ECLI:NL:RBZWB:2020:1732

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
10 april 2020
Zaaknummer
AWB- 20_807 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen het reduceren van campingplaatsen

In deze zaak heeft verzoekster op 27 januari 2020 een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening met betrekking tot het verlenen van een ongelimiteerde vergunning voor het verwijderen van kampeerplaatsen op bestaande vakantieparken, met als doel deze te vervangen door stenen gebouwen, wat in strijd is met het bestemmingsplan. De voorzieningenrechter heeft besloten om de behandeling ter zitting achterwege te laten, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De voorzieningenrechter heeft in zijn beoordeling artikel 8:81, eerste lid, van de Awb in acht genomen, dat stelt dat een voorlopige voorziening kan worden getroffen indien er onverwijlde spoed is, gelet op de betrokken belangen. Tevens is in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb een besluit gedefinieerd als een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster geen kopie van het bestreden besluit heeft overgelegd, ondanks een verzoek van de griffier om dit binnen een week te doen. In plaats daarvan heeft verzoekster een nota overgelegd, getiteld “Ruimtelijke kwaliteit recreatieterreinen”, die in opdracht van de gemeente Sluis is opgesteld.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat deze nota moet worden aangemerkt als een beleidsregel in de zin van artikel 8:3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb, waartegen geen beroep kan worden ingesteld. Dit betekent dat er ook geen voorlopige voorziening kan worden gevraagd ten aanzien van deze nota. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek niet-ontvankelijk verklaard en de zaak zonder behandeling ter zitting afgedaan. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 april 2020, en tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: 20/807 GEMWT VV
uitspraak van 10 april 2020 van de voorzieningenrechter in de zaak van
[naam verzoekster],te [woonplaats], verzoekster,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis,verweerder.

1.Procesverloop

Verzoekster heeft 27 januari 2020 verzocht om een voorlopige voorziening met betrekking tot het verlenen van een ongelimiteerde vergunning tot het verwijderen van kampeerplaatsen van bestaande vakantieparken en deze te vervangen door stenen gebouwen in afwijking van het bestemmingsplan.
De voorzieningenrechter heeft met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) behandeling ter zitting achterwege gelaten.

2.Beoordeling

2.1
Artikel 8:81, eerste lid, van de Awb bepaalt dat, indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
In artikel 1:2, eerste lid, van de Awb is een besluit gedefinieerd als: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling
Ingevolge artikel 8:3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit inhoudende een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel.
2.2
Verzoekster heeft bij de door haar overgelegde stukken geen kopie meegezonden van het besluit waar ze het niet mee eens is. Bij aangetekende brief van 28 januari 2020 heeft de griffier van de rechtbank haar verzocht om alsnog, binnen een week na verzending van deze brief, een kopie van het door haar bestreden besluit toe te zenden. Daarop heeft verzoekster de nota “Ruimtelijke kwaliteit recreatieterreinen” overgelegd. Deze nota is in opdracht van de gemeente Sluis opgesteld door Rho Adviseurs voor leefruimte en dateert van 19 december 2013. In de inleiding van deze nota wordt gerefereerd aan het - toentertijd - nieuwe bestemmingsplan “Verblijfsrecreatieterreinen” en het daarin geregelde loslaten van het onderscheid tussen het type recreatieverblijven. Omdat voorkomen moet worden dat hierdoor ruimtelijke excessen ontstaan biedt de nota een toetsingskader om te komen tot een goede landschappelijke inpassing.
2.3
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moet de nota worden aangemerkt als een beleidsregel in de zin van artikel 8:3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb, waartegen geen beroep kan worden ingesteld.
2.4
Dit betekent dat ten aanzien van deze nota ook geen voorlopige voorziening gevraagd kan worden. Het verzoek zal daarom niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden. Derhalve zal de voorzieningenrechter de zaak zonder behandeling ter zitting afdoen als hierna vermeld.

3.Beslissing

De voorzieningenrechter:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Aldus gedaan door mr. T. Peters, voorzieningenrechter, en door deze en mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, ondertekend.
Openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl op vrijdag 10 april 2020.
P.H.M. Verdonschot, griffier T. Peters, voorzieningenrechter
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden op: