Op 27 februari 2020 heeft de Wrakingskamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van KWA De Baronie B.V. Het verzoek tot wraking was ingediend op 10 februari 2020 en betrof de rechters die belast waren met de behandeling van een bestuursrechtelijke zaak. Verzoekster stelde dat de rechters de schijn van vooringenomenheid hadden gewekt, omdat zij eerder over vergelijkbare zaken hadden geoordeeld in het voordeel van de verweerder. De rechters hebben echter aangevoerd dat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend, aangezien verzoekster al op 19 december 2019 op de hoogte was van de samenstelling van de rechtbank. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoekster niet binnen de vereiste termijn heeft gehandeld en heeft het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk verklaard. De behandeling van de onderliggende zaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van de schorsing door het wrakingsverzoek.