4.3Het oordeel van de rechtbank
Aanhoudingsverzoek
De verdediging heeft aangevoerd dat aanvullend onderzoek noodzakelijk is naar de psyche van verdachte ten tijde van het delict dan wel naar zijn detentiegeschiktheid. De verdediging heeft het verzoek daartoe eerst ter zitting gedaan, zodat de rechtbank dient te toetsen aan het noodzaakscriterium.
De verdediging heeft ter onderbouwing twee brieven ter zitting overgelegd van het Reinier van Arkel Centrum voor Bipolaire Stoornissen, van 3 juni en 10 september 2019. Uit de brieven van psychiater R. Vonk blijkt dat verdachte daar sinds 2012 wordt behandeld. In de brieven staat onder andere dat verdachte lijdt aan een bipolaire stoornis en dat er in de periode najaar 2016 tot najaar 2018 sprake was van een wisselende stemming. Dat verdachte in juli 2017 mogelijk geen besef had van het verschil tussen goed of kwaad, en derhalve niet strafbaar is, blijkt hieruit geenszins en de brief geeft ook geen aanleiding voor nader onderzoek. Ook voor andere, in het kader van de artikelen 348 of 350 van het Wetboek van Strafvordering te nemen beslissingen, is een aanvullend onderzoek niet noodzakelijk. De rechtbank wijst daarom het aanhoudingsverzoek af.
De handelingen van verdachte en medeverdachte [naam 1]
Op 24 juli 2017 heeft een medewerker van het transportbedrijf [bedrijf 1] gemeld dat er een verdachte zending was binnengekomen.De vracht rook chemisch en was aangeboden door [bedrijf 2] uit Portugal en was bestemd voor [bedrijf 3] te Veen, welke bedrijven niet via internet te traceren waren. Er waren eerder dergelijke transporten geweest en deze waren steeds opgehaald door ongure types. De vracht zou moeten bestaan uit ‘Kalium Format’, maar op het onderliggende etiket stond de vermelding ‘Methyleendioxy’. De politie heeft de vracht bekeken. Het betrof twee pallets met in totaal 40 zakken à 25 kilo. Deze zijn ter plekke bemonsterd door het LFO en de inhoud van de zakken bleek PMK-glycidaat te bevatten, een grondstof voor de fabricage van de precursor PMK.
Door het observatieteam van de politie werd gezien dat op 25 juli 2017 twee mannen in een Hyundai met kenteken [kenteken] twee pallets met bruine zakken in de aanhangwagen achter de Hyundai hebben geladen en dat deze vervolgens naar het terrein aan de [adres 2] te Veen zijn gereden. De Hyundai stond op naam van [bedrijf 3] BV en de loods was voorzien van een bord ‘ [bedrijf 3] ’.Hierop heeft de politie de loods betreden. Eén van de mannen in de loods stelde zich voor als [naam 1] . De andere man gaf aan [verdachte] te heten. Verdachte [naam 1] reed een rolcontainer het gangpad in en plaatste het schuin voor een blauwe gesloten rolcontainer. In de blauwe gesloten rolcontainer bleek later een gedeelte van de partij PKM-glycidaat te zijn opgeslagen. In de aanhanger achter de Hyundai trof de politie een pallet aan met daarop een aantal 25 kilo- zakken. In totaal werd in de loods en in de aanhanger 1100 kilogram van wat later bleek de methylester van PKM-glycidezuuraangetroffen. Dit kan worden omgezet in PMK, een grondstof voor MDMA.
Verdachte [naam 1] heeft verklaard dat hij [verdachte] heeft geholpen met het laden en lossen van pallets door deze gebruik te laten maken van zijn loods en heftruck.[bedrijf 3] is het bedrijf op naam van zijn vrouw. Het zou volgens [verdachte] gaan om grondstoffen om badzout mee te maken. [naam 1] heeft verklaard dat hij op enig moment rook dat het niet goed was. Ook vond hij het opvallend dat het niet alleen meer ging over het laden en het lossen maar ook om het ompakken van de spullen. Hij verklaarde dat hij wist dat [verdachte] “niet helemaal goed was” en dat hij, [naam 1] , verkeerd en naïef is geweest. Het gebruik van twee telefoons van [verdachte] in combinatie met de geur gaven verdachte een onderbuikgevoel. Hij heeft verklaard dat hij zeven keer spullen heeft gelost, waarvan circa vier keer de goederen bij hem zijn afgeleverd. De goederen werden vervolgens opgehaald door [verdachte] of door andere chauffeurs met busjes zonder opschrift. [verdachte] was hier altijd bij.
Verdachte heeft in zijn verhoren aanvankelijk niets willen verklaren en is ter zitting met wisselende verklaringen gekomen. Zo verklaarde hij eerst dat hij was benaderd door iemand die hem voor een paar uurtjes werk vier- of vijfhonderd euro zou geven. Vervolgens verklaarde hij over ene [naam 2] uit Tiel die hem op verschillende momenten 1100 euro contant betaalde en hem een BlackBerry-telefoon gaf om louter op die manier met hem te kunnen communiceren. Met deze [naam 2] zou hij via via in contact zijn gekomen, waarna hij met hem in een café zou hebben afgesproken. Er zouden ladingen zijn opgehaald in de loods in Veen, soms op parkeerterreinen en soms bij verdachte thuis.
Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat verdachte samen met medeverdachte [naam 1] op 25 juli 2017 in Veen de PMK-glycidaat voorhanden heeft gehad en heeft gelost.
Juridisch kader
Artikel 10a van de Opiumwet betreft een zelfstandig delict met een eigen karakter. Dat komt tot uiting in de subjectieve bestanddelen van de delictsomschrijving. De dader moet niet alleen
wetenof
ernstige reden hebben om te vermoedendat de goederen met betrekking tot welke hij vorenbedoelde gedragingen verricht heeft, bestemd zijn voor het plegen van een delict als bedoeld in artikel 10, vierde of vijfde lid, van de Opiumwet, hij moet die gedragingen ook verricht hebben om een dergelijk delict voor te bereiden of te bevorderen. Alleen
wetenschaphebben van de criminele bestemming van de goederen is niet steeds voldoende. Bij het voorhanden hebben van stoffen die in principe niet verboden zijn, dient dan meer in het bijzonder te kunnen worden vastgesteld of de verdachte
opzethad op die criminele bestemming en of hij handelde om de productie van synthetische drugs voor te bereiden of te bevorderen.
Als het gaat om gedragingen met betrekking tot voorwerpen en stoffen die in principe niet verboden zijn of als het gaat om gedragingen met betrekking tot voorwerpen of stoffen waarvan de verdachte de werkelijke aard niet kent, dient dan meer in het bijzonder te kunnen worden vastgesteld of de verdachte
opzethad op die criminele bestemming en of hij handelde om de productie van synthetische drugs voor te bereiden of te bevorderen. Alleen wetenschap hebben van de criminele bestemming van de goederen is niet steeds voldoende. Daarnaast moet er ook
opzetop voorbereiden of bevorderen zijn.
Voorwaardelijk opzetis in dat verband voldoende, waarvan sprake is indien de verdachte welbewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat genoemde omstandigheid zich zal voordoen.
De voorbereiding of bevordering van een misdrijf als bedoeld in het derde of vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet is in artikel 10a, eerste lid, van de Opiumwet als zelfstandig delict strafbaar gesteld vanwege het gevaarzettende karakter van deze handelingen. Het resultaat van die handelingen is daarbij niet relevant. De voorbereidingshandelingen zijn strafbaar zowel wanneer de dader in de voorbereidingsfase is blijven steken als wanneer het misdrijf waarop die voorbereidingshandelingen zien is voltooid, althans sprake is een strafbare poging tot dat misdrijf.
Wetenschap en opzet
Verdachte heeft verklaard dat hij dacht dat de vracht die hij en [naam 1] moesten vervoeren en opslaan chemicaliën waren, bedoeld om badzout mee te maken.
De rechtbank gelooft deze verklaring echter niet. Gelet op de wijze waarop volgens verdachte het contact ontstond en gezien de manier van zaken doen; contant geld krijgen van iemand die alleen in het café wilde afspreken en alleen wilde communiceren met een crypto-telefoon, alsmede gezien het feit dat verdachte handschoenen droeg, het ompakken van de vracht, de overduidelijke chemische lucht (die absoluut niet past bij badzout) en het gebruik maken van de loods en een voertuig van een ander, maakt dat de rechtbank er vanuit gaat dat verdachte het opzet heeft gehad op het voorhanden hebben en opslaan van stoffen die bestemd waren om de productie van synthetische drugs voor te bereiden of te bevorderen.
Hoewel PMK-glycidezuur volgens de verdediging ook enkele legale toepassingen kent, is het volgens de jurisprudentie, een feit van algemene bekendheid is dat dergelijke chemische middelen,
in deze grote hoeveelhedengebruikt worden voor de productie van synthetische drugs.
Zoals hiervoor overwogen staat vast dat de verdachte eerder dergelijke grote hoeveelheden van deze stoffen heeft opgehaald dan wel alleen heeft gelost en in de loods van [naam 1] heeft gestald. Verdachte heeft het PMK-glycidezuur vervolgens laten ophalen door afnemers van wie hij niet heeft vastgesteld waar deze gevestigd waren en/of welke bedrijfsactiviteiten ermee werden ontplooid en/of waar de stoffen voor werden gebruikt.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat de verdachte wist dat de stoffen die hij ophaalde, loste en opsloeg, gebruikt werden bij de productie van synthetische drugs.
Medeplegen
De rechtbank heeft reeds vastgesteld dat verdachte met medeverdachte [naam 1] chemicaliën voorhanden heeft gehad op 25 juli 2017. De handelingen van verdachte waren ook van voldoende gewicht in relatie tot de voorbereidingshandelingen voor de productie van synthetische drugs en zijn in nauwe en bewuste samenwerking gepleegd. Verdachte had hierbij een initiërende en uitvoerende rol. Verdachte [naam 1] had vooral een faciliterende en uitvoerende rol. Er was dan ook sprake van medeplegen.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met [naam 1] schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen.