt in de wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van 1 tot en met 554.
2.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 84.
3.Het deskundigenrapport van het NFI van 11 augustus 2019.
4.De processen-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina’s 383-384, 396-397 en 406-407.
5.De processen-verbaal onderzoek verdovende middelen, pagina’s 385-386, 388, 394 en 406-407.
6.Het proces-verbaal bemonstering harddrugs, pagina 408.
7.Het proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming, pagina 69.
8.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 296.
9.Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [naam] , pagina 143.
10.Het proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 167.
11.Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 74.