ECLI:NL:RBZWB:2019:5487

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 december 2019
Publicatiedatum
6 december 2019
Zaaknummer
02-170426-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
  • Feraaune
  • Speekenbrink
  • Verschuren
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf voor aanwezigheid van grote hoeveelheden drugs en munitie

Op 6 december 2019 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 13 juli 2019 te Bergen op Zoom opzettelijk aanwezig was van ongeveer 4045 gram MDMA (kristallen) en ongeveer 145 liter amfetamine-olie, alsook twee munitiepatronen. De verdachte, geboren in 1964 en thans gedetineerd in PI Middelburg, werd bijgestaan door raadsman mr. H. van Asselt. Tijdens de zitting op 22 november 2019 heeft de verdachte een bekennende verklaring afgelegd, waarop de officier van justitie, mr. J. Bezem, de feiten als wettig en overtuigend bewezen achtte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was, omdat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid uitsloten.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, had geëist, in haar uitspraak overgenomen. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn kwetsbaarheid en schulden, maar benadrukte ook de ernst van de feiten en de impact daarvan op de samenleving. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een faciliterende rol had gespeeld in de drugshandel, wat bijdroeg aan de instandhouding van het proces van synthetische drugsproductie. De opgelegde straf moest ook een afschrikwekkende werking hebben op anderen die overwegen een vergelijkbare rol te spelen in het drugsmilieu.

De rechtbank verklaarde het ten laste gelegde bewezen, sprak de verdachte vrij van wat meer of anders was ten laste gelegd, en legde de gevangenisstraf op, met de bepaling dat de tijd in voorarrest in mindering zou worden gebracht. Tevens werden de inbeslaggenomen voorwerpen onttrokken aan het verkeer, waaronder de munitie.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02/170426-19
vonnis van de meervoudige kamer van 6 december 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1964 te [geboorteplaats]
wonende te [adres]
thans gedetineerd te PI Middelburg-locatie Torentijd, 4337 PE Middelburg, Torentijdweg 1
raadsman: mr. H. van Asselt, advocaat te Roosendaal.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 22 november 2019, waarbij de officier van justitie, mr. J. Bezem, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

Verdachte staat terecht, ter zake dat:
1.
hij op of omstreeks 13 juli 2019 te Bergen op Zoom opzettelijk aanwezig
heeft gehad:
- ongeveer 4045 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende MDMA (kristallen); en/of
- ongeveer 145 liter, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine (base),
zijnde MDMA en/of amfetamine (telkens) een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
dat hij op of omstreeks 13 juli 2019 te Bergen op Zoom,, munitie in de
zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie
als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van Categorie III te weten 2
kogelpatronen, kaliber 9 mm (merk Luger) voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de hem beide tenlastegelegde feiten heeft begaan. Hij baseert zich daarbij op de bekennende verklaring van verdachte ter zitting, het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het aantreffen van de drugs en de munitie en de NFI-rapporten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter zitting ten aanzien van beide tenlastegelegde feiten een bekennende verklaring afgelegd. De verdediging voert daarom geen bewijsverweer en refereert zich ten aanzien van beide tenlastegelegde feiten aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Aangezien verdachte ten aanzien van beide tenlastegelegde feiten een bekennende verklaring heeft afgelegd en ter zake daarvan geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank acht beide tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 13 juli 2019, opgemaakt door verbalisant Machielsen;
- de kennisgevingen van inbeslagneming d.d. 13 juli 2019;
- het proces-verbaal van bevindingen d.d. 15 juli 2019, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] ;
- het NFI-rapport d.d. 26 juli 2019;
- het NFI-rapport d.d. 3 september 2019;
- het proces-verbaal Wapens Munitie en Explosieven d.d. 15 juli 2019;
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de zitting van 22 november 2019.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
op 13 juli 2019 te Bergen op Zoom opzettelijk aanwezig
heeft gehad:
- 4045 gram MDMA (kristallen) en
- ongeveer 145 liter amfetamine (base),
zijnde MDMA en amfetamine telkens een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
op 13 juli 2019 te Bergen op Zoom, munitie in de
zin van art. 1 onder 4º van de Wet wapens en munitie, te weten munitie
als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van Categorie III te weten 2
kogelpatronen, kaliber 9 mm (merk Luger) voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest. Hij heeft bij de formulering van zijn eis de richtlijnen van het Openbaar Ministerie en de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, het feit dat hij ter zitting openheid van zaken heeft gegeven en spijt heeft betuigd, in strafverminderende zin meegewogen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt nadrukkelijk om af te wijken van de LOVS-oriëntatiepunten, gelet op het gegeven dat verdachte aantoonbaar kwetsbaar is en een zogeheten makkelijke prooi is geweest. De verdediging verzoekt aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van voorarrest, en daarbij al dan niet bijzondere voorwaarden op te leggen. Zij heeft hierbij ook verwezen naar jurisprudentie van de rechtbank locatie Breda en de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, waarbij de rechtbank uit gaat van de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte.
De rechtbank heeft bij de strafoplegging in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft ongeveer 145 liter amfetamine-olie en ruim 4 kg MDMA aanwezig gehad. Daarnaast was hij in het bezit van twee munitiepatronen. Volgens de LOVS-oriëntatiepunten die de rechtbank hanteert, is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur hierbij het uitgangspunt.
De rechtbank overweegt dat verdachte geen hoofdrolspeler lijkt te zijn in het grotere geheel van de productie van en handel in synthetische drugs. Hij heeft zich tegen betaling laten lenen voor de opslag van deze goederen. Met zijn faciliterende rol heeft de verdachte echter wel bijgedragen aan de instandhouding van dit hele proces, waardoor de hoofdrolspelers buiten schot zijn gebleven. Met name de hoeveelheid amfetamineolie is aanzienlijk. Hiermee kan een zeer grote hoeveelheid harddrugs worden geproduceerd.
Verdachte heeft met zijn handelen kennelijk slechts oog gehad voor zijn eigen financieel gewin. De rechtbank rekent dat de verdachte aan.
Het is algemeen bekend dat synthetische drugs schade toebrengen aan de gezondheid en gebruikers van deze middelen. Bovendien is algemeen bekend dat de handel in harddrugs gepaard gaat met grof geweld dat een ontwrichtende werking op de rechtsstaat heeft. De op te leggen straf moet daarom mede een afschrikwekkende werking hebben op die personen die overwegen een faciliterende rol te gaan spelen in het drugsmilieu.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen in verband met harddrugs. Verdachte is daarnaast een kwetsbaar persoon met grote schulden, wat hem inderdaad tot een makkelijke prooi heeft gemaakt voor drugscriminelen die een opslagplaats zochten voor hun goederen.
Dit alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat de door de officier van justitie gevorderde straf voldoende recht doet aan al deze feiten en omstandigheden. De door de raadsman voorgestelde straf staat niet in verhouding tot de gepleegde feiten en de impact daarvan op de samenleving. De rechtbank acht de door de raadsman ingebrachte, in zijn optiek vergelijkbare, zaken niet vergelijkbaar gelet op de aard en de hoeveelheid aangetroffen MDMA en amfetamineolie. De rechtbank zal aan verdachte dan ook een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek van voorarrest.

7.Het beslag - De onttrekking aan het verkeer

De hierna in de beslissing genoemde inbeslaggenomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. De voorwerpen behoren aan verdachte toe en zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet Wapens en Munitie.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet
gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet Wapens en Munitie;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
2 STK Munitie, G2060761 (omschrijving: 2 x patroon 9 mm, Geel, merk: 9 mm).
Dit vonnis is gewezen door mr. Feraaune, voorzitter, mr. Speekenbrink en mr. Verschuren, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Beek, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 december 2019.