4.3Het oordeel van de rechtbank
Aanleiding
Op 25 maart 2018 om 03:08 uur (zomertijd) komt er een 112-melding binnen bij de alarm- centrale-112 van de Landelijke Meldkamer te Driebergen. De melder geeft aan dat hij in zijn woning aan de [adres] in Wernhout is overvallen, waarbij de melder op zijn hoofd is geslagen en gewond is geraakt. De man geeft daarnaast meerdere malen aan dat hij niet weet waar zijn vrouw is. Zijn dochter ligt te slapen.
Omstreeks 03:19 uur komen verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] ter plaatse. In de tuin van de woning ziet [verbalisant 1] een man liggen. Voor hem liggen diverse spullen, waaronder een tablet, paspoort, telefoon, PlayStation en een plastictas van Dirk. De deur van de woning staat open en in de woning staan diverse lades open. Er liggen geen goederen uit de lades op de grond. De man in de tuin draagt een donkere joggingsbroek, een zwart shirt met lange mouwen en crocs. De man geeft aan dat hij iets wilde weggooien in de kliko en dat hij door een persoon op het achterhoofd werd geslagen op het moment dat hij buiten kwam. [verbalisant 1] ziet op het achterhoofd van de man echter geen zichtbare kneuzing. Ook ziet [verbalisant 1] geen afval in de omgeving van de man noch een slagvoorwerp. Verder ligt de man op een onlogische route, omdat hij niet in de route ligt van de uitgang van de woning naar de afvalcontainers.
Kort nadat verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] de woning zijn binnengegaan hoorde [verbalisant 1] van [verbalisant 3] dat er een persoon is aangetroffen. [verbalisant 1] is toen samen met [verbalisant 2] via de bijkeuken, keuken, woonkamer en de televisiekamer naar de achterste ruimte in de woning gelopen. Op de grond ziet [verbalisant 1] een vrouw liggen. De vrouw ligt op haar buik met haar voeten richting de deuropening. Links naast de vrouw ligt een plas bloed. De armen van de vrouw liggen onder het lichaam. De vrouw heeft minimaal twee messteken in de rug. Links naast haar ligt een mes. Om de nek van de vrouw zit een elektriciteitssnoer. Bij haar ligt een op een afstandsbediening gelijkend voorwerp. De vrouw heeft tevens ernstige verwondingen op haar hoofd. De vrouw blijkt geen hartritme meer te hebben.
De dode vrouw blijkt [slachtoffer] te zijn en zij is de echtgenote van de man die de 112-melding heeft gedaan.
Letselbeschrijving en doodsoorzaak
Er is sectie verricht op het lichaam van [slachtoffer] om de doodsoorzaak te onderzoeken. Het sectierapport dat door arts en patholoog J. Fronczek op 3 september 2018 is opgemaakt wijst uit dat er sprake is van twee mogelijke doodsoorzaken die elk op zich of in combinatie het intreden van de dood kunnen verklaren, te weten:
3.
Letsels hals/nek inwendig en uitwendig
Er was aan de hals/nek een vrijwel horizontaal circulair verlopend snoerspoor met een breedte van circa 0,5 centimeter. In het snoerspoor was er centraal bleekheid van de huid, plaatselijk indroging en aan de randen (vage) rode huidverkleuring van in de huid gelegen bloeduitstorting. Er was in relatie met dit snoerspoor bloeduitstorting in de halsspieren en het vetweefsel links zij-achterwaarts, in de diepere halsspieren rechts voorwaarts en een dwars verlopende bandvormige bloeduitstorting in de hals- spieren voorwaarts ter hoogte van het schildkraakbeen.
4.
Scherprandige letsels (steek- en snijletsels
Er waren aan de romp twaalf steekletsels en aan de rechterkaakrand-overgang hals rechts één snijletsel. Van de steekletsels aan de romp bereikten er drie de lichaamsholten (waaronder letsels I en J):
- in relatie met letsel I aan de rug links was er onder andere perforatie van de linker- borstholte en de onderkwab van de linkerlong. Er was circa 350 milliliter bloed in de linkerborstholte;
- in relatie met letsel J aan de romp rechts was er onder andere perforatie van de rechterborstholte (met beschadiging van de negende rib rechts zijwaarts), de onder-kwab van de rechterlong, het middenrif en de rechterleverkwab. Er was circa 250 milliliter bloed in de rechterborstholte en circa 50 milliliter bloed in de buikholte.
Deze letsels zijn als volgt geïnterpreteerd:
1. Aan de hals /nek was rondom een snoerspoor met inwendig bloeduitstortingen in de weke delen van de hals. Deze letsels waren gezien de bloeduitstortingen bij leven ontstaan als gevolg van inwerking van uitwendig mechanisch omsnoerend, samendrukkend geweld op de hals/ nek, goed passend bij ligatuurstrangulatie (ligeren door het aantrekken met een structuur, (partiële) verhanging), al of niet in combinatie met stomp botsend geweld op de hals en al of niet in combinatie met manuele strangulatie. Het intreden van de dood kan goed worden verklaard door verwikkelingen van bovengenoemd geweld op de hals als gevolg van zuurstofgebrek in de hersenen (cerebrale hypoxie) en/of ‘nerve effects’ te weten sinus carotis reflex met als gevolg hartritmestoornissen. (…)
2. Aan de romp werden 12 steekletsels en aan de rechterkaakrand-overgang hals rechts 1 snijletsel vastgesteld. Deze letsels waren bij leven ontstaan door ingewerkt uitwendig mechanisch scherprandig snijdend en perforerend geweld, zoals kan worden opgeleverd door één of meerdere messen. In relatie met twee steekletsels aan de romp (letsels I en J) waren er perforaties van onder andere de borstholten, de longen en de lever. Als gevolg hiervan waren beide longen samengevallen en was er bloedverlies ontstaan. Het overlijden kan worden verklaard op basis van longfunctiestoornissen en bloedverlies door deze twee steekletsels, waardoor algehele weefselschade is ontstaan. De overige steekletsels en het snijletsel kunnen tezamen middels bloedverlies hebben bijgedragen aan (de snelheid van) het intreden van de dood.
Op grond van de conclusies uit het pathologisch rapport, die de rechtbank overneemt, staat voor de rechtbank vast dat [slachtoffer] , 46 jaar oud geworden, op 25 maart 2018 te Wernhout, gemeente Zundert, van het leven is beroofd door verwurging met een snoer en meerdere messteken in de romp.
Dader
Onder de gegeven feiten en omstandigheden is het vermoeden ontstaan dat de man alles in scène heeft gezet om een misdrijf te verhullen dat hij zelf heeft begaan. De man is daarop aangemerkt als verdachte.De verdachte blijkt [verdachte] te zijn.
Er is forensisch onderzoek verricht in en om de woning aan de [adres] in Wernhout.
Het bebloede keukenmes met zwart heft, dat links naast het slachtoffer is aangetroffen, is in beslag genomen en voorzien van SIN-nummer AALF7136NL.Op de punt, de snijrand en de rechterzijde van het lemmet van dat mes zijn bloedsporen aangetroffen en bemonsterd. Onderzoek wijst uit dat het DNA van de drie bloedsporen matcht met het DNA-profiel van het slachtoffer met een matchkans van kleiner dan één op één miljard.
In de keuken op het aanrecht in de woning wordt naast de kookplaat een messenblok met daarin twee lege plaatsen aangetroffen. Het heft en het lemmet van de messen in dat messenblok zijn qua verschijningsvorm soortgelijk als het inbeslaggenomen keukenmes.
Verdachte droeg bij zijn aanhouding slippers van het merk Crocs. De slippers zijn in beslag genomen en voorzien van de SIN-nummers AAIJ5758NL (linker slipper) en AAIJ5759NL (rechter slipper).Op de bovenzijde en op de band van de linker slipper en op de linkerzijde van de rechterslipper zijn bloedsporen aangetroffen die zijn bemonsterd. Onderzoek wijst uit dat het DNA van deze bloedsporen matcht met het DNA-profiel van het slachtoffer met een matchkans van kleiner dan één op één miljard.
Achter het voorpaneel van het inbouwtoilet gesitueerd in de hal van de woning worden na het verwijderen van een plank die is aangebracht bovenop de ruimte waarin zich onder meer het spoelreservoir bevindt een bebloede donkerkleurige trainingsbroek en twee schoenen met mogelijk bloedsporen op de zool van de rechterschoen en op de bovenzijde van de schoenen aangetroffen. De trainingsbroek en schoenen zijn in beslag genomen en voorzien van SIN-nummers AALF9779NL, waarbij de rechtbank begrijpt dat bedoeld wordt SIN: AALF9679NL, gelet op het NFI-rapport, (trainingsbroek) en AALF9678NL (schoenen).
Op deze broek zijn drie bloedsporen ter hoogte van de linker kuit aangetroffen (een groot bloedspoor en twee kleinere bloedsporen). De rand van het grote bloedspoor is bemonsterd en veiliggesteld onder SIN-nummer AALF9679NL#01. Onderzoek wijst uit dat het DNA van dat bloedspoor matcht met het DNA-profiel van het slachtoffer met een matchkans van kleiner dan één op één miljard.
Op beide schoenen zijn meerdere bloedsporen aangetroffen. De bloedsporen onder het geveterde gedeelte en in een groef in de zool van de rechterschoen zijn bemonsterd en veiliggesteld onder respectievelijk SIN: AALF9678NL#01 en SIN: AALF9678NL#02.
De bloedsporen onder het geveterde gedeelte en op de neus van de linkerschoen zijn bemonsterd en veiliggesteld onder respectievelijk SIN: AALF9678NL#03 en SIN: AALF9678NL#04. Onderzoek wijst uit dat het DNA van deze bloedsporen matcht met het DNA-profiel van het slachtoffer met een matchkans van kleiner dan één op één miljard.
Het DNA van de binnenkant van de instap van de linkerschoen matcht met het afgeleid DNA-hoofdprofiel van verdachte met een matchkans van kleiner dan één op één miljard.
Verdachte heeft een deels bekennende verklaring afgelegd. Ter zitting heeft hij onder meer verklaard dat hij zich nog kan herinneren dat hij een snoer heeft gepakt en dat hij [slachtoffer] daarmee heeft gewurgd. Hij heeft dat snoer om haar hals gedaan en is met zijn voet op het ene uiteinde van het snoer gaan staan en heeft het andere uiteinde om zijn pols gedraaid en eraan getrokken. Dat hij haar met een mes heeft gestoken weet verdachte niet meer, maar volgens hem kan het niet anders zijn dan dat hij dat heeft gedaan.
Op 14 september 2018 heeft verdachte bij de politie verklaard dat hij weet dat hij zich heeft verkleed. Ook heeft hij andere schoenen aangetrokken die in de garage bij de deur stonden. Daarna is hij weer teruggelopen. Toen verdachte zag dat er bloed op de schoenen zat heeft hij deze weer uitgetrokken. Hij weet zeker dat hij deze toen heeft verstopt.
Op grond van de resultaten van het sporenonderzoek en de verklaring van verdachte staat voor de rechtbank vast dat verdachte betrokken is geweest bij de dood van [slachtoffer] . Verdachte heeft bekend dat hij [slachtoffer] met een snoer heeft gewurgd. Ook heeft hij gedetailleerd verklaard over de wijze waarop hij dat heeft gedaan.
De vraag is nu of verdachte ook degene is geweest die [slachtoffer] met een mes heeft gestoken.
Op de crocs die verdachte bij zijn aanhouding aan had en op de broek en de schoenen die waren verstopt achter het voorpaneel van het inbouwtoilet zijn bloedsporen van [slachtoffer] aangetroffen.
Op de punt en de snijrand van het mes dat naast [slachtoffer] is aangetroffen, zaten voorts bloedsporen van [slachtoffer] . Daar komt bij dat verdachte heeft verklaard dat er niemand in de woning was, behalve hij en [benadeelde partij 1] . Volgens verdachte lag [benadeelde partij 1] te slapen. [benadeelde partij 1] is door verbalisanten ook slapend in haar slaapkamer aangetroffen.
Uit camerabeelden afkomstig van de camera van de woning aan de [adres 1] , welke camera onder meer gericht was op de woning aan de [adres] kan worden afgeleid dat er tussen 24 maart 2018 te 23:23 uur en 25 maart 2018 te 02:18 uur geen personen vanaf de straatzijde richting de voorzijde, voordeur of achterdeur van de woning aan de [adres] waren gelopen. Ook kan daaruit worden afgeleid dat er geen personen waren weggelopen vanaf de woning aan de [adres] naar de straatzijde in de richting van een eventuele brandgang.
Gelet op genoemde feiten en omstandigheden kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders zijn dan dat verdachte degene is geweest die [slachtoffer] meermalen met een mes heeft gestoken in de romp. Hij was immers de enige die samen met het slachtoffer beneden in de woning was. Het bloed van het slachtoffer is aangetroffen op het mes dat bij [slachtoffer] op de grond lag. Ten slotte wijzen ook de bloedsporen, afkomstig van het slachtoffer, op de crocs, schoenen en kleding op de betrokkenheid van verdachte bij het steken.
Opzet
Vast staat dat [slachtoffer] om het leven is gebracht door verwurging met een snoer en door het toebrengen van meerdere steekwonden. Deze handelingen zijn van zodanige aard dat zij gericht waren op de dood. Zij waren immers elk op zich dan wel in combinatie de verklaring voor het intreden van de dood. De rechtbank is van oordeel dat reeds hieruit volgt dat verdachte opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer] en dat in juridische zin geen ruimte bestaat voor opzet in voorwaardelijke zin.
Voorbedachte raad
Vervolgens moet de vraag worden beantwoord of verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld. Daarvoor moet komen vast te staan dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten.
Bij de beantwoording van deze vraag zal de rechtbank gebruik kunnen en moeten maken van hetgeen verdachte over de gebeurtenissen in de woning heeft verklaard. Verdachte heeft verklaard dat hij, nadat hij spullen heeft weggegooid, op de bank is gaan zitten en dat hij in slaap is gevallen. Op enig moment is hij wakker geworden omdat hij werd geslagen. Verdachte heeft verklaard dat hij door [slachtoffer] is geslagen, naar hij denkt met een telefoon. Hij heeft de telefoon afgepakt en is [slachtoffer] achterna gerend richting de speelkamer. Hij heeft haar geslagen. Hij herinnert zich niet meer wat daarna is gebeurd. Het volgende dat hij zich wel herinnert is dat [slachtoffer] op de grond lag en dat hij met een verlengsnoer in zijn handen stond. Hij heeft het snoer om de hals van [slachtoffer] gedaan en het snoer aangetrokken.
Vast staat dat [slachtoffer] is gewurgd met een snoer en meerdere malen is gestoken met een mes in de romp en dat deze geweldshandelingen elk op zich of in combinatie hebben geleid tot haar dood. Ook staat vast dat [slachtoffer] op haar hoofd is geslagen. Verdachte heeft ook bekend dat hij haar op haar hoofd heeft geslagen.
Omdat niet duidelijk was in welke volgorde de geweldshandelingen hadden plaatsgevonden is er een letseldateringsonderzoek verricht om een eventuele volgorde in het ontstaan van de letsels te onderzoeken.
Dit letseldateringsonderzoek van patholoog prof. dr. H.W.M. Niessen wijst het volgende uit. * Cas D (voorhoofd links): huid met een vitale wondreactie, gezien het immuun profiel passend bij een enkele tientallen minuten tot meerdere tientallen minuten oud letsel.
* Cas G (rug links): huid met een vitale wondreactie, te denken valt aan meerdere minuten oud letsel. Een letsel richting enkele tientallen minuten oud lijkt niet helemaal uitgesloten te zijn.
* Cas F (linkerarm): moeilijk te dateren huidbiopt. Enerzijds kenmerken van een vroeg vitale wondreactie, gezien het immuunprofiel passend bij een meerdere minuten oud letsel. Opvallend is dan echter de beginnende infiltratie van PMN en lymfocyten suggererende dat het letsel al iets ouder is. Hiermee in tegenspraak is echter de beperkte expressie van met name CD62p. Het meest waarschijnlijke is derhalve dat de ouderdom van letsel F in de buurt van letsel G ligt.
* Cas A, B (A: hals rechts, B: hals rechts): door mechanische compressieartefacten in met name A moeilijk beoordeelbare morfologie en IH. Voor zover beoordeelbaar focaal tekenen van een vroeg vitaal letsel, gezien het IH profiel passend bij een enkele, mogelijk meerdere minuten oud letsel. Doch door de weefselartefacten dient deze datering met de nodige voorzichtigheid betracht te worden.
* Cas E (linker schouder): huid met een dubieus vitale wondreactie
* Cas C (controle): huid zonder afwijkingen. Enkel in vetweefsel plaatselijk macrofagen zonder ijzer, waarschijnlijk pre-existent.
Zoals uit het sectierapport blijkt zijn bij [slachtoffer] letsels aan het hoofd geconstateerd. Deze zijn veroorzaakt door ingewerkt uitwendig mechanisch heftig stomp, mogelijk deels kantig geweld, zoals door slaan, al dan niet met een voorwerp, en vallen. Dit geweld moet gezien de schedelbreuk deels hevig zijn geweest. De letsels hebben geen rol van betekenis gespeeld bij het intreden van de dood. Wel kunnen zij, aldus het sectierapport, het bewustzijn hebben beïnvloed.
De rechtbank is van oordeel dat uit het letseldateringsonderzoek kan worden afgeleid dat er op zichzelf enige tijd (enkele tientallen minuten) moet zijn verstreken tussen de klap op het voorhoofd (voornoemd letsel ‘Cas D’) en het uiteindelijke overlijden van [slachtoffer] . Ook kan uit dit onderzoek worden afgeleid dat de verwondingen als gevolg van het wurgen enkele, mogelijk meerdere minuten oud letsel betreffen. Over de onderzochte steekwonden is het rapport echter minder eenduidig.
De rechtbank overweegt dat het dossier te weinig gegevens bevat om te kunnen vast stellen wat er ten tijde van de dood van [slachtoffer] is gebeurd, in welke volgorde en in welk tijdsbestek.
Hoewel de klap op het voorhoofd (Cas D) minimaal enige tientallen minuten voor het intreden van de dood is ontstaan, kan niet worden vastgesteld in welk tijdsbestek het steken en het verwurgen hebben plaatsgevonden. Daar biedt het letseldateringsonderzoek geen uitsluitsel over. Er wordt in het onderzoek weliswaar benoemd dat de verwondingen als gevolg van het wurgen enkele, mogelijk meerdere minuten voor het intreden van de dood moeten zijn ontstaan. Over de verwondingen van het steken is het rapport echter minder eenduidig. Het onderzoek geeft ook onvoldoende uitsluitsel over de volgorde van de verwurging en het steken.
Dat [slachtoffer] op enig moment zodanig is geslagen of gevallen dat haar schedel is gebarsten lijkt zeer aannemelijk. Op welk moment dat moet zijn gebeurd – voor of na het toebrengen van de steekwonden – kan op grond van het dossier met onvoldoende mate van zekerheid worden vastgesteld. Verder kan ook niet worden vastgesteld op grond van het dossier welke gevolgen het letsel op het hoofd heeft gehad. Zo is niet vast te stellen of [slachtoffer] bijvoorbeeld het bewustzijn heeft verloren als gevolg van het letsel en op welk moment dat zou zijn geweest. Een periode van bewusteloosheid van het slachtoffer zou verdachte immers de gelegenheid hebben geboden zich te beraden over zijn daden.
Verder kan niet worden vastgesteld waar het mes, waarmee is gestoken, vandaan kwam en waar het ten tijde van het steken lag. Als verdachte het mes uit de keuken had moeten pakken, waarvan de officier van justitie in haar requisitoir is uitgegaan, had dit tijdsbestek immers verdachte de gelegenheid kunnen bieden over zijn daden na te denken. Het dossier, noch de verklaring van verdachte, biedt hier echter uitsluitsel over.
Ook kan niet worden vastgesteld waar het verlengsnoer lag, dat verdachte heeft gebruikt om [slachtoffer] te verwurgen. Verdachte heeft hierover verklaard dat het snoer dat hij om de nek van [slachtoffer] heeft gedaan zich in zijn directe omgeving bevond. Het dossier biedt onvoldoende aanknopingspunten om deze verklaring te weerleggen.
Gelet op het voorgaande kan niet buiten redelijke twijfel worden vastgesteld dat verdachte zich heeft kunnen beraden over de betekenis en de gevolgen van zijn voornomen daad en zich daarvan rekenschap heeft kunnen geven. Om die reden kan niet tot een bewezenverklaring van voorbedachte raad worden gekomen.
ConclusieDe rechtbank zal verdachte vrijspreken van de impliciet primair ten laste gelegde moord op [slachtoffer] . Wel acht de rechtbank verdachte schuldig aan de impliciet subsidiair ten laste gelegde doodslag.