Uitspraak
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
wetenof
ernstige reden hebben om te vermoedendat de goederen met betrekking tot welke hij vorenbedoelde gedragingen verricht heeft, bestemd zijn voor het plegen van een delict als bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, van de Opiumwet, hij moet die gedragingen ook verricht hebben om een dergelijk delict voor te bereiden of te bevorderen. Alleen
wetenschaphebben van de criminele bestemming van de goederen is niet steeds voldoende. Bij het voorhanden hebben van stoffen die in principe niet verboden zijn, dient dan meer in het bijzonder te kunnen worden vastgesteld of de verdachte
opzethad op die criminele bestemming en of hij handelde om de productie van synthetische drugs voor te bereiden of te bevorderen.
opzethad op die criminele bestemming en of hij handelde om de productie van synthetische drugs voor te bereiden of te bevorderen. Alleen wetenschap hebben van de criminele bestemming van de goederen is niet steeds voldoende. Daarnaast moet er ook
opzetop voorbereiden of bevorderen zijn.
Voorwaardelijk opzetis in dat verband voldoende, waarvan sprake is indien de verdachte welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat genoemde omstandigheid zich zal voordoen.
in deze grote hoeveelhedengebruikt worden voor de productie van synthetische drugs.
5.De strafbaarheid
6.De strafoplegging
7.De wettelijke voorschriften
8.De beslissing
een taakstraf van 180 uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast van
90 dagen;
een gevangenisstraf van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.