ECLI:NL:RBZWB:2020:1238
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Kort geding
- E.J.G. Eijssen-Vruwink
- Rechtspraak.nl
Vordering tot het verwijderen van hekwerk om het parkeerterrein van het gehuurde
In deze zaak heeft de eiseres, een bedrijf gevestigd te [adres 1], een kort geding aangespannen tegen gedaagde 1, wonende te [adres 2], met als doel het verwijderen van hekwerken die de toegang tot het parkeerterrein van het gehuurde belemmeren. De eiseres, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. B.F.J. Bollen, vorderde dat gedaagde 1, vertegenwoordigd door mr. H.A.A. Voermans, de hekwerken zou verwijderen en verwijderd zou houden, met een dwangsom van € 100.000,00 per dag bij niet-naleving. De mondelinge behandeling vond plaats op 13 februari 2020, waarbij beide partijen hun standpunten toelichtten.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor eiseres, aangezien zij een evenement organiseerde waarvoor parkeergelegenheid noodzakelijk was. De rechter oordeelde dat eiseres gerechtvaardigd erop mocht vertrouwen dat zij het parkeerterrein mocht gebruiken, gezien het feit dat gedaagde 1 gedurende bijna twee jaar geen bezwaar had gemaakt tegen het gebruik van het buitenterrein als parkeerplaats. De kantonrechter concludeerde dat het belang van eiseres bij het gebruik van het parkeerterrein zwaarder weegt dan het belang van gedaagde 1 bij het handhaven van de hekwerken.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van eiseres toegewezen, waarbij gedaagde 1 werd veroordeeld om de hekwerken te verwijderen en verwijderd te houden, op straffe van een dwangsom van € 25.000,00 per dag. De proceskosten aan de zijde van eiseres werden begroot op € 689,07, en de gevorderde nakosten werden eveneens toegewezen. Het vonnis is uitgesproken door mr. E.J.G. Eijssen-Vruwink op 13 februari 2020.