4.3Het oordeel van de rechtbank
Vormverzuim
Gelet op het standpunt van de verdediging dient de rechtbank, op grond van artikel 359a, eerste lid, Sv eerst vast te stellen of er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim begaan bij het voorbereidend onderzoek tegen verdachte.
Volgens het proces-verbaal bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] is hen ambtshalve bekend dat witte bestelbusjes voornamelijk worden gebruikt door personen die gelinkt zijn aan opium en/of ondermijning gerelateerde feiten. Tevens stellen zij dat hen ambtshalve bekend is dat transporten regelmatig overdag en rond de spitsuren gebeuren. De verbalisanten hebben het witte bestelbusje waarin verdachte bleek te zitten daarop het stopteken gegeven en verdachte daarmee staande gehouden.
Nog los van de vraag of de Opiumwet (op zich) de bevoegdheid biedt om verdachte staande te houden, is het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende specifiek om te kunnen spreken van een verdenking van een strafbaar feit op grond van de Opiumwet. Nu uit het proces-verbaal bevindingen niet is gebleken van enige andere wetsbepaling – anders dan de Opiumwet – waaraan de verbalisanten de bevoegdheid meenden te kunnen ontlenen om verdachte staande te houden, waren zij daartoe niet bevoegd.
Daarom is er naar het oordeel van de rechtbank sprake van een vormverzuim.
De vraag die de rechtbank vervolgens moet beantwoorden is of er ook ten aanzien van de doorzoeking in de bus en de woning sprake is van een vormverzuim. De verdediging heeft aangevoerd dat de verbalisanten de geur van amfetamine niet hebben kunnen ruiken, omdat die geur niet in de bus hing – verdachte heeft immers niets geroken – terwijl enkel de grondstoffen formamide en mierenzuur in de bus zijn aangetroffen en die stoffen niet de geur van amfetamine verspreiden. Daarmee was er aldus geen aanleiding om de bus te doorzoeken en vervolgens de woning gelegen aan de [adres 2] te Dongen.
Dit betoog van de verdediging volgt de rechtbank niet. Uit het dossier blijkt dat verschillende verbalisanten op verschillende momenten en onafhankelijk van elkaar hebben geconstateerd dat in de bus de hen ambtshalve bekende geur van amfetamine hing. Dat gold voor zowel de cabine als de laadruimte. Naast de eerder genoemde verbalisanten heeft ook verbalisant [verbalisant 3] een dag later hetzelfde geroken. De rechtbank heeft geen aanleiding om aan de bevindingen van deze verbalisanten te twijfelen. De enkele vaststelling dat in de bus geen amfetamine is gevonden maakt dit niet anders, nu heel wel voorstelbaar is dat bij (veelvuldig) gebruik van de bus voor transport van amfetamine, de geur van die stof in (de bekleding van) de bus blijft hangen. Gelet op de waargenomen geur en op het feit dat de verbalisanten na het staande houden de informatie hadden dat de tenaamgestelde van de bus voorkomt in een registratie terzake handel in harddrugs, was er voldoende verdenking om op grond van artikel 9 van de Opiumwet de bus te doorzoeken. Nadat de grote blauwe vaten waren aangetroffen, was er eveneens voldoende verdenking om de woning gelegen aan de [adres 2] te Dongen te doorzoeken. In zoverre is er daarom geen sprake van een vormverzuim.
Rechtsgevolg vormverzuim
Nu is vastgesteld dat bij de staandehouding sprake is van een onherstelbaar vormverzuim, dient de rechtbank te beoordelen óf aan dat vormverzuim een rechtsgevolg dient te worden verbonden en zo ja, welk rechtsgevolg daarvoor in aanmerking komt. De rechtbank houdt hierbij rekening met de factoren genoemd in artikel 359a, tweede lid, Sv te weten: het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor is veroorzaakt. Het rechtsgevolg zal immers door deze factoren moeten worden gerechtvaardigd.
De rechtbank is van oordeel dat het belang dat het geschonden voorschrift dient en de ernst van het verzuim niet heel zwaarwegend zijn. Immers, het vormverzuim ziet enkel op de staandehouding van verdachte, een bevoegdheid die verbalisanten op tal van wettelijke grondslagen kunnen baseren. Het nadeel dat door dit verzuim is veroorzaakt behelst weinig meer dan dat verdachte is moeten stoppen. Bij gebrek aan enige verklaring van verdachte daaromtrent is niet gebleken dat dit tot meer nadeel heeft geleid dan het enkele ongemak van een (extra) stop.
Op basis hiervan komt de rechtbank tot de conclusie dat de verdachte geen substantieel nadeel heeft ondervonden van het verzuim en dat het belang van de geschonden norm en de ernst van het verzuim niet dusdanig zijn dat daar een rechtsgevolg als genoemd in artikel 359a Sv aan moet worden verbonden.
Om die reden volstaat de rechtbank met de constatering dat hier sprake is van een onherstelbaar vormverzuim. Het verweer van de raadsman wordt in zoverre verworpen, zodat de aangetroffen blauwe vaten in de witte bestelbus niet worden uitgesloten van het bewijs.
Bewijsmiddelen
Op 27 september 2019 wordt verdachte in een witte bestelbus staande gehouden. Na controle blijkt dat de tenaamgestelde van de witte bestelbus voorkomt in een registratie terzake handel in harddrugs. Tevens ruikt een van de verbalisanten een sterke amfetaminegeur. Daarop wordt de witte bestelbus doorzocht. De verbalisanten treffen in de laadruimte twee blauwe vaten aan. Tevens stonden in de bus een aantal grijze emmers, een soort rode grote staafmixer en een big shopper met goederen. Verdachte wordt daarop aangehouden terzake een verdenking op grond van de Opiumwet. Bij die aanhouding wordt er een poortzender in beslag genomen.
Het LFO komt ter plaatse en constateert dat een vat is gevuld is met vermoedelijk 200 liter formamide en het andere vat is gevuld met vermoedelijk 160 liter mierenzuur. Daarvan zijn monsters ingestuurd naar het NFI. Het LFO constateert dat beide dopvaten niet waren voorzien van officiële etikettering. Op het dopvat met formamide stond de tekst ‘FOR’ geschreven. Het ontbreken van officiële etikettering in combinatie met de tekst ‘FOR’ is kenmerkend voor de opslag van formamide ten behoeve van amfetamine laboratoria. Het LFO beschrijft dat van de aangetroffen hoeveelheden grondstoffen zo’n 216 tot 288 kilo amfetaminepasta gemaakt kan worden.
Uit de resultaten van het NFI-onderzoek blijkt dat het inderdaad gaat om formamide en mierenzuur. Dit zijn volgens het NFI hulpstoffen voor de vervaardiging van amfetamine uit BMK met de Leuckartmethode.
De poortzender bleek toegang te geven tot het perceel aan de [adres 2] te Dongen. De woning en de schuren op dat perceel zijn doorzocht. Er zijn twee koelcellen aangetroffen. In die koelcellen zijn twaalf grote blauwe vaten aangetroffen en meerdere goederen, zoals een gasmasker, ventilatoren, pollepels, emmers, veiligheidsbrillen en trechters.
Het LFO is ter plaatse gekomen en heeft vastgesteld dat de goederen die in de twee koelcellen zijn aangetroffen kunnen worden gebruikt voor de productie van precursoren of voor de productie van (synthetische) drugs. Het LFO merkt op dat een groot aantal van deze goederen ook te gebruiken is voor algemeen dagelijks (huishoudelijk) gebruik. De combinatie van goederen alsmede de aanwezigheid van een aantal specifieke goederen doet echter vermoeden dat deze goederen bestemd zijn voor de productie van precursoren en/of synthetische drugs. Het LFO beschrijft vervolgens stapsgewijs de productie van amfetamine volgens de Leuckartmethode en stelt vast dat veel van de aangetroffen goederen in de witte bestelbus en in de koelcellen gebruikt worden bij de verschillende stappen in het productieproces van amfetamine middels de Leuckartmethode.
Bewijsoverwegingen
De verklaring van verdachte dat hij van niks wist en niet de bedoeling had om voorbereidingshandelingen te plegen om amfetamine te maken, acht de rechtbank ongeloofwaardig. De rechtbank gaat uit van opzet op het plegen van dat delict en overweegt daartoe als volgt.
Er is geen reden om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisanten dat zij bij controle van de witte bestelbus een sterke amfetaminegeur hebben waargenomen. Volgens de verbalisant die later de bus doorzoekt rook de gehele bekleding van de bestuurderscabine sterk naar de geur van amfetamine. De rechtbank acht het dan ook ongeloofwaardig dat verdachte niets geroken heeft.
Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij wist dat er twee grote blauwe vaten in de bus stonden, maar heeft niet willen verklaren over de persoon van wie hij de bus had geleend en verklaarde in eerste instantie ook volstrekt ongeloofwaardig én in tegenspraak met de verklaring van zijn zoon over de reden waarom zij in de bus reden. De overige goederen in de bus en in de koelcellen waren van hem. Die goederen zijn weliswaar deels ook geschikt voor algemeen dagelijks (huishoudelijk) gebruik, maar de combinatie van de aangetroffen goederen in de bus en de koelcellen met de grote hoeveelheid grondstoffen en met de ongeloofwaardige verklaring van verdachte maakt dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte opzet had op het voorbereiden van de productie van amfetamine.
De rechtbank is daarom van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de productie van amfetamine.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn er geen aanwijzingen in het dossier dat er sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking met anderen. De rechtbank zal verdachte dan ook voor dat onderdeel van de tenlastelegging vrijspreken.