Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.De procedure
- het tussenvonnis van 31 oktober 2018
- de akte na tussenvonnis, tevens houdende akte vermindering van eis, met producties van [eis]
- de antwoordconclusie van de gemeente.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze civiele zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 27 februari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een ondernemer uit Breda, en de gemeente Breda. Eiseres vorderde schadevergoeding van de gemeente wegens een onrechtmatig besluit dat haar gedurende 16 maanden verhinderde haar onderneming te drijven. De rechtbank heeft onderzocht of eiseres daadwerkelijk schade heeft geleden als gevolg van dit besluit. De rechtbank concludeert dat, hoewel eiseres niet in staat was haar onderneming te exploiteren, dit niet heeft geleid tot schade, maar enkel tot verlies van potentiële winst. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen bewijs heeft geleverd van gemaakte kosten of gederfde inkomsten gedurende de periode van 24 april 2015 tot 25 augustus 2016. De rechtbank heeft de vordering van eiseres afgewezen en haar veroordeeld in de proceskosten van de gemeente, die zijn begroot op € 13.243,-. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.