4.3Het oordeel van de rechtbank
Op 3 december 2018 krijgt de politie het verzoek om naar de [straatnaam] te Oisterwijk te gaan in verband met een zojuist gepleegde beroving, waarbij een Seat Ibiza afhandig was gemaakt, met gebruik van een vuurwapen en waarbij zou zijn gedreigd met een mes. Verbalisanten hebben het slachtoffer hevig geëmotioneerd aangetroffen. Het slachtoffer huilde en gaf aan dat een bekende van hem zijn auto had afgenomen en hem had bedreigd met een vuurwapen.
Hierna heeft [naam 1] (hierna telkens aangever) aangifte gedaan. Hij heeft verklaard dat hij op 3 december 2018 met verdachte had afgesproken om te chillen bij het [naam 3] in Tilburg. Verdachte was daar samen met [naam 4] en een buitenlandse jongen. Vervolgens zijn ze naar een bos gereden, waarbij aangever in zijn eigen auto reed en [naam 4] , verdachte en de buitenlandse jongen in de auto van [naam 4] . Nadat ze gestopt waren is verdachte bij aangever in de auto gaan zitten op de bijrijdersstoel en vrijwel meteen heeft verdachte volgens aangever een pistool getrokken. Op het moment dat verdachte het pistool op aangever richtte, heeft hij gezegd “Uitstappen”. Aangever heeft daarop gas gegeven en verdachte heeft vervolgens met het pistool meerdere keren hard op het hoofd van aangever geslagen. Hierna heeft verdachte de telefoon van aangever uit het raam van de auto gegooid en is het verdachte gelukt om de sleutels van de auto uit het contact te halen en ook die sleutels uit het raam te gooien. Aangever werd vervolgens door de onbekende buitenlandse jongen uit de auto getrokken en verdachte heeft aan die jongen een mes gegeven en hij heeft
tegen die jongen gezegd dat hij aangever rustig moest houden. De buitenlandse jongen heeft aangever verder het bos in geduwd en ondertussen hoorde aangever verdachte roepen dat hij de sleutels niet kon vinden. Op het moment dat aangever mensen zag lopen, is hij gaan roepen en toen hij tegen die mensen aan het praten was en om hulp vroeg, zag aangever dat verdachte en die buitenlandse jongen in zijn auto wegreden. Aangever heeft verklaard dat hij alles kwijt is, zijn horloge, zijn telefoon, zijn auto en alles in zijn auto. Zijn horloge moest hij af doen van die buitenlandse jongen.
Verdachte heeft bevestigd dat hij op 3 december 2018 met aangever had afgesproken bij het [naam 3] in Tilburg en dat hij daar samen met [naam 4] en [naam 5] naar toe is gereden. Verdachte heeft verklaard dat ze daar vandaan naar de Oisterwijkse bossen zijn gereden en dat aangever in zijn auto achter hen is aangereden. [naam 4] is volgens verdachte op enig moment gestopt en verdachte is vervolgens bij aangever in de auto gaan zitten. Verdachte heeft verklaard dat hij een airsoftwapen heeft getrokken en dat hij aangever daarmee heeft bedreigd. Verdachte heeft bekend dat hij dat pistool op aangever heeft gericht en in zijn gezicht heeft gehouden. Aangever zou hierdoor volgens verdachte bang zijn geworden en heeft op het gaspedaal getrapt. Verdachte heeft aangever daarop met het pistool op zijn hoofd geslagen, waardoor aangever een gat/snee in zijn achterhoofd opliep. Verdachte heeft de sleutel uit het contact getrokken en uit het raam gegooid. Ook heeft verdachte de telefoon van aangever uit het raam gegooid en op het moment dat de auto stil stond is [naam 5] , de door aangever genoemde buitenlandse jongen, gekomen. [naam 5] heeft volgens verdachte aangever uit de auto getrokken. Verdachte heeft verklaard dat hij ook uit de auto is gestapt om de autosleutels en de telefoon te zoeken. Op het moment dat hij de sleutels had gevonden, kwamen er hardlopers aan en heeft aangever geroepen: “Help, ik word overvallen”. Verdachte heeft tot slot bekend dat hij daarop samen met [naam 5] in de auto van aangever is weggereden. De persoonlijke spullen van aangever zaten volgens verdachte in de gele tas die hij bij zijn aanhouding bij zich had. Op de vraag wat de rol van [naam 5] was heeft verdachte verklaard: “die zou eraan meewerken”. [naam 5] zou volgens verdachte een mes van hem hebben aangepakt en [naam 5] was ook op de hoogte van wat er zou gaan gebeuren en wat ze zouden gaan doen.
De rechtbank concludeert uit het vorenstaande dat verdachte heeft bekend dat hij samen met [naam 5] geweld heeft gebruikt tegen aangever en dat aangever ook door verdachte werd bedreigd met een vuurwapen. Ook heeft verdachte bekend dat hij de auto en persoonlijke spullen van aangever heeft meegenomen.
Aan de orde is thans de vraag of het door verdachte en [naam 5] op aangever toegepaste geweld en bedreiging met geweld werd gepleegd teneinde de diefstal van de auto en van de persoonlijke spullen van aangever voor te bereiden of gemakkelijk te maken.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat verdachte op 3 december 2018 het op een vuurwapen gelijkend voorwerp bij zich had, namelijk een airsoftwapen, en hij dat wapen bij de beroving van aangever ook heeft gebruikt. In dit verband merkt de rechtbank nog op dat het bij zich hebben van een dergelijk wapen in ieder geval niet aansluit bij de verklaring van verdachte dat hij die avond wat wilde gaan chillen.
Verder kan uit de aangifte worden afgeleid dat vrijwel direct nadat verdachte in de auto bij aangever was gestapt, door verdachte – onder het tonen van het airsoftwapen – “uitstappen” werd gezegd, hetgeen onderstreept dat het tonen van het wapen (en later het gebruik van geweld) dienstig is gemaakt aan de diefstal.
Hetzelfde geldt voor de omstandigheid, waarover zowel aangever als verdachte verklaren, dat [naam 5] aangever uit de auto heeft getrokken. Dit zijn naar het oordeel van de rechtbank sterke contra-indicaties voor de stelling van verdachte dat de diefstal een impulsieve actie zou zijn geweest.
Voorts is [naam 2] kort na 3 december 2018 bij de politie gehoord. Zij heeft verklaard dat verdachte een schuld had opgebouwd en dat de bank achter hem aan zat. Verdachte wist volgens [naam 2] geen uitweg meer en daarom had hij een plan bedacht om aan geld te komen. Verdachte heeft tegen [naam 2] gezegd dat hij de auto van [naam 1] ging verkopen om zijn schulden deels af te lossen. Het plan van verdachte was volgens [naam 2] dat verdachte samen met [naam 4] [naam 1] zou vragen om te komen praten en dan vervolgens met twee man [naam 1] uit de auto zou halen en verdachte zou dan in de auto van [naam 1] wegrijden.
Voorts is de telefoon van verdachte onderzocht.
Zo heeft verdachte op 4 december 2018 een gesprek met een onbekende man en op de vraag “Wat ga je eruit trekke?” zegt verdachte “Subwoofer, die eh die speaker die voor extra bas zorgt, die achterin zit, Subwoofer van Pioneer” en “Snap je, als ik die bij verkoop en die auto dat is prima, maar maar ik wil die wel, daar wel een los prijsje voor afspreken”. Op diezelfde dag zegt verdachte via de telefoon tegen een onbekende vrouw: “Nee, ik ben net terug uit Moergestel effe die auto leeg getrokken. Ik heb effe al die zooi gepimped enzo. Ik eh, kom nou net weer aan bij zwarrie om effen die shit waar ik nog iets aan had binnen te zetten”.
Uit voornoemde telefoongesprekken concludeert de rechtbank dat verdachte de dag na de overval al druk bezig was met het veilig stellen van de spullen uit de auto van aangever en de verkoop van die spullen. Dit is naar het oordeel van de rechtbank een bevestiging van de verklaring die [naam 2] bij de politie heeft afgelegd, namelijk dat verdachte op korte termijn geld nodig had en dat hij daarvoor de auto van aangever wilde verkopen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat buiten redelijke twijfel is komen vast te staan dat verdachte het vooropgezette plan had om aangever met geweld van zijn auto te beroven. Zij acht het tenlastegelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.