Op 5 december 2019 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een verzoek tot wraking behandeld dat was ingediend door een verdachte in een strafzaak. Het verzoek was gericht tegen mr. De Weert, een van de rechters die betrokken was bij de behandeling van de strafzaak met parketnummer 02-800583-18. De aanleiding voor het wrakingsverzoek was een emotionele reactie van de rechter tijdens een zitting op 31 oktober 2019, waar de rechter in tranen was na de emotionele reacties van de nabestaanden van het slachtoffer. De verzoeker, die niet aanwezig was bij deze zitting, had het idee dat de rechter zich onvoldoende afstand had gehouden van de emoties van de nabestaanden, wat volgens hem de objectiviteit van de rechter in gevaar zou kunnen brengen.
Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 21 november 2019 heeft de raadsman van de verzoeker, mr. Schoolderman, de gronden van het verzoek nader toegelicht. De rechter heeft in haar schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek aangegeven dat haar emotionele reactie niets te maken had met de zaak en dat zij zich snel herpakte. De wrakingskamer heeft vervolgens beoordeeld of er sprake was van een gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid van de rechter.
De wrakingskamer concludeerde dat de vrees van de verzoeker niet objectief gerechtvaardigd was. De rechter had haar emotionele reactie toegelicht als iets persoonlijks en niet gerelateerd aan de zaak. De wrakingskamer wees het verzoek tot wraking af en bepaalde dat de behandeling van de strafzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing.