Op 18 september 2017 vond er een verkeersongeval plaats op de Rijksweg A58 in Ulvenhout, waarbij de verdachte, bestuurder van een BMW met Belgisch kenteken, niet tijdig haar voertuig heeft afgeremd en daardoor in botsing kwam met een voor haar rijdende auto. Dit resulteerde in een kettingbotsing met vijf betrokken voertuigen, waarbij een zesjarige jongen zwaar lichamelijk letsel opliep. De rechtbank heeft de zaak op 3 maart 2020 inhoudelijk behandeld, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De officier van justitie stelde dat de verdachte schuld had aan het ongeval, terwijl de verdediging aanvoerde dat er slechts sprake was van één moment van onoplettendheid, wat volgens de jurisprudentie onvoldoende zou zijn voor een veroordeling op basis van artikel 6 van de Wegenverkeerswet.
De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor aanmerkelijke onvoorzichtigheid of onoplettendheid van de verdachte, en sprak haar vrij van het primair ten laste gelegde feit. Wel werd de verdachte schuldig bevonden aan een overtreding van artikel 5 van de Wegenverkeerswet, omdat zij gevaar en hinder voor het verkeer had veroorzaakt door niet tijdig te remmen. De rechtbank legde een geldboete van € 500 op, met vervangende hechtenis van 10 dagen bij niet betaling. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar eerdere onbestraffelijkheid en de lange tijd die verstreken was sinds het ongeval.