4.3De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
op 01 november 2015 in de gemeente Halderberge, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, Mercedes), daarmede rijdende over de weg, de Oudlandsedijk, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door in hoge mate onvoorzichtig en onachtzaam na het gebruik van alcoholhoudende drank met dat motorrijtuig rijdend ter hoogte van een, gezien zijn, verdachte's, rijrichting, "naar rechts", verlopende bocht in die weg,
- niet het verloop van voormelde bocht in die weg te gaan en te blijven volgen
en
- niet zoveel mogelijk, gezien zijn, verdachte's, rijrichting, "rechts" op de rijbaan van die weg te blijven rijden
en
- niet behoorlijk en voldoende tijdig, het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig af te remmen, doch, met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, op de weghelft, bestemd voor het hem, verdachte, tegemoet rijdende verkeer te gaan rijden, tengevolge waarvan hij, verdachte, met het door hem, verdachte, bestuurde motorrijtuig, in aanrijding is gekomen met een, hem, verdachte, over die weg tegemoet rijdend motorrijtuig (personenauto, BMW),
waardoor een inzittende (genaamd: [slachtoffer] , geboren op [geboortedag slachtoffer] 2015) van voormeld motorrijtuig (personenauto, BMW) zwaar lichamelijk letsel werd toegebracht, te weten: een schedelbreuk en een hersenbloeding,
zulks terwijl hij, verdachte, dat motorrijtuig (personenauto, Mercedes) heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn, verdachte's, adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 1035 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn,
zijnde de terminologie in deze tenlastelegging, voor zover daaraan betekenis is gegeven, gebezigd in de zin van de Wegenverkeerswet 1994.
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in haar verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.