Op 25 maart 2020 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit. De verdachte, geboren in 1994 en feitelijk verblijvend op een onbekend adres, werd bijgestaan door raadsman mr. A.H.J. Strak. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 11 maart 2020, waarbij de officier van justitie, mr. Verhoeven-Ivankovic, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten en de diefstal van elektriciteit.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het aanwezig hebben van 923 hennepplanten en 420 hennepstekken, maar sprak hem vrij van de diefstal van elektriciteit. De officier van justitie had gevorderd een gevangenisstraf van 33 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, en een geldboete van € 4.000,-. De verdediging pleitte voor een lagere straf, rekening houdend met de lange duur van de procedure en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn en de rol van de verdachte in de hennepkwekerij. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 33 dagen, waarvan 30 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van één jaar. De benadeelde partij, een bedrijf dat schadevergoeding vorderde voor de diefstal van elektriciteit, werd niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, aangezien de verdachte was vrijgesproken van het feit waaruit de schade voortvloeide.