ECLI:NL:RBZWB:2020:1326

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 maart 2020
Publicatiedatum
20 maart 2020
Zaaknummer
C/02/366641 / KG ZA 19-731
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • M. Hermans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inzage in documenten met betrekking tot het project Bloedkoraal en de gevolgen voor Camping Fort Oranje

In deze zaak vorderden de eiseressen, Divine Investments Limited en Recreatiepark Fort Oranje BV, inzage in documenten met betrekking tot het project Bloedkoraal, dat gericht was op de inbeheerneming van Camping Fort Oranje door de gemeente Zundert. De eiseressen stelden dat de gemeente en de politie onrechtmatig hadden gehandeld door hen vermogen te ontnemen en vorderden afschrift van het projectplan en e-mailcorrespondentie van de belastingdienst. De rechtbank oordeelde dat de eiseressen een rechtmatig belang hadden bij inzage in de gevraagde stukken, aangezien deze relevant waren voor hun vordering tot aansprakelijkstelling van de gemeente en andere betrokken partijen. De rechtbank wees de vorderingen tot inzage in de documenten van het project Bloedkoraal toe, maar wees de vordering tot inzage in de e-mailcorrespondentie van de belastingdienst af, omdat deze niet relevant werd geacht voor de gestelde onrechtmatige daad. De gedaagden, de gemeente Zundert en de Nationale Politie, werden hoofdelijk veroordeeld om binnen tien dagen na het vonnis de gevraagde documenten te verstrekken, met een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor elke dag dat zij in gebreke bleven, tot een maximum van € 500.000,00. De proceskosten werden eveneens aan de gedaagden opgelegd.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Locatie Breda
Cluster II Handelszaken
zaaknummer / rolnummer: C/02/366641 / KG ZA 19-731
Vonnis in kort geding van 20 maart 2020
in de zaak van
1. rechtspersoon naar vreemd recht
DIVINE INVESTMENTS LIMITED,
gevestigd te Ras al Khaimah, Verenigde Arabische Emiraten,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
RECREATIEPARK FORT ORANJE BV,
gevestigd te Hendrik-Ido-Ambacht,
eiseressen,
advocaat mr. J.B. Maliepaard,
tegen
1. de openbare rechtspersoon
GEMEENTE ZUNDERT,
gevestigd te Zundert,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE NATIONALE POLITIE,
gevestigd te ’s-Gravenhage, mede kantoorhoudende te Tilburg,
3.
[gedaagde sub 3],
kantoorhoudende te [gedaagde sub 3] ,
gedaagden,
advocaat mr. B.J.P.G. Roozendaal.
Eiseressen zullen hierna afzonderlijk Divine en Fort Oranje worden genoemd. Gedaagden zullen hierna afzonderlijk de gemeente, de politie en [gedaagde sub 3] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
– de dagvaarding van 24 februari 2020, met producties genummerd 1 tot en met 25,
– de conclusie van antwoord in kort geding, ter griffie ingekomen op 4 maart 2020,
– het faxbericht d.d. 5 maart 2020 van de zijde van eiseressen, met producties 26 en 27,
– de mondelinge behandeling, gehouden op 6 maart 2020,
– de pleitnotities van de zijde van eiseressen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Eiseressen vorderen dat de voorzieningenrechter, bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad:
a. gedaagden hoofdelijk veroordeelt om binnen tien dagen na het wijzen van dit vonnis aan eiseressen afschrift te verschaffen van het projectplan, althans de stukken waarin beschreven is welke deelnemer welke interventies gaat uitvoeren althans heeft uitgevoerd op basis van welke informatie, in het Project bekend onder de naam “Bloedkoraal”, één en ander op straffe van en dwangsom van € 1.000,00 per dag voor elke dag dat de gedaagden na betekening van het vonnis in gebreke blijven aan de veroordeling te voldoen met een maximum van € 500.000,00;
b. gedaagden hoofdelijk veroordeelt om binnen tien dagen na het wijzen van dit vonnis aan eiseressen een afschrift te verstrekken van de gevoerde e-mailcommunicatie tussen de belastingdienst en het RIEC betreffende de subjecten [naam 1] , Fort Oranje, [rechtspersoon 1] en [rechtspersoon 2] , waaronder in het bijzonder de e-mail d.d. 16 augustus 2013, 23 augustus 2013, 24 januari 2014 en 27 maart 2014, één en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag voor elke dag dat de gedaagden na betekening van het vonnis in gebreke blijven aan de veroordeling te voldoen met een maximum van € 500.000,00;
[naam 1] gedaagden hoofdelijk veroordeelt in de kosten van deze procedure.
2.2.
Gedaagden voeren verweer en verzoeken de voorzieningenrechter om bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad, eiseressen niet-ontvankelijk te verklaren dan wel de vorderingen af te wijzen, met hoofdelijke veroordeling van eiseressen in de kosten, te vermeerderen met de nakosten.
2.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, alsmede op grond van de onbetwiste inhoud van de producties, staat tussen partijen het volgende vast:
– Divine is houdster van hypotheekrechten gevestigd op de onroerende zaken gelegen aan de Bredaseweg 33 te (4891 SJ) Rijsbergen, bekend als Camping Fort Oranje.
– Fort Oranje is eigenaar van de onroerende zaken op Camping Fort Oranje en exploiteerde tot 23 juni 2017 een recreatiepark.
– Op 23 februari 2013 heeft voormalig staatssecretaris [naam 1] een werkbezoek gebracht aan de gemeente Zundert. In de ‘Nota Werkbezoek gemeente Zundert 23 februari a.s.’ is o.a. het volgende opgenomen:
“(…) In de ochtend wil de burgermeester vrij met u kunnen spreken over de problemen op camping Fort Oranje Rijsbergen. (…) De gemeente Zundert heeft recent (12-02-2013) gecommuniceerd dat zij haar samenwerking integrale handhaving recreatieterreinen gaat verbreden. Er komt een nieuw interventieteam waaraan naast gemeente, politie, brandweer, Belastingdienst en het Openbaar Ministerie ook de Inspectie SZW Arbeidsmarktfraude (voormalige Arbeidsinspectie), het UWV en de SVB deelnemen. Het interventieteam wordt geadviseerd en ondersteund door het RCF Kenniscentrum Handhaving Zuidwest Nederland. (…)”
– Op 3 september 2013 is het Projectplan Casus Maisveld vastgesteld in de lokale driehoek. Hierin is o.a. het volgende vermeld:
“Fort Oranje is een camping die inmiddels in Zundert bekend staat als camping waar zich de nodige problemen voordoen, waarbij de van oorsprong recreatieve functie overvleugeld wordt door de komst van arbeidsmigranten en permanente bewoners. Mede als gevolg hiervan zijn er in de loop der jaren steeds meer klachten gekomen met betrekking tot overlast en criminaliteit (…) Het college van burgemeester en wethouders heeft zich uitgesproken dat de doelstelling is: Terug naar een hanteerbare en veilige recreatie inrichting. Op 14 februari jl. is een start gemaakt met een gebiedsgerichte interventieaanpak.”
– In een Besluitenlijst van het Regionaal Actiecentrum Overleg Zeeland West Brabant van 31 oktober 2016 is het volgende vermeld:
“(…) geeft aan dat er graag opnieuw met Fort Oranje aan de slag gegaan wil worden. Er is een regiegroep aangesteld met drie commissies Rakkers en Stakkers, Ontneming op subject [naam 1] en Ontneming op de Onderneming. Hopelijk is er in maart 2017 voldoende om tot verwerving en sluiting over te gaan. De leden van het overleg zijn akkoord met benoeming tot casus. Aanspreekpunt is (…). Er zal geen analysecapaciteit vanuit het RIEC aan worden gekoppeld, de Belastingdienst geeft aan alleen te willen inzetten op de ontneming van subject [naam 1] ; er gaan wel deurwaarders mee bij acties. De nieuwe naam van de casus is BLOEDKORAAL.”
– De gemeente heeft op 23 juni 2017 het beheer van Camping Fort Oranje overgenomen.
– Op 18 december 2017 is in opdracht van Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant door het Instituut Fysieke Veiligheid (hierna: IFV) het rapport GRIP-4 bij Fort Oranje (Evaluatie van de aanleiding en het proces van bestuurlijke opschaling vanaf 22 juni tot 13 juli 2017) opgesteld. Hierin is o.a. het volgende vermeld:
“(…)1.1. Achtergrond van het onderzoek(…) In de zomer van 2017 komt hier echter verandering in. De gemeente Zundert heeft dan een omvangrijk dossier voorbereid om sluiting van de camping te rechtvaardigen. Na maanden van voorbereiding vindt de gemeente begin juni 2017 dat dit dossier voldoende juridische onderbouwing biedt en op een persconferentie op 9 juni kondigt burgemeester [naam 5] aan dat Fort Oranje zal worden gesloten. (…)2.1. De voorafgaande periode: Eerdere acties ten aanzien van Fort Oranje.(…) Vanaf 2014 zet gemeente Zundert, in samenwerking met het Regionale Informatie en Expertise Centrum (RIEC Zeeland West-Brabant), een project op onder de noemer ‘Maisveld’ dat gericht is op bestuurlijke sluiting van de camping. (…) In september 2016 besluit de gemeente Zundert een stevig dossier op te bouwen dat primair is gericht op de volksgezondheid: de bewoners van de camping en hun leefomstandigheden. De gemeente start daartoe het project Bloedkoraal. Dit project bestaat uit drie verschillende projectteams die ieder een beschrijving van de feitelijke situatie aanleveren, zodat duidelijk wordt wat nodig is om tot een definitieve oplossing te komen. (…)”2.4. De weken daarna: Caravans ruimen en begin herhuisvesting(…) Er is onder Bloedkoraal al een plan geschreven om een indeling te maken van de bewoners met daaraan gekoppeld plannen voor herhuisvesting. Deze plannen worden verder uitgewerkt met harde afspraken. (…)3.1. Wat is het probleem?(…) Al deze uiteenlopende beelden waren voor de gemeente Zundert mede aanleiding om in het najaar van 2016 middels het project Bloedkoraal tot een geïntegreerd beeld van de situatie te komen, zodat op basis daarvan gehandeld zou kunnen worden. Uiteindelijk bleek met name het door de GGD aangedragen beeld van de erbarmelijke en onveilige leefomstandigheden op de camping de basis te vormen om de beheerder te dwingen de camping binnen afzienbare termijn te sluiten. (…)
– In het rapport “Integrale casus aanpak door de RIEC’s: Duurzame toegankelijkheid van archieven in de informatieketen.”, in november 2018 opgesteld door de Erfgoedinspectie, de archiefinspectie van het Stadsarchief Rotterdam en het interbestuurlijk toezicht van de Provincie Noord-Brabant, zijn de resultaten vastgelegd van het onderzoek naar de archivering van informatie die ontstaat bij de Integrale Casusaanpak door de RIEC bij o.a. RIEC Zeeland/West-Brabant. In dit rapport wordt verwezen naar het Werkproces integrale casusaanpak door het Regionaal Informatie en Expertise Centrum (RIEC) uit 2015.
Het rapport vermeldt o.a. het volgende:
“In 2008 is voor de aanpak van georganiseerde criminaliteit een Bestuurlijk Akkoord gesloten. In 2009 werden convenanten opgesteld ten behoeve van de Regionale informatie en expertise centra (RIEC’s) die door de convenantpartners voor dit doel werden ingericht. In 2013 is de samenwerking versterkt en uitgebreid op basis van een nieuw Convenant (zie voetnoot 1), met een bijbehorend Privacy protocol RIEC’s-LIEC. (…)Het RIEC stelt voor de convenantpartners integrale handhavingsadviezen op en stemt projectmatig bestuursrechtelijke, strafrechtelijke en fiscale interventies af met regionale partners. (…) De RIEC’s zijn geen zelfstandige rechtspersonen. Een RIEC is daarom ook geen ‘bestuursorgaan’ op basis van de Algemene wet bestuursrecht, noch ‘overheidsorgaan’ op basis van de Archiefwet. Alle door de RIEC’s ontvangen informatie is echter wel afkomstig van overheidsorganen. Daarnaast creëren de RIEC’s zelf archiefbescheiden, zoals criminaliteitsbeeldanalyses, interventievoorstellen en bestuurlijke rapportages.
Het verloop van een integrale casusaanpak
Het Werkproces integrale casusaanpak door het RIEC uit 2015 beschrijft een model van de manier van werken bij de integrale casusaanpak.
Ontvangen signaal
Eén of meerdere convenantpartner(s) stuurt / sturen een signaal over bepaalde gedragingen en/of situaties die mogelijk verband kunnen houden met een (verschijningsvorm van) georganiseerde criminaliteit aan het RIEC.
Een casussignaal wordt verwerkt in een intakeformulier en komt bij het RIEC binnen via het beveiligde RIEC-Fileshare, het systeem voor de uitwisseling van informatie. Het signaal is digitaal en wordt afhankelijk van de werkwijze van het individuele RIEC vastgelegd op de netwerkschijven van de beheersgemeente of de politie en/of in RIEC-IS, het centrale informatiesysteem. (…)
Informatie verzamelen
Nadat besloten is tot een volgende processtap wordt er informatie verzameld. Het RIEC stuurt een informatieverzoek in Word aan de partners via Fileshare. De partners leveren via Fileshare informatie aan in Word, Excel documenten of PDF-bestanden. Deze worden opgeslagen in de map van de casus.
De analyse voor het doorgaan naar een volgende fase is een getrapt proces, eerst onderzoek in open bronnen, dan half-open bronnen en tenslotte gesloten bronnen. De resultaten worden vastgelegd op de netwerkschijven of in RIEC-IS.
Informatie analyseren
Op basis van de verzamelde informatie stelt het RIEC-bureau een casusanalyse op. Afhankelijk van de inhoud daarvan kan een interventieadvies en eventueel een projectplan worden opgesteld.
Het plan van aanpak (adviesrapport, interventie-advies) voor een interventie en de notulen van het interventie-overleg worden vastgelegd in de eerder genoemde systemen. (…)”
– Op 9 april 2019 heeft de politie bij beslissing op bezwaar het verzoek, dat namens de heer [naam 1] was ingediend, om verstrekking van een kopie van de casussen Maisveld en Bloedkoraal afgewezen.
– [naam 1] , voormalig projectmanager van Bloedkoraal, heeft in het kader van een voorlopig getuigenverhoor onder meer het volgende verklaard:
“Ik ben werkzaam bij de Taskforce Brabant-Zeeland. Wanneer er van overheidspartners een signaal komt over ondermijnende criminaliteit dan wordt daar een project van gemaakt. In dit geval kreeg de casus voor de aanpak van Fort Oranje de naam “bloedkoraal”. (…) De partners van bloedkoraal waren de belastingdienst, de gemeente, de politie, de brandweer, GGZ en GGD. (…) Er waren drie werkgroepen. De werkgroep rakkers, die zich richtte op de criminele elementen. De werkgroep stakkers, die zich richtte op de kwetsbare personen waarbij de GGZ, GGD en de gemeente betrokken waren. Verder was er nog de werkgroep onderneming, die zich richtte op onder meer de vraag of werd voldaan aan de vergunningsplicht, waaronder brandveiligheid. Verder had ook de belastingdienst een belang bij die werkgroep. Ik weet niet welk belang dat was. (…)Mr. Maliepaard toont mij de besluitenlijst Regionaal Actiecentrum Overleg Zeeland West-Brabant van 31 oktober 2016. (…) Dit is de start van het project bloedkoraal. Er zijn drie kerngroepen aan de gang gegaan. Zij hebben ieder afzonderlijk van elkaar een dossier gemaakt. Deze informatie is voorgelegd aan de bestuursjurist van het RIEC, [naam 2] . De vraag was wat nodig was om te kunnen komen tot normalisatie van de camping. Hij bekeek of de door de drie kerngroepen verzamelde gegevens voldoende waren voor overname/beheer van het terrein om tot normalisatie te komen.
In de kerngroep onderneming zaten de brandweer, de gemeente en de belastingdienst. De gegevens van deze werkgroep zijn bewaard in het systeem van het RIEC, een netwerkorganisatie van overheidspartners die samenwerken op basis van een convenant. (…) Per kerngroep werd een dossier opgebouwd en op grond daarvan konden wij tot de interventies komen, die interventies werden uitgevoerd door een van de partners/overheidsorganisaties binnen de kerngroep. (…)”
– Op 10 december 2019 is op het verzoek tot inzage van de heer [naam 1] van 15 april 2015 door de partners van het RIEC (de gemeente, de politie, het OM, de belastingdienst en de Inspectie-SZW) het volgende besluit genomen:
“Op 15 april 2015 heeft uw cliënt, de heer [naam 1] , een inzageverzoek gedaan bij het RIEC. Hierop is medegedeeld dat het RIEC niet beschikte over gegevens ten aanzien van de heer [naam 1] .
Bij brief van 25 juni 2015 heeft het Regionale Informatie en Expertise Centrum Zeeland West Brabant (hier: RIEC) medegedeeld aan de Autoriteit Persoonsgegevens (hierna: AP) dat alle verwerkte gegevens ten aanzien van de heer [naam 1] na afwerking van de zaak zijn vernietigd.
Op 25 juni 2019 heeft de AP naar aanleiding van een bezwaarschrift tegen het besluit van de AP d.d. 5 februari 2019 aan het RIEC nadere vragen gesteld. (…) Op 8 juli 2019 heeft het RIEC geantwoord dat in tegentelling tot het gestelde in de brief van 25 juni 2015 uit nader onderzoek is gebleken dat er nog gegevens van de heer [naam 1] aanwezig zijn bij het RIEC. (…) Het RIEC is echter niet bevoegd om beslissingen te nemen op AVG-verzoeken. Het RIEC is een samenwerkingsverband van verschillende partners zonder rechtspersoonlijkheid. (…) De partners van het RIEC hebben om die reden het verzoek aangemerkt als een verzoek dat aan de partners die het betreft is doorgezonden. Wij zijn er daarbij vanuit gegaan dat uw verzoek expliciet ziet op gegevens die door de betreffende partners met het RIEC zijn gedeeld aangezien het verzoek bij het RIEC was ingediend. Het betreft de gemeente Zundert, de Politie, OM , Belastingdienst en de Inspectie-SZW (hierna: partners). De partners hebben een besluit genomen op uw inzageverzoek van 15 april 2015. (…)
Beoordeling van uw verzoek
De partners hebben geïnventariseerd in hoeverre zij documenten ter beschikking hebben gesteld aan het RIEC waarin persoonsgegevens van uw cliënt zijn verwerkt. Een aanzienlijk deel van de informatie onder het zoekbereik bevat afschriften van correspondentie afkomstig van of gericht aan uw cliënt of zijn gemachtigden, danwel aan uw cliënt gelieerde vennootschappen. Voorts bevatten veel documenten geen persoonsgegevens die uw cliënt betreffen, maar zien deze enkel op aan uw cliënt gelieerde vennootschappen.
De door ons aangetroffen documenten met uw cliënt betreffende persoonsgegevens hebben wij onderverdeeld per RIEC-partner opgenomen in de bijlage.
Besluit
Wij hebben besloten uw verzoek te honoreren en u een overzicht te verstrekken van uw cliënt betreffende persoonsgegevens. Dit overzicht is opgenomen in de bijlage. Wij hebben besloten u geen kopieën en afschriften te verstrekken, omdat enkele van de belangen die zijn genoemd in artikel 23, eerste lid, van de AVG en artikel 41, eerste lid van de UAVG zich hiertegen verzetten. (…)”.
Het overzicht vermeldt onder meer vier e-mails van de Belastingdienst van 16 augustus 2013, 23 augustus 2013, 24 januari 2014 en 27 maart 2014, waarin de naam van de heer [naam 1] wordt genoemd in verband met faillissement vennootschap of actiedag.
3.2.
Eiseressen vorderen op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) afgifte van stukken met betrekking tot het project Bloedkoraal, alsmede afgifte van een viertal e-mails van de belastingdienst. Zij voeren daartoe aan dat, naar zij vermoeden, de sloop en ontmanteling van eigendommen van Fort Oranje bij de inbeheerneming van Camping Fort Oranje door de gemeente samenhangen met de uitvoering van geheim gehouden afspraken om eiseressen vermogen te ontnemen, dan wel aan hen vermogensschade toe te brengen. Eiseressen stellen zich op het standpunt dat dit handelen van de gemeente als onrechtmatig moet worden aangemerkt. Vaststaat dat de gemeente gehandeld heeft in nauwe samenwerking met de Belastingdienst en ander overheidsdiensten om deze doelen te bereiken. Eiseressen zijn voornemens om de gemeente en andere participerende partijen aansprakelijk te stellen voor de geleden schade. Gezien de beperkte informatie waarover eiseressen beschikken, zijn nadere bewijsmiddelen nodig om de vordering tot aansprakelijkstelling van de verschillende aansprakelijke partijen te onderbouwen.
3.3.
Gedaagden hebben gemotiveerd verweer gevoerd en stellen – kort gezegd – dat zij niet beschikken over de gevraagde stukken, het spoedeisend en rechtmatig belang bij de vordering ontbreekt en dat er sprake is van gewichtige redenen waarom gedaagden niet gehouden zijn om aan de vordering van eiseressen te voldoen.
Op dat verweer en op hetgeen partijen verder nog ter ondersteuning van hun standpunten hebben aangevoerd, zal voor zover nodig bij de beoordeling worden ingegaan.
3.4.
Artikel 843a Rv, waar eiseressen hun vordering op baseren, voorziet niet in een onbeperkt recht op inzage of afschrift van bescheiden jegens degene die deze tot zijn beschikking of onder zijn berusting heeft. Deze vordering is in kort geding toewijsbaar indien (i) eiseressen een rechtmatig belang hebben bij inzage, afschrift of uittreksel, (ii) het gaat om bepaalde bescheiden, (iii) die bescheiden een rechtsbetrekking betreffen waarbij eiseressen partij zijn en (iv) eiseressen een spoedeisend belang hebben bij hun vordering, tenzij er gewichtige redenen zijn die zich tegen deze inzage, afschrift of uittreksel van bescheiden verzetten of indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat een behoorlijke rechtsbedeling ook zonder verschaffing van de gevraagde gegevens is gewaarborgd.
Spoedeisend belang
3.5.
In het geval dat een vordering op grond van artikel 843a Rv in kort geding wordt ingesteld, zoals in onderhavig geval, kunnen er geen hoge eisen aan het spoedeisend belang worden gesteld. De vordering op grond van artikel 843a Rv verschilt in wezen niet van andere vorderingen tot verkrijging van bewijs voorafgaande aan een procedure, zoals het voorlopig getuigenverhoor en het voorlopig deskundigenbericht. Zulke vorderingen strekken er onder andere toe om aan de hand van te verkrijgen bewijs de proceskansen in een eventuele (bodem)procedure in te schatten. Daarmee verdraagt zich niet dat een vordering tot verkrijging van schriftelijke bescheiden bij gebreke van een voldoende zwaarwegend spoedeisend belang eerst in een bodemprocedure moet worden ingesteld. Aangenomen moet worden dat in beginsel uit de aard van de vordering op grond van artikel 843a Rv voortvloeit dat de eisende partij daarbij een voldoende spoedeisend belang heeft. In deze zaak bestaat geen grond voor een ander oordeel, te meer niet nu de onderhavige procedure in het verlengde ligt van de reeds geplande voorlopig getuigenverhoren.
Project “Bloedkoraal”
3.6.
Eiseressen stellen ter onderbouwing van hun vordering tot het verstrekken van een afschrift van het projectplan Bloedkoraal – kort gezegd – het volgende. In de besluitenlijst van het RIEC/Taskforce-overleg van het Regionaal Actiecentrum Overleg Zeeland West Brabant van 31 oktober 2016 is de bedoeling van project Bloedkoraal vastgelegd, namelijk het ‘ontnemen’ van zowel Fort Oranje als bestuurder [naam 1] . Daarnaast was de bedoeling van de interventie de ‘verwerving en sluiting’ van Camping Fort Oranje. In het rapport van het IFV wordt meerdere malen verwezen naar het project Bloedkoraal, waaruit blijkt dat het projectplan Bloedkoraal een essentieel stuk is voor gedaagden in de aanpak van eiseressen. Uit de getuigenverklaring van [naam 1] , voormalig projectmanager van Bloedkoraal, volgt dat er drie projectplannen zijn op basis waarvan uitvoering is gegeven aan Bloedkoraal, welke gegevens zijn bewaard in het systeem van het RIEC. De inhoud van de projectplannen Bloedkoraal, zijnde stukken waarin beschreven wordt welke deelnemer welke interventie uitvoert op basis van welke informatie, zullen inzicht geven in de doelstellingen van het door de gemeente en Veiligheidsregio gevoerde beheer en andere interventies, alsmede het oogmerk van verschillende besluiten.
3.7.
Gedaagden voeren als verweer aan dat Maisveld en Bloedkoraal RIEC-casussen zijn die inmiddels zijn afgesloten door het RIEC. Aan de gemeente is medegedeeld dat de betreffende documenten van deze casussen zijn verwijderd/vernietigd, zodat deze niet ter inzage kunnen gegeven of daarvan geen afschrift kan worden versterkt. Bovendien kunnen documenten niet bij het RIEC worden ingezien of opgevraagd door niet-convenantpartners, omdat het RIEC geen bestuursorgaan is en niet beschikt over rechtspersoonlijkheid. Diegene die wenst te beschikken over een document van het RIEC dient derhalve een verzoek in te dienen bij degene die het document heeft ingebracht. Daarvoor bieden de Wob en de Wpg het wettelijk instrument. Mr. Roozendaal heeft desgevraagd verklaard dat er ten aanzien van het project Bloedkoraal, behalve de door de convenantpartners verzamelde informatie, geen enkel schriftelijk stuk is opgesteld, althans dat gedaagden niet bekend zijn met dergelijke schriftelijke stukken. Gesteld wordt dat het project Bloedkoraal enkel bestond uit het samenbrengen van de door de convenantpartners ingebrachte informatie. De gemeente is niet bekend met het bestaan van een projectplan, zodat deze ook niet ter inzage kan worden verstrekt en daarvan door gedaagden ook geen afschrift kan worden overgelegd.
3.8.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Uit de getuigenverklaring van de heer [naam 1] volgt, en overigens is ook door gedaagden erkend, dat (onder andere) de gemeente en de politie als convenantpartners betrokken waren bij het project Bloedkoraal, welk project is gestart met de besluitenlijst van 31 oktober 2016. Voorts volgt uit de verklaring van [naam 1] dat het project Bloedkoraal bestond uit drie kerngroepen, die ieder afzonderlijk van elkaar een dossier hebben opgesteld. De gegevens van de kerngroepen zijn bewaard in het systeem van het RIEC en deze informatie is voorgelegd aan de bestuursjurist van het RIEC. Op grond van de gedeelde informatie in de opgebouwde dossiers werd bekeken of tot interventies gekomen kon worden en welke interventies werden uitgevoerd door welke partners binnen de kerngroep.
3.9.
Gelet op de verwijzingen naar de dossiervorming betreffende het project Bloedkoraal in het rapport van het IFV en de in het Werkproces integrale casusaanpak door het RIEC uit 2015 opgenomen casusaanpak en informatieverwerking – met name het vastleggen van het plan van aanpak (adviesrapport, interventie-advies) voor een interventie en de notulen van het interventie-overleg – in het RIEC systeem, acht de voorzieningenrechter het standpunt van gedaagden dat er, naast de door de partners zelf ingebrachte informatie, in het geheel geen schriftelijke stukken zijn opgemaakt, onaannemelijk. Dit mede in het licht van het belang dat de gemeente hechtte aan het project Bloedkoraal en de daaruit voortvloeiende interventie(s), vanwege de onderliggende problematiek waar de gemeente zich mee geconfronteerd zag.
Het project Bloedkoraal is specifiek gericht op de casus Fort Oranje en heeft – in ieder geval – geleid tot de inbeheerneming van Camping Fort Oranje. Dit heeft tot gevolg dat, nu eiseressen zich op het standpunt stellen dat de gemeente bij de uitvoering van project Bloedkoraal onrechtmatig heeft gehandeld, eiseressen een rechtmatig belang hebben bij afgifte van en inzage in stukken die in het kader van het project Bloedkoraal zijn aangeleverd en opgesteld, waaronder stukken waarin beschreven staat welke partner welke interventies gaat uitvoeren of heeft uitgevoerd en op welke informatie dit is gebaseerd. Voornoemde schriftelijke stukken zijn voldoende bepaald, van een
fishing expedition, zoals gesteld door gedaagden, is dan ook geen sprake.
3.10.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter hebben eiseressen het bestaan van de gevorderde stukken voldoende aannemelijk gemaakt en hebben zij ook rechtmatig belang bij de stukken met betrekking tot project Bloedkoraal. Voorts dient beoordeeld te worden of gedaagden ook (kunnen) beschikken over deze stukken. Niet in geschil is dat Bloedkoraal een RIEC casus is, waarvoor onder andere de gemeente en de politie als betrokken samenwerkingspartners informatie hebben verzameld. Gedaagden stellen dat door het RIEC aan de gemeente is medegedeeld dat de betreffende documenten zijn verwijderd, maar de documenten nog wel aanwezig kunnen zijn bij de samenwerkingspartner die de stukken heeft ingebracht. Het RIEC deelde de ingebrachte en door haar opgemaakte stukken met alle convenantpartners van het betreffende project. Ter zitting is erkend dat de gemeente en de politie convenantpartners waren bij project Bloedkoraal, zodat mag worden aangenomen dat zij, zeker als bij de grootschalige interventie betrokken partners, over de stukken betreffende het project Bloedkoraal konden en kunnen beschikken. De voorzieningenrechter zal de vordering dan ook jegens de gemeente en de politie toewijzen. Dat ook [gedaagde sub 3] over de stukken zou beschikken is onvoldoende aannemelijk gemaakt, zodat de vordering jegens hem wordt afgewezen.
3.11.
De gevorderde dwangsom zal eveneens worden toegewezen jegens de gemeente en de politie, zoals in de beslissing is vermeld.
e-mailcorrespondentie belastingdienst
3.12.
Eiseressen stellen ter onderbouwing van hun vordering tot afschrift van de e-mailcorrespondentie – kort gezegd – het volgende. Namens de heer [naam 1] is een verzoek om inzage gedaan bij de gemeente Zundert. In reactie daarop is bij besluit van 10 december 2019 een lijst toegezonden waaruit blijkt dat er vanuit de belastingdienst een viertal e-mails zijn verzonden aan het RIEC. Twee van deze e-mails zijn ten tijde van de faillissementsaanvraag van [rechtspersoon 1] B.V. en [rechtspersoon 2] B.V. verstuurd. Eiseressen stellen zich op het standpunt dat deze faillissementsaanvraag onderdeel is geweest van een van te voren uitgedacht plan om via de curator de aandelen van Fort Oranje en zodoende de zeggenschap over Camping Fort Oranje en de percelen grond in handen te krijgen. Eiseressen stellen dan ook recht en belang te hebben bij inzage in de e-mailcorrespondentie, althans de vier gestuurde e-mailberichten. Eiseressen hebben de belastingdienst reeds verzocht de e-mailberichten te verstrekken, maar de belastingdienst heeft niet gereageerd op dat verzoek. Eiseressen stellen dat de gemeente en de politie als partners in het RIEC – en dus als ontvanger van de e-mails – beschikken over afschriften van deze e-mailberichten.
3.13.
Gedaagden betwisten dat zij over deze e-mailberichten beschikken of hebben kunnen beschikken, zodat zij geen inzage in, danwel afschrift van, deze e-mailberichten, kunnen verstrekken. Het zijn geen documenten die door de gemeente of de politie zijn opgesteld en onder de belastingdienst zouden berusten. Het is de belastingdienst die deze stukken ter beschikking van het RIEC heeft gesteld. Bovendien valt niet in te zien in hoeverre deze e-mailberichten relevant zouden kunnen zijn om een onrechtmatige daad van de gemeente te kunnen onderbouwen, aldus gedaagden.
3.14.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de vordering tot het verstrekken van afschriften van de gevoerde e-mailcommunicatie tussen de belastingdienst en het RIEC met betrekking tot de door eiseressen genoemde personen en vennootschappen te onbepaald is, zodat deze vordering zal worden afgewezen. De vordering is wel voldoende bepaald, voor zover deze ziet op de vier specifiek genoemde e-mailberichten. Gelet op het feit dat deze zijn genoemd in de bij het besluit van 10 december 2019 overgelegde lijst, staat vast dat deze e-mailberichten bestaan. Deze e-mailberichten, waarvan het RIEC in eerste instantie had aangegeven dat zij er niet zouden zijn, zijn na nader onderzoek toch gevonden. Het door eiseressen gestelde belang bij haar vordering bestaat uit het kunnen onderbouwen van hun vermoeden dat de sloop en ontmanteling van eigendommen van Fort Oranje bij de inbeheerneming van de Camping Fort Oranje – welke interventie het gevolg is van casus Bloedkoraal – samenhangen met de uitvoering van geheim gehouden afspraken om eiseressen vermogensschade toe te brengen. Vaststaat dat, gelet op de datum van de gevorderde e-mailberichten, de e-mailberichten niet in het kader van, maar ruim voorafgaand aan de start van, het project Bloedkoraal zijn verzonden door de belastingdienst aan het RIEC. De voorzieningenrechter is met gedaagden van oordeel dat eiseressen onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt dat deze e-mailberichten relevant zouden kunnen zijn om de gestelde onrechtmatige daad van de gemeente te onderbouwen. De vordering zal dan ook, vanwege het ontbreken van een rechtmatig belang, worden afgewezen.
Proceskosten
3.15.
Gedaagden sub 1 en gedaagde sub 2 zullen als de in het ongelijk gestelde partijen in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van eiseressen worden begroot op:
- dagvaarding € 201,78 (2 x € 100,89)
- griffierecht € 656,00
- salaris advocaat €
980,00
Totaal € 1.837,78

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
veroordeelt gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2 hoofdelijk om binnen 10 dagen na het wijzen van dit vonnis aan eiseressen afschrift te verschaffen van het projectplan en/of de stukken waarin beschreven is welke deelnemer welke interventie(s) gaat uitvoeren althans heeft uitgevoerd op basis van welke informatie, in het project bekend onder de naam “Bloedkoraal”,
4.2.
veroordeelt gedaagde sub 1 en gedaagde sub 2 hoofdelijk om aan eiseressen een dwangsom te betalen van € 1.000,00 per dag voor elke dag, na betekening van dit vonnis, dat zij niet aan de in 4.1. uitgesproken hoofdveroordeling voldoen, tot een maximum van € 500.000,00 is bereikt,
4.3.
veroordeelt gedaagden sub 1 en gedaagde sub 2 hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van eiseressen gevallen en tot op heden begroot op € 1.837,78,
4.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Hermans en in het openbaar uitgesproken op 20 maart 2020. [1]

Voetnoten

1.type: EB