ECLI:NL:RBZWB:2020:1732
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- T. Peters
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen het reduceren van campingplaatsen
In deze zaak heeft verzoekster op 27 januari 2020 een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening met betrekking tot het verlenen van een ongelimiteerde vergunning voor het verwijderen van kampeerplaatsen op bestaande vakantieparken, met als doel deze te vervangen door stenen gebouwen, wat in strijd is met het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter heeft besloten om de behandeling ter zitting achterwege te laten, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling artikel 8:81, eerste lid, van de Awb in acht genomen, dat stelt dat een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er onverwijlde spoed is, gelet op de betrokken belangen. Tevens is in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb een besluit gedefinieerd als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster geen kopie van het bestreden besluit heeft overgelegd, ondanks een verzoek van de griffier om dit binnen een week te doen. In plaats daarvan heeft verzoekster een nota overgelegd, getiteld “Ruimtelijke kwaliteit recreatieterreinen”, die in opdracht van de gemeente Sluis is opgesteld.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat deze nota moet worden aangemerkt als een beleidsregel in de zin van artikel 8:3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb, waartegen geen beroep kan worden ingesteld. Dit betekent dat er ook geen voorlopige voorziening kan worden gevraagd ten aanzien van deze nota. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk verklaard en de zaak zonder behandeling ter zitting afgedaan. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 april 2020, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.