Op 6 december 2019 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 13 juli 2019 te Bergen op Zoom opzettelijk aanwezig was van ongeveer 4045 gram MDMA (kristallen) en ongeveer 145 liter amfetamine-olie, alsook twee munitiepatronen. De verdachte, geboren in 1964 en thans gedetineerd in PI Middelburg, werd bijgestaan door raadsman mr. H. van Asselt. Tijdens de zitting op 22 november 2019 heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd, waarop de officier van justitie, mr. J. Bezem, de feiten als wettig en overtuigend bewezen achtte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was, omdat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, had geëist, in haar uitspraak overgenomen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn kwetsbaarheid en schulden, maar benadrukte ook de ernst van de feiten en de impact daarvan op de samenleving. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een faciliterende rol had gespeeld in de drugshandel, wat bijdroeg aan de instandhouding van het proces van synthetische drugsproductie. De opgelegde straf moest ook een afschrikwekkende werking hebben op anderen die overwegen een vergelijkbare rol te spelen in het drugsmilieu.
De rechtbank verklaarde het ten laste gelegde bewezen, sprak de verdachte vrij van wat meer of anders was ten laste gelegd, en legde de gevangenisstraf op, met de bepaling dat de tijd in voorarrest in mindering zou worden gebracht. Tevens werden de inbeslaggenomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer, waaronder de munitie.