4.3Het oordeel van de rechtbank
Aanleiding onderzoek
Op zaterdag 25 augustus 2018 werd aangifte gedaan van diefstal door middel van een babbeltruc.
Aangeefster [naam 18] is op 25 augustus 2018 omstreeks 11:10 uur naar supermarkt [naam 19] in Oisterwijk gegaan, heeft boodschappen gedaan en afgerekend en is naar huis gelopen. Thuis aangekomen werd zij aangesproken door een jongen en een meisje die zeiden dat ze medewerkers waren van de supermarkt en die haar vroegen naar haar kassabon. Na controle van de kassabon moest aangeefster haar pinpas op een apparaatje leggen en haar pincode invoeren. Hierna zijn de jongen en het meisje weggegaan. Aangeefster heeft meteen haar dochter gebeld en zij zag dat er € 1.200,- van de rekening van aangeefster was afgeschreven. Tevens was geprobeerd de pinlimiet te verhogen.
Op 25 augustus 2018 om 11:56 uur is met de pinpas van aangeefster [naam 18] € 1.250,- gepind bij de [naam 14] aan de [adres 1] in Oisterwijk. Op de beelden is een vrouw te zien. De vrouw hield gedurende de pintransactie een zwarte mobiele telefoon vast. De telefoon lichtte op enig moment ook op en de vrouw nam de telefoon op en hield hem tegen haar linkeroor.
Op de beelden van [naam 20] te Oisterwijk van 25 augustus 2018 is te zien dat aangeefster langsloopt. Even later komt een blanke vrouw met normaal postuur en lang blond haar in beeld uit de richting van de [naam 19]. Deze vrouw vertoont sterke gelijkenissen met de vrouw op de camerabeelden van vorenomschreven pintransactie bij de [naam 14] aan de [adres 1] te Oisterwijk.
Op de beelden van de gepoogde pintransactie bij de [naam 14] aan de [adres 1] te Oisterwijk om 12.02 uur is te zien dat een man de pintransactie uitvoerde.
Middels het bevragen van mastgegevens rondom de pintransactie op 25 augustus 2018 werd het telefoonnummer [telefoonnummer 2] verkregen. Dit telefoonnummer had op het moment van voornoemde pintransactie contact met [telefoonnummer 3]. Beide nummers straalden bij het gesprek aan op de GSM-mast aan de [straatnaam 1] te Oisterwijk.
Binnen een korte periode werd er op verschillende momenten aangifte gedaan van soortgelijke feiten. Deze feiten werden met elkaar vergeleken en hierin werden overeenkomsten gevonden in de modus operandi (babbeltrucs) en de doelgroep van slachtoffers, alsmede in de gebruikte telefoonnummers. Er werd een onderzoek opgestart genaamd ‘Bobslee’ waarbij verschillende verdachten in beeld zijn gekomen, waaronder [verdachte] en [medeverdachte].
Telefoonnummers in gebruik bij verdachte en medeverdachte(n)
Vastgesteld dient te worden welke telefoonnummers in gebruik zijn geweest bij [verdachte] en medeverdachten. Gedurende het onderzoek is een aantal telefoonnummers getapt, zijn de historische verkeersgegevens opgevraagd en is er een aantal telefoons inbeslaggenomen onder de verdachten.
[telefoonnummer 2] – [naam 27]
Middels het bevragen van mastgegevens rondom de pintransactie op 25 augustus 2018 werd het telefoonnummer [telefoonnummer 2] verkregen.
Het telefoonnummer is bij het Centraal Informatiepunt Onderzoek Telecommunicatie
(CIOT) bevraagt. Uit dit onderzoek bleek dat het nummer geregistreerd staat als een prepaid kaart van Lebara (KPN) zonder tenaamstelling.
Op 13 november 2018 werd een tap (TA004) aangesloten op het telefoonnummer. In een tapgesprek op 13 november 2018 wordt door degene die belt naar voornoemd telefoonnummer gezegd ‘Hoe is het [naam 27]?’. Op 26 november 2018 wordt [telefoonnummer 2] gebeld en zegt de beller ‘He [naam 27]..’. Op 14 november 2018 vindt een gesprek plaats tussen [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 4] en vraagt ‘NNman7190 hoe het met NNvrouw5584 en de kinderen gaat. Op 17 november 2018 vindt een gesprek plaats tussen [telefoonnummer 2] en [telefoonnummer 4] en zegt NNman7190 tegen NNvrouw 5584 dat hij over vijf minuten thuiskomt en zegt NNvrouw5584 dat [naam 21] aan het douchen is. Op de achtergrond zegt het kind iets.
Op 26 juni 2017 wordt [naam 27] als verdachte gehoord te Dordrecht en verklaart hij dat hij voor de Romacultuur is getrouwd met [naam 22] en dat zij samen twee kinderen hebben. Het jongetje heet [naam 21] en het meisje [naam 23]. Op 28 november 2018 wordt [naam 27] gehoord te Tilburg en verklaart hij twee kinderen te hebben die met hun moeder in Duitsland wonen. De jongen heet [naam 21]. Hij zegt elke week telefonisch contact te hebben om te horen hoe het met de kinderen gaat.
In de onder [naam 24] inbeslaggenomen telefoon stond in de contacten onder ‘[naam 27]’ het telefoonnummer [telefoonnummer 2] vermeld.
Gelet op het vorenstaande neemt de rechtbank als vaststaand aan dat
[naam 27]gebruik maakte van het telefoonnummer
[telefoonnummer 2].
Waar sprake is van telefoongesprekken of het aanstralen van een GSM-mast afkomstig van dit telefoonnummer, zal in het hiernavolgende worden vermeld dat het gaat om de telefoon in gebruik bij [naam 27].
[telefoonnummer 3] – [naam 24]
Naar aanleiding van camerabeelden behorende bij het feit van 25 augustus 2018 te Oisterwijk werd door verbalisant [naam 25] nader onderzoek gedaan naar de historische verkeersgegevens van telefoonnummer [telefoonnummer 3]. Telefoonnummer [telefoonnummer 3] had op het moment van voornoemde pintransactie contact met het telefoonnummer [telefoonnummer 2]. Beide nummers straalden bij het gesprek aan op de GSM-mast aan de [straatnaam 1] te Oisterwijk.
De simkaart met telefoonnummer [telefoonnummer 3] zat in een toestel met IMEI-nummer [nummer] en behoorde toe aan een telefoon van het merk Binatone Model: M1250 Type: Mobile Phone/Feature Phone. Dit toestel vertoont veel overeenkomsten met het toestel dat tijdens de pintransactie op 25 augustus 2018 is gebruikt, zoals is te zien op de camerabeelden. De vrouw op deze beelden wordt herkend als zijnde [naam 24].
[naam 24] had bij haar aanhouding een telefoon bij zich van het merk Alcatel, type Onetouch, kleur zwart.In de onder [naam 24] inbeslaggenomen telefoon zat een simkaart met het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 5]. In het telefoonboek werden verschillende contacten aangetroffen, te weten onder ‘[naam 26]’ (betekent liefde in het Italiaans) [telefoonnummer 6] en [telefoonnummer 7] en onder ‘ [verdachte] ’ ( [verdachte] betekent ‘zuster’ in het Italiaans) [telefoonnummer 1]. Onder ‘[naam 27]’ stond het nummer [telefoonnummer 2] en onder ‘[naam 24]’ het nummer [telefoonnummer 3].
Gelet op het vorenstaande neemt de rechtbank als vaststaand aan dat
[naam 24]gebruik maakte van het telefoonnummer
[telefoonnummer 3].
Waar sprake is van telefoongesprekken of het aanstralen van een GSM-mast afkomstig van dit telefoonnummer, zal in het hiernavolgende worden vermeld dat het gaat om de telefoon in gebruik bij [naam 24].
[telefoonnummer 5] – [naam 24]
had bij haar aanhouding een telefoon bij zich van het merk Alcatel, type Onetouch, kleur zwart.In de onder [naam 24] inbeslaggenomen telefoon zat een simkaart met het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 5].
In een tapgesprek tussen telefoonnummer [telefoonnummer 5] en [telefoonnummer 1] vraagt NNvrouw7258 aan NNvrouw8281 of [medeverdachte] haar kan ophalen. NN-vrouw 8281 zegt: ‘even [medeverdachte] vragen’ waarop op de achtergrond hoorbaar was “[medeverdachte], kan jij [naam 24] gaan ophalen bij de bioscoop?”. NNvrouw 8281 zegt hierna: ‘hij komt je ophalen’.
Op 25 november 2018 wordt er tweemaal door [telefoonnummer 1] gebeld naar [telefoonnummer 5] waarbij er niet wordt opgenomen. Vervolgens wordt door [telefoonnummer 1] gebeld naar NN-man [telefoonnummer 6] en vraagt NN-vrouw 8281 aan NNman1808 waar [naam 24] is en waarom ze haar telefoon niet opneemt.
Op 26 november 2018 belt [telefoonnummer 1] naar NNman met nummer [telefoonnummer 6] en vraagt NNvrouw 8281 aan NNman 1808 waar [naam 24] is en zegt NN-man ‘dat [naam 24] hier is’. NNvrouw wil [naam 24] iets vragen waarop NNman op de achtergrond roept: “[naam 24]….hier [verdachte] ”.
Gelet op het vorenstaande neemt de rechtbank als vaststaand aan dat
[naam 24]gebruik maakte van het telefoonnummer
[telefoonnummer 5].
Waar sprake is van telefoongesprekken of het aanstralen van een mast afkomstig van dit telefoonnummer, zal in het hiernavolgende worden vermeld dat het gaat om een telefoon in gebruik bij [naam 24].
[telefoonnummer 1] – [verdachte]
Vanaf 15 november 2018 werd in het toestel met IMEI-nummer [nummer] het telefoonnummer [telefoonnummer 1] gebruikt. Uit afgeluisterde telefoongesprekken gevoerd door de gebruiker van [telefoonnummer 1] bleek dat de hoofdgebruikster van dit telefoonnummer [verdachte] (fon) werd genoemd. Verder bleek dat zij regelmatig werd gebeld met de vraag of men [medeverdachte] kon spreken, waarna zij de telefoon overgaf aan een man.
Uit tapgesprekken blijkt dat zij regelmatig contact heeft met een NN-man die gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer 8]. Ze noemde de man ‘mijn man’ en de man noemde haar ‘mijn vrouw’. [medeverdachte] is de broer van [naam 27]. Op 1 en 4 augustus 2017 werd [verdachte] gecontroleerd in het bijzijn van [medeverdachte]. Gelet op de inhoud van de afgeluisterde telefoongesprekken is zij de partner van [medeverdachte] en is zij de
hoofdgebruiker binnen de getapte periode van het telefoonnummer [telefoonnummer 1].
In de onder [naam 24] inbeslaggenomen telefoon zat een simkaart met het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 5]. In het telefoonboek werden verschillende contacten aangetroffen, te weten onder ‘ [verdachte] ’ ( [verdachte] betekent ‘zuster’ in het Italiaans) [telefoonnummer 1].
Gelet op het vorenstaande neemt de rechtbank als vaststaand aan dat
[verdachte]gebruik maakte van het telefoonnummer
[telefoonnummer 1].
Waar sprake is van telefoongesprekken of het aanstralen van een GSM-mast afkomstig van dit telefoonnummer, zal in het hiernavolgende worden vermeld dat het gaat om de telefoon in gebruik bij [verdachte] .
[telefoonnummer 8] – [medeverdachte]
[verdachte] is de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer 1]. Uit tapgesprekken blijkt dat zij regelmatig contact heeft met een NN-man die gebruik maakte van het telefoonnummer [telefoonnummer 8]. Ze noemde de man ‘mijn man’ en de man noemde haar ‘mijn vrouw’. Gelet op de inhoud van de afgeluisterde telefoongesprekken van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] is zij de partner van [medeverdachte].
Uit verschillende tapgesprekken tussen de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 8] op 21 en 27 november 2018 is te horen dat NNvrouw 8281 NNman 1175 ‘mijn man’ of ‘[medeverdachte]’ noemt.
Onder [verdachte] is een telefoon in beslaggenomen en onderzocht. In de contacten stonden diverse telefoonnummers vermeld, waaronder onder ‘[medeverdachte]’ en onder ‘mein numer’; het telefoonnummer [telefoonnummer 8]. Voorts was er een gemist telefonisch contact via Whats-app te zien tussen het nummer [telefoonnummer 9] met het telefoonnummer [telefoonnummer 8] (owner).
Uit een tapgesprek op 9 december 2018 op TA006, sessienummer 567 waarin door NNV3517 gebeld wordt naar NNM 1175 blijkt uit de verkeersgegevens dat NNV3517 dan aanstraalt op een GSM-mast aan de [adres 2] te Breda. Dit is nabij het [naam 28] te Breda. In het gesprek zegt NNM1175 dat de politie bij hem naar boven is gekomen. [medeverdachte] was op dat moment naar aanleiding van een openlijke geweldpleging als slachtoffer opgenomen in het [naam 28] te Breda. Op 9 december 2018 heeft [medeverdachte] in het ziekenhuis tegen twee verbalisanten verklaard dat hij bereikbaar is op het telefoonnummer [telefoonnummer 8].
Gelet op het vorenstaande neemt de rechtbank als vaststaand aan dat
[medeverdachte]gebruik maakte van het telefoonnummer
[telefoonnummer 8].
Waar sprake is van telefoongesprekken of het aanstralen van een GSM-mast afkomstig van dit telefoonnummer, zal in het hiernavolgende worden vermeld dat het gaat om de telefoon in gebruik bij [medeverdachte].
Feit 1 en 2
Feit 20 eindproces-verbaal
Aangeefster [naam 1] (geboren op [geboortedag naam 1] 1935) heeft verklaard dat zij op 15 november 2018 omstreeks 10:12 uur bij de [naam 14] pinautomaat in de [naam 29] te Goirle
€ 250,- had gepind. Na het pinnen zag zij een jong meisje, slank van postuur met halflang donker haar op ongeveer 2 meter bij haar vandaan staan. Thuis ontdekte zij dat ze haar pinpas kwijt was. Ongeveer een week later zag zij op haar [naam 14] rekeningafschrift dat er die dag om 10:39 uur € 1.000,- was gepind bij een pinautomaat van de [naam 14] te Tilburg.Aangeefster verklaarde dat toen zij thuis kwam er twee jonge getinte dames bij de ingang van haar appartementencomplex stonden en met haar de lift in gingen. Op de vraag waar de dames moesten zijn, lieten ze weten een persoon te willen bezoeken op nummer 84, terwijl de nummering niet verder ging dan 53. De dames lieten weten eerst te bellen waar ze moesten zijn en gingen met de lift weer naar beneden. Toen aangeefster naar boven was gegaan kwam ze erachter dat haar pinpas weg was.
Er zijn camerabeelden opgevraagd van de pintransactie op 15 november 2018 om 10:39.03 uur bij de [naam 14] op het [adres 3] te Tilburg. Deze zijn door verbalisant [naam 30] bekeken. Hij verklaart dat op de beelden een vrouwelijke verdachte te zien is. Ze is licht getint, ongeveer 1.60 meter en ongeveer 20-25 jaar. Zij draagt witte schoenen, donker kleurige broek, donkere bodywarmer, grijze trui met lange mouwen, witte gebreide muts met bol bovenop.
Verbalisant [naam 25] heeft de beelden ook bekeken en hierop [verdachte] herkend. Hij herkende haar aan de vorm van haar gezicht, haar ogen en aan de moedervlek die rechtsvoor op haar kin zit. Hij zag dat zij een grijze trui met daar overheen een zwarte bodywarmer, een witte muts en grote goudkleurige oorringen droeg. Hij zag dat de zwarte bodywarmer soortgelijk was als die bij (het hierna genoemde) feit 19.
Rondom de tijdstippen van de diefstal van de pinpas en de pintransacties op 15 november 2018 was er telefonisch contact tussen de telefoonnummers in gebruik bij [verdachte] en [medeverdachte]. Uit de mastgegevens volgt dat beide telefoonnummers zich bevonden in het gebied waarin de [naam 29] te Goirle ligt omstreeks het moment dat aangeefster daar pinde en in het gebied waarin de [naam 14] te Tilburg ligt op het tijdstip dat met de ontvreemde pas werd gepind.Uit tapgesprekken volgt dat er die dag rond 10:13 uur onderling telefonisch contact was en [verdachte] aan [medeverdachte] vroeg waar ze naar toe moest komen.
Feit 3 en 4
Feit 22 eindproces-verbaal
Aangeefster [naam 2] (geboren op [geboortedag naam 2] 1943) heeft verklaard dat zij op 24 november 2018 omstreeks 13:04 uur gepind heeft bij [naam 12] te Waalwijk. Toen zij omstreeks 13:30 uur wilde pinnen bij de [naam 31] zag zij dat haar portemonnee, met daarin haar [naam 14] pinpas, verdwenen was uit haar tas. Daarop heeft haar dochter de [naam 14] gebeld en bleek er € 1.250,- van haar rekening te zijn afgeschreven.
[naam 11], werkzaam bij de [naam 12] te Waalwijk verklaarde dat zij door de dochter van aangeefster was gebeld waarna zij de camerabeelden van 24 november 2018 heeft bekeken. Omstreeks 13:03 uur zag zij aangeefster in beeld verschijnen. Meteen nadat aangeefster haar portemonnee had gepakt, zag zij een jonge vrouw in beeld verschijnen. Ze was gekleed in een zwarte muts, donkere sjaal en roze jas met bontkraag. Zij herinnerde zich deze vrouw omdat het haar was opgevallen dat ze haar vreemde vragen had gesteld terwijl aangeefster aan het pinnen was. Nadat aangeefster klaar was met pinnen kwam er een man in beeld gekleed in zwarte jas, pet voorzien van legerprint en een kort drie dagen baardje. [naam 11] verklaarde dat zij zich herinnerde dat beide personen aangeefster goed in de gaten hebben gehouden toen zij aan het pinnen was.
Verbalisant [naam 25] heeft de camerabeelden van [naam 12] van 24 november 2018 bekeken. Hij zag daarop dat een vrouw met beige kleurige jas, donkere muts en donkere shawl rechts van aangeefster ging staan. Hij herkende de vrouw als [verdachte] . Hij herkende haar omdat hij meerdere camerabeelden van haar had gezien in een onderzoek naar meerdere diefstallen in vereniging voorafgegaan door een babbeltruc. Hij zag dat op het moment dat aangeefster haar pincode intoetste [verdachte] de verkoopster afleidde door vragen aan haar te stellen en een man van achter aangeefster uit in beeld kwam lopen. Deze man droeg een legergroene baseball cap op zijn hoofd en had een zwarte jas aan en baardgroei. Verbalisant [naam 25] herkende deze man aan zijn gezicht, postuur en kleding als zijnde [medeverdachte].
Op 24 november 2018 om 13:57 uur werd er bij de [naam 14] aan de [adres 4] te Waalwijk door een onbekend gebleven persoon € 1.250,- gepind.
Uit de historische verkeersgegevens is gebleken dat het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte] telefonisch contact had rond de tijdstippen van de diefstal op 24 november 2018 met een nummer eindigend op -73. Uit de mastgegevens volgt dat het telefoonnummer van [medeverdachte] de GSM-mast aanstraalde in het gebied waarin [naam 12] is gelegen omstreeks het moment dat de pinpas van aangeefster is gestolen en dat zijn telefoonnummer ook de GSM-mast aanstraalde in het gebied waarin de [naam 14] te Waalwijk zich bevindt omstreeks het tijdstip dat met de ontvreemde pas werd gepind.
Feit 5 en 6
Feit 15 eindproces-verbaal
Mevrouw [naam 4] (geboren op [geboortedag naam 4] 1927) heeft aangifte gedaan van ‘fraude met betaalproducten’ gepleegd op 5 en 6 december 2018 te Tilburg. Zij heeft verklaard dat zij op 5 december 2018 boodschappen heeft gedaan bij de [naam 32]. Toen zij daarna bij haar woning kwam, werd zij aangesproken door een jongen en een meisje. De jongen zei tegen haar dat zij zojuist bij de [naam 32] was geweest en een blik soep niet had afgerekend. Er kon alleen worden gepind en aangeefster heeft haar pinpas aan de jongen gegeven en vervolgens haar pincode ingetoetst op een apparaat dat leek op een mobiele telefoon.
Op 19 december 2018 wilde aangeefster boodschappen gaan doen en kwam zij er achter dat haar pinpas niet meer in haar portemonnee zat. Na contact met de [naam 13] bank bleek dat er op 5 en 6 december 2018 in totaal zevenmaal was gepind met de pinpas van aangeefster voor een totaalbedrag van € 2.006,-.
Met de pinpas van aangeefster werd in Tilburg:
- op 5 december 2018 om 11:21 uur € 500,- gepind en om 11:34 uur werd er
€ 1.006,- opgenomen bij een muntrolautomaat;
- op 6 december 2018 om 09:58 uur en om 10:00 uur werd er respectievelijk € 100,- en € 150,- opgenomen bij de [naam 14];
- op 6 december 2018 om 10:16 uur werd er tweemaal € 100,- opgenomen bij een pinautomaat van [naam 13] aan de [straatnaam 2] en om 10:17 uur werd bij diezelfde pinautomaat nog € 50,- opgenomen.
Verbalisant [naam 33] heeft de camerabeelden bekeken van de pintransacties te Tilburg op 5 december 2018 en van de laatste drie pintransacties op 6 december 2018 bij [naam 13]. [naam 33] verklaart dat op de beelden van 5 december 2018 om 10:20 uur te zien is dat een vrouwelijke verdachte bij de pinautomaat staat. Zij draagt een grijskleurige muts met roze pluisbol bovenop, met op de voorkant van de muts glitters. Verder draagt zij een okergele lange winterjas met capuchon, een donkerkleurige ronde sjaal, een zwart/donkerkleurige lange broek en witkleurige sneakers. Op de beelden van de pintransactie op 5 december 2018 om 11:34 uur is dezelfde vrouwelijke verdachte te zien samen met een mannelijke verdachte. De man draagt een zwartkleurige pet, een zwartkleurige winterjas met capuchon, een lange spijkerbroek en donkerkleurige schoenen.
Op de camerabeelden van de pintransactie op 6 december 2018 om 10:16 uur en 10:17 uur is te zien dat een vrouwelijke verdachte komt aanlopen. Zij loopt naar de pinautomaat toe en tijdens het pinnen houdt de verdachte haar handen bij haar oor, alsof ze aan het bellen is. Om 10:17.54 uur loopt zij weg in de richting van het Roelof Kranenburgplein te Tilburg. De vrouw heeft lang rood/bruin haar, los gedragen, zij draagt een zwartkleurige pet met witkleurige logo in het midden van de pet, een donkerkleurige jas met capuchon en een licht grijze lange broek en witte sneakers.
Verbalisant [naam 25] heeft de camerabeelden van de pintransactie bij de [naam 14] op 6 december 2018 bekeken. Hij zag daarop dat een vrouw met witte schoenen, een grijze broek, zwarte jas, zwarte lange trui en met een zwart baseball-cap op, een pintransactie deed. Om haar middelvinger droeg zij een forse zilveren ring. [naam 25] ziet dat de vrouw hetzelfde signalement heeft als op de beelden van feit 10 eindproces-verbaal dat op 6 december 2018 in Nijmegen heeft plaatsgevonden en waarop hij [verdachte] heeft herkend aan haar gezicht neus en onderkin. Tijdens het pinnen in Tilburg hield de vrouw haar handen voor haar gezicht en probeerde zij haar kin te verbergen. Het is verbalisant [naam 25] bekend dat [verdachte] een opvallende moedervlek/pukkel heeft die zich, rechtsvoor op haar kin bevindt.
Rondom de tijdstippen van de diefstal van de pinpas en de pintransacties op 5 en 6 december 2018 was er telefonisch contact tussen de nummers van [naam 27] en [verdachte] . Uit de mastgegevens volgt dat beide nummers zich rond de tijdstippen waarop met de gestolen pinpas werd gepind bevonden in het gebied waarbinnen de pinautomaten gelegen zijn.
Uit tapgesprekken tussen beide nummers volgt dat er op 5 en 6 december 2018 meermalen onderling contact was en gesproken werd over ‘een oude vrouw bij de kassa’ en ‘hier binnen zijn de betere’, ‘ja er zijn twee a drie oudje…’. Verder zijn er op de achtergrond pingeluiden te horen.
Feit 16 eindproces-verbaal
Aangeefster [naam 10] (geboren op [geboortedag naam 10] 1939) heeft mede namens haar man [naam 5] (geboren op [geboortedag naam 5] 1936) aangifte gedaan van diefstal uit haar auto op 16 november 2018. Zij woont samen met haar man in Bladel en ging die dag samen met haar man boodschappen doen bij de [naam 19] in Hapert. Om 13:02 uur hebben zij bij de [naam 19] een pinbetaling gedaan en om 13:34 uur hebben zij een pinbetaling bij de [naam 34] gedaan. Thuis aangekomen werden zij op de oprit aangesproken door twee dames en een heer die vroegen waar de manege was omdat een van de dames daar moest solliciteren. De heer [naam 5] heeft aangeboden hen met de auto naar de manege in Hapert te brengen, waarna de twee dames in de auto stapten. Bij de bijrijdersstoel (waarop de dame die moest solliciteren plaatsnam) lag de tas van [naam 5] met daarin zijn portemonnee met pinpas. De dames zijn voordat [naam 5] kon vertrekken weer uitgestapt en zeiden dat ze met de bus zouden gaan. Omstreeks 15:45 uur kwam [naam 5] er achter dat zijn pinpas weg was en zag hij op internetbankieren dat er € 500,- van zijn rekening was afgeschreven.
Diezelfde middag was er om 14:30 uur in Hilvarenbeek bij [naam 14] aan de [adres 5] een bedrag van € 100,- gepind en om 14:48 uur was in Tilburg bij [naam 14] aan het [straatnaam 3] € 400,- gepind met de pinpas van [naam 5].
De man was 1.70 meter lang, slank postuur, zwart sluik haar en gekleed in een donkere broek. De eerste vrouw was 1.55 meter en had een slank postuur, sluik zwart haar, bij elkaar in een staart gebonden, was licht getint en gekleed in een lichte jas, lichte das en lichte hoog model muts met een punt, ecru kleurig. De vrouw die moest solliciteren was iets jonger ogend dan de andere twee, niet groter dan 1.55 meter, had een slank postuur en was eveneens licht getint, gekleed in een zwarte jas tot op de knie en een strakke zwarte broek met aan de zijkanten een witte bies.
Er zijn camerabeelden gemaakt van de pintransactie bij de [naam 14] aan de [adres 5] in Hilvarenbeek om 14:30 uur. Verbalisant [naam 30] heeft de beelden bekeken en zag dat een blanke vrouw, 1.50 - 1.60 meter, donkerkleurige muts, lichtkleurig vest, lichtkleurige sjaal, donker shirt, donkere broek en donkere schoenen de pintransactie deed.
Van de pintransactie om 14:48 uur te Tilburg zijn eveneens camerabeelden gemaakt. Deze zijn bekeken door verbalisant [naam 25]. Hij verklaart ‘ik herken [verdachte] aan haar ogen en de vorm van haar neus. Ik zie dat de verdachte een zwarte muts op heeft en een beige shawl voor haar mond draagt. Ik zie dat zij een grote gouden oorring in haar oor draagt’.
Rondom de tijdstippen van de diefstal van de pinpas en de pintransacties straalden de nummers van [verdachte] en [medeverdachte] aan op GSM-masten in Hapert (waar door aangever boodschappen werd gedaan), in Bladel (waar aangeefster woont) en in Hilvarenbeek en Tilburg (waar met de ontvreemde pas werd gepind) en hadden de nummers ook onderling contact.
Uit een tapgesprek volgt dat [verdachte] op 16 november 2018 om 14:26 uur wordt gebeld door [medeverdachte] en [verdachte] hem vraagt ‘of zij het hebben’. Uit de mastgegevens bij dit gesprek blijkt dat beide nummers aanstralen op een GSM-mast aan de [adres 6] te Hilvarenbeek en dat de geldautomaat van [naam 14] aan de [adres 5] binnen het zendbereik van deze GSM-mast ligt.
Feit 17 eindproces-verbaal
Aangeefster [naam 6] (geboren op [geboortedag naam 6] 1935) heeft aangifte gedaan van de diefstal van haar pinpas en van geld. Zij verklaarde dat zij op 17 november 2018 om 12:37 uur met haar pinpas had afgerekend bij de [naam 32] in Nijmegen. Kort daarna bleek er geld afgeschreven van haar rekening. Op de afschriften zag zij dat de volgende bedragen waren afgeschreven:
- € 100,- van [naam 14] [straatnaam 4] (Nijmegen) om 13:06 uur
- € 300,- van [naam 14] [straatnaam 4] (Nijmegen) om 13:08 uur
- € 300,- van [naam 14] [straatnaam 4] (Nijmegen) om 13:09 uur
- € 300,- van [naam 14] [straatnaam 4] (Nijmegen) om 13:09 uur
- € 1.009,- transactie MUA138 Terminal PV3B9 ([naam 13] [straatnaam 5] Nijmegen) om 13:15 uur.
Op beelden van de [naam 13] bank is te zien dat op 17 november 2018 om 13.13.58 uur een man de bank binnen komt. Hij draagt een blauwe parkerjas met capuchon, een groene sjaal, een petje met legerprint, een blauwe jeans en blauwe sneakers. Hij heeft een stoppelbaardje.Verbalisant [naam 25] heeft de beelden ook bekeken en hij herkent de man (afbeelding 9) als [medeverdachte]. Hij herkent hem aan zijn gezicht, postuur en kleding. Hij verklaart dat hij de legergroene pet ook in andere zaken van zakkenrollerij gezien heeft waar [medeverdachte] en [verdachte] bij betrokken waren (feit 19 en feit 21 eindproces-verbaal). Tevens heeft hij in november 2018 een zaak onderzocht met betrekking tot openlijke geweldpleging waar ook [medeverdachte] bij betrokken was, waarbij hij beelden heeft bekeken van een feest waarbij [medeverdachte] en [verdachte] ook in beeld kwamen.Verbalisant [naam 35] heeft de beelden ook bekeken. Het viel haar op dat de man op de beelden een soortgelijke baseballpet met legerprint en soortgelijke donkere sneakers met wit vlak bij de zool, droeg, als de persoon op de camerabeelden behorend bij feit 21.Doordat zij het gezicht
van deze man niet goed kan zien op de beelden kon zij geen proces-verbaal van herkenning opmaken.
Rondom de tijdstippen van de diefstal van de pinpas en de pintransacties op 17 november 2018 is er telefonisch contact tussen de nummers in gebruik bij [verdachte] en [medeverdachte].
Uit de tapgesprekken volgt dat op 17 november 2018 om 12:13.47 uur de nummers met elkaar contact hebben en spreken over geld en bedragen: (..) ‘Ik wist het niet wat ik moest doen.. ga ik nu zeshonderd.’ Of negenhonderd’, ‘Ja, of negenhonderd.. toen heb ik geprobeerd en toen gaf hij niet, toen heb ik duizend gedaan en toen heb ik ontvangen.’(..) ‘Ik, dacht eerst even vijfhonderd en dan zeshonderd.. en toen driehonderd.. heeft me gegeven.. het geld. Dan is het geregeld.. ik zweer op me kinderen .. vanavond.. van .. het geld.’
Beide telefoonnummers straalden de GSM-masten aan in het gebied waarbinnen ook de geldautomaten zich bevinden waar met de gestolen pinpas werd gepind ten tijde van deze transacties (te weten om 13:06.14 uur het gebied waarbinnen de [naam 15] ligt en om 13:13.58 uur het gebied waarin de [naam 13] bank ligt).
Feit 19
Aangeefster [naam 7] (geboren op [geboortedag naam 7] 1943) heeft aangifte gedaan van zakkenrollerij/tassenrollerij op 21 november 2018 tussen 12:25 uur en 12:50 uur. Zij was die dag met haar man bij het [naam 36] in Nijmegen. Aangeefster had daar met de [naam 14] betaalpas de parkeerkaart afgerekend. Tijdens het doen van de betaling stond er een grote, blanke forse man van ongeveer 50 jaar oud dichtbij haar. Eenmaal thuis aangekomen ontdekte ze dat haar portemonnee niet meer in haar tas zat en er geld van haar betaalrekening was afgehaald. Er was drie keer gepind te weten om:
-
12:44 uur bij de [naam 14] pinautomaatgelegen aan de [straatnaam 4] S5a673 (Nijmegen), € 600,-;
- 12:44 uur bij de [naam 14] pinautomaatgelegen aan de [straatnaam 4], S5a673 (Nijmegen), € 400,-;
- 12:49 uur bij de MUA pinautomaat-138 gelegen in Nijmegen ([naam 13], [straatnaam 5]) € 1.009,-.
Op camerabeelden van het ziekenhuis is te zien dat er op 21 november 2018 om 12:20.24 uur een vrouw met een muts op haar hoofd staat te wachten en een man met een rode bodywarmer aan en een pet op, op een bankje, zit te wachten. Om 12:27 uur staat aangeefster met haar man bij de betaalautomaat. De man (met rode bodywarmer) staat dicht achter hen en staat zelfs een beetje op zijn tenen. Als aangeefster met haar man bij de automaat wegloopt, lopen de man en vrouw achter aangeefster en haar man aan. De vrouw loopt heel dicht achter aangeefster en haar man.
Verbalisant [naam 25] heeft de beelden van het ziekenhuis bekeken. Hij ziet op de beelden dat er twee mensen bij een parkeerautomaat staan en dat daar de pincode wordt afgekeken waarna de slachtoffers worden gevolgd. De vrouw draagt een beige jas met hierover heen een zwarte bodywarmer en een donkerblauwe/ paarse Shawl en een zwarte muts met bont (pilotenmuts). Hij herkent hierop [medeverdachte] en zie dat naast hem [verdachte] [medeverdachte] staat. Hij herkent haar aan de vorm van haar gezicht.Verbalisant [naam 35] zag op deze beelden dat er een jong stel, bestaande uit een man en vrouw zich minuten lang ophielden bij de betaalautomaten van genoemde parkeerplaats. Hun gedrag viel me direct op,
aangezien ze geen betalingshandelingen uitvoerden bij de parkeerautomaten, maar juist de
personen die kwamen betalen aandachtig bekeken. Ze herkende de man die een baseballpet op had met legerprint motief, die gekleed was in rode jas/bodywarmer met
donkergekleurde mouwen, sjaal om de nek voorzijde geknoopt/lus, lichtkleurige broek en
donkerkleurige sneakers met wit vlak bij de zool als [medeverdachte] aan zijn gezicht, aan de licht baardgroei, aan zijn ogen en oogopslag, aan zijn postuur en houding. Verder viel het haar op dat een soortgelijke baseballpet met legerprint en soortgelijke
donkere sneakers met wit vlak bij de zool, die hij droeg, tevens werd gedragen door de
persoon op de camerabeelden, behorende bij feit 17 in dit dossier. Daarnaast zag zij deze soortgelijke pet wederom op de beelden, behorende bij feit 21.
Op beelden van de [naam 13] bank te Nijmegen is te zien dat op 21 november 2018 om 12:48 uur een man met een bodywarmer aan en een pet op bij de bank binnen komt. De man stopt een oranje pasje in de automaat en voert handelingen uit, hij haalt een aantal keren iets met zijn rechterhand uit de automaat en stopt dit in zijn zwarte tas. De man krijgt vervolgens tot tweemaal toe het pasje terug en een bon en gaat weg.Er blijken die dag om 12:50 uur en 12:51 uur bij de [naam 13] bank en om 12:54 uur bij de [naam 14], op het [straatnaam 5] te Nijmegen, mistransacties te hebben plaatsgevonden met het bankrekeningnummer van aangeefster.
Op de beelden van de [naam 14] is te zien dat op 21 november 2018 om 12:55 uur een persoon met een zwarte bodywarmer aan en een muts op handelingen verricht bij de pinautomaat. Er wordt gekozen voor een bedrag van € 250,- maar dit gekozen bedrag is boven de limiet.
Uit de historische telefoongegevens volgt dat er om 12:45 uur telefonisch contact is tussen de nummers in gebruik bij [verdachte] en [medeverdachte]. Op dat moment stralen beide telefoonnummers de GSM-mast aan van het gebied waarin de [naam 15] ([straatnaam 4]) te Nijmegen ligt. Het [straatnaam 5] is op zeer kort afstand van de [straatnaam 4] in Nijmegen.
Feit 21 eindproces-verbaal
Aangeefster [naam 8] (geboren op [geboortedag naam 8] 1932) heeft aangifte gedaan van diefstal van haar portemonnee. Zij verklaarde dat zij op 23 november 2018 in de ochtend bij de [naam 15] aan de [straatnaam 6] te Den Bosch was geweest om te pinnen. Naast haar stonden een man en een vrouw. Vervolgens is ze naar de [naam 17] gegaan om boodschappen te doen. Ze had haar portemonnee onder in haar rollator gelegd. Daarna is zij naar de [naam 12] gegaan. Toen ze in de [naam 12] bij de kassa kwam, zag zij dat haar portemonnee weggenomen was. De medewerkster bij de [naam 12] had haar verteld dat ze een man, klein van postuur en met pet, en een vrouw, bij haar in de buurt had zien staan. Er was € 930,- van haar rekening afgeschreven. Dit geld was gepind bij de [naam 15] te Den Bosch.
Op camerabeelden van de [naam 15] is te zien dat om 10:09 uur aangeefster in beeld staat en om 10:10.05 uur een man binnen komt lopen, in het blauw gekleed. Hij draagt een rode bodywarmer en daaronder en vest of jas met de opdruk “[naam 16]”, de linkermouw heeft twee opvallende brede lichtgekleurde strepen onder de elleboog. Hij heeft een baard en draagt een pet met gevlekte groene legerprint en blauwe sportschoenen. Hij staat in de rij achter aangeefster en lijkt te bellen. Zijn blik blijft telkens gericht op aangeefster en de pinautomaat.
Op de camerabeelden van de [naam 17], gevestigd in winkelcentrum de [naam 37] in Den Bosch is om 10:19 uur te zien dat aangeefster binnen komt lopen. Om 10:20 uur komt dezelfde man binnen gelopen die bij de [naam 15] achter aangeefster stond. Hij is nu in gezelschap van een vrouw. Ze draagt een donkere muts, halflange lichtkleurige jas, donkere jeans donkere sjaal en lichtkleurige sportschoenen. Op de beelden van de [naam 12] is te zien dat deze man en vrouw niet lang na aangeefster de [naam 12] binnen komen. De man en vrouw passeren de kassa zonder iets te kopen.
Verbalisant [naam 35] heeft de beelden bekeken en zij herkende deze man als [medeverdachte]. Zij herkende hem aan zijn gezicht, aan de lichte baardgroei, aan zijn ogen en oogopslag, aan zijn postuur en zijn houding. Verder viel het haar op dat hij een soortgelijk baseballpetje met legerprint droeg als bij feit 19.
Om 10:49 uur is op de beelden van de [naam 15] te zien dat aan de buitenzijde bij de bank een man bij de pinautomaat stil komt staan en handelingen uitvoert. Hij draagt een donkere pet, donkere jas een lichte jeans en donkere schoenen.
Uit de mastgegevens blijkt dat het telefoonnummer in gebruik bij [medeverdachte] om 10:13.13 uur de GSM-mast aan de [straatnaam 7] te Den Bosch aanstraalde.Om 10:49.53 uur straalde dit nummer eveneens een GSM-mast aan van het gebied waarin ook de [naam 15] ligt. Het telefoonnummer in gebruik bij [verdachte] straalde om 10:13.43 een GSM-mast aan gelegen in het gebied waarin ook de [naam 15] ligt. Ook hadden de telefoonnummers onderling contact rondom de tijdstippen van de diefstal en de pintransacties.
Feit 23 eindproces-verbaal
Mevrouw [naam 9] (geboren op [geboortedag naam 9] 1932) heeft aangifte gedaan van diefstal. Zij heeft verklaard dat zij op 8 november 2018 omstreeks 11:15 uur boodschappen is gaan doen bij de [naam 19] aan de Heyhoefpromenade te Tilburg. Zij had een boodschappenwagentje bij zich met daarin (in een afgesloten vak) haar portemonnee.
Zij heeft haar boodschappen afgerekend met haar pinpas bij kassa 1. Op dat moment stonden in hetzelfde gangpad, bij kassa 2, een man en vrouw russen de 25 en 35 jaar oud. De man had een licht getint uiterlijk, een gebreide muts op in een donkere kleur, hij droeg een donker nylon jack, had een donker baardje, geen stoppelbaard, maar kort geschoren, hij had een normaal postuur en was ongeveer 1.80 /185 meter lang. De vrouw was kleiner en had een tenger postuur. Toen aangeefster terug bij haar appartementencomplex was en in de hal stond, werd er op het raam geklopt en zag zij de twee personen die zij eerder bij kassa 2 had zien staan. Zij zeiden dat de oma van de man hier woonde, liepen meteen door naar de lift en stonden samen met aangeefster in de lift. Later op de dag werd aangeefster gebeld door de [naam 14] met de vraag of zij die dag een groot bedrag had gepind. Er was om 11:50 uur € 620,- van haar rekening gepind en er was geprobeerd € 3.000,- van de spaarrekening over te boeken. Aangeefster ontdekte na het telefoontje van de [naam 14] dat haar pinpas weg was.
Door verbalisant [naam 38] zijn de camerabeelden van de pintransactie bekeken. Hij zag dat een vrouw, gekleed in een donkere jas en op haar hoofd een donkere muts, lang donker haar en in haar rechteroor een grote ronde oorbel, op het tijdstip 11:48.38 uur in beeld komt en begint met een pintransactie. Deze wordt afgebroken waarna het saldo wordt opgevraagd en uiteindelijk wordt een bedrag van € 620,- opgenomen en gaat de vrouw om 11:50 uur weg bij de automaat. Het valt [naam 38] op dat op de kin van de vrouw aan de rechterkant duidelijk een pukkel zichtbaar is.Verbalisant [naam 35] heeft de camerabeelden ook bekeken en herkent de vrouw hierop als [verdachte] . [naam 35] verklaart dat zij haar herkent aan haar smalle gezicht, haar mond, ogen, oogopslag en neus. Verder zag zij op de videobeelden dat ze rechts op haar kin een moedervlek, danwel pukkel had, die overeenkwam qua plaats op haar kin vergeleken met de politiefoto van [verdachte] d.d. mei 2017.Verbalisant [naam 25] herkent de vrouw op de beelden eveneens als [verdachte] .
Uit de mastgegevens volgt dat het nummer van [medeverdachte] (eindigend op – 1175) om 11:50 uur de GSM-mast aanstraalt binnen welk bereik de pinautomaat van [naam 14] ligt.
De bewijsoverwegingen
Op basis van de hierboven genoemde bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] zich acht keer schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een pin- of bankpas (feit 1, 3 en 5 op de tenlastelegging). Tevens acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] herhaaldelijk geld heeft weggenomen uit geldautomaten, namelijk bij de (tenlastegelegde) feiten 2, 4 en 6. Daarbij is steeds gebruik gemaakt van een valse sleutel, namelijk de gestolen pinpas en de daarbij behorende afgekeken pincode.
Feit 13 eindproces-verbaal
[verdachte] wordt in een TCI proces-verbaal genoemd als degene die de bankpasfraude pleegt. Verbalisant [naam 25] komt bij het bekijken van de beelden van de [naam 14] te Gilze echter tot een herkenning van [naam 24]. Naast het TCI proces-verbaal is er geen ander bewijsmiddel in het dossier aanwezig dat wijst op enige betrokkenheid van verdachte bij dit feit. De rechtbank is gelet hierop, met de officier van justitie en de verdediging, dan ook van oordeel dat dit feit niet wettig en overtuigend bewezen kan worden en zal verdachte van dit onderdeel bij de feiten 5 en 6 vrijspreken.
Werkwijze
Uit de verschillende incidenten komt een duidelijk patroon naar voren. Alle slachtoffers merkten op enig moment dat zij (hun portemonnee met daarin) hun bankpas kwijt waren. Op de dag van vermissing bleek er meteen veel geld van hun rekening te zijn afgeschreven door pintransacties. De dader(s) had(den) dus kennelijk de beschikking over de bankpas en kennis van de pincode. De slachtoffers hadden allemaal kort voordat zij hun bankpas kwijt waren nog gepind. Dit was bij het afrekenen van boodschappen, een parkeerkaart of het opnemen van geld bij een pinautomaat. Bij een aantal feiten is door verbalisanten op de camerabeelden waargenomen dat het erop lijkt dat er wordt meegekeken bij het pinnen (feit 19, 21 en 22). De rechtbank acht het aannemelijk dat dit in de andere gevallen waarin geld is opgenomen (feit 16, 17, 20 en 23) ook is gebeurd, nu de kans dat op goed geluk de juiste pincode wordt ingetoetst zéér klein is. Aangeefster [naam 4] (feit 15) heeft – onder valse voorwendselen – zelf haar pincode ingetoetst op een apparaatje dat de verdachten bij zich hadden. Opvallend is ook dat bij een aantal feiten na het pinnen door de aangevers er bewust en eveneens onder valse voorwendselen contact met hen is gezocht met het kennelijke doel de bankpas te ontvreemden. Verder valt op aan de werkwijze dat de uitgekozen slachtoffers steeds 75 jaar of ouder zijn. Dit duidt op het kennelijk doelbewust en op doordachte wijze uitkiezen van een bijzondere kwetsbare doelgroep als slachtoffer, namelijk ouderen.
Betrokkenheid verdachte
In de gevallen waarin een signalement van de vrouwelijke verdachte is gegeven, dan komen deze signalementen grotendeels overeen voor wat betreft het postuur, de haarkleur en de leeftijd en sluiten deze [verdachte] niet uit. In vijf gevallen (feit 16, 19, 20, 22 en 23) is [verdachte] door verbalisanten herkend op camerabeelden of op foto’s ten tijde van het (vermoedelijk) afkijken van de pincode en/of op momenten dat met de gestolen pinpas werd gepind. Ook wordt bij een aantal feiten dezelfde kleding herkend door de verbalisanten die de beelden hebben uitgekeken.
De verdediging heeft verweer gevoerd ten aanzien van de herkenningen. De rechtbank neemt evenwel in aanmerking dat de verbalisanten steeds onderbouwen hoe zij tot hun herkenning zijn gekomen, waarbij zij ook specifieke gezichtskenmerken beschrijven. De raadsman heeft ter betwisting hiervan slechts in algemene bewoordingen verweer gevoerd, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende is om aan de betrouwbaarheid van de herkenningen te twijfelen. [verdachte] is door verbalisanten stellig en zonder enig voorbehoud herkend. Uit het dossier is af te leiden dat de verbalisanten het ook aangeven als zij niet tot een herkenning van een verdachte kunnen komen (zoals bij feit 15 door verbalisant [naam 25] en bij feit 17 door verbalisant [naam 35]). De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de herkenningen en passeert dit verweer van de verdediging.
Voor de betrokkenheid van [verdachte] bij de feiten heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat steeds dezelfde werkwijze is toegepast, zoals hierboven is beschreven. De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat er steeds zeer korte tijd zit tussen het kennelijk afkijken van de pincode, de diefstal van de pinpas en het opnemen van geld met de gestolen pinpas en bijbehorende pincode. Hoewel er geen wegnemingshandelingen van de bank- of pinpassen door [verdachte] en de medeverdachte(n) te zien zijn op de camerabeelden of anderszins terzake daarvan rechtstreeks bewijs voorhanden is, acht de rechtbank tevens bewezen dat (de portemonnee met daarin) de pinpas steeds (mede) door hen zijn weggenomen. Het gebruik van de pinpas impliceert dat de dader zich daarover de macht heeft verschaft. De rechtbank hecht hierbij grote waarde aan het feit dat de telefoonnummers van [verdachte] en [medeverdachte] nagenoeg telkens GSM- masten aanstralen in het zendgebied waarvan en rond de tijdstippen waarop de diefstal van de pinpas is gepleegd en er met de gestolen pinpas werd gepind, ook in die gevallen dat er kort na elkaar op verschillende plaatsen werd gepind. Ook blijkt er veelvuldig telefonisch contact te zijn geweest tussen deze nummers rondom de tijdstippen van de diefstal van de pinpas en de pintransacties met de gestolen pinpas. Daar komt nog bij dat de inhoud van een aantal (tap)gesprekken de tenlastegelegde gedragingen ondersteunt.
De voormelde omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, duiden erop dat het [verdachte] is geweest die (in de meeste gevallen met [medeverdachte]) steeds bij de diefstallen van de bankpassen en het pinnen aanwezig is geweest. Nu [verdachte] hiervoor behalve een kale ontkenning, geen enkele verklaring heeft willen geven, houdt de rechtbank het ervoor dat zij de desbetreffende diefstallen ook daadwerkelijk heeft gepleegd.
Medeplegen
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat uit genoemde elkaar opvolgende handelingen een nauwe en bewuste samenwerking volgt zoals vereist voor de bewezenverklaring van medeplegen. [verdachte] en de medeverdachte(n) trokken vanaf het begin samen op met het kennelijke doel om met een gestolen pinpas en afgekeken pincode te pinnen. Zij hadden daarbij een wezenlijke rol; door (één van) hen wordt steeds de pincode afgekeken, vervolgens wordt korte tijd later de pin- of bankpas gestolen en met de gestolen pas het geld gepind. Dat verdachte en de medeverdachte(n) niet steeds te zien zijn bij alle handelingen, maakt dit niet anders. Hier is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een voortgezette handeling in de zin van artikel 56, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht. De verschillende bewezenverklaarde, elkaar in tijd opvolgende gedragingen (het afkijken van de pincode, het zakkenrollen van de portemonnee/pinpas en het pinnen met de gestolen pinpas) hangen naar het oordeel van de rechtbank zo nauw met elkaar samen dat verdachten daarvan (in wezen) één verwijt wordt gemaakt. De rechtbank stelt op basis hiervan dan ook vast dat alle feiten in vereniging zijn gepleegd.