ECLI:NL:RBZWB:2020:1733

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 april 2020
Publicatiedatum
10 april 2020
Zaaknummer
AWB- 20_4720 VV
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • T. Peters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake openbaarmaking documenten bodemkwaliteit

In deze zaak heeft verzoekster, een inwoner van [woonplaats], een verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) om documenten openbaar te maken die betrekking hebben op het grondtransport van North Sea Village. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis heeft op 24 januari 2020 besloten dat er één document beschikbaar was en heeft dit document openbaar gemaakt. Verzoekster heeft op 13 februari 2020 een voorlopige voorziening aangevraagd, omdat zij meende dat er meer documenten beschikbaar moesten zijn.

De voorzieningenrechter heeft de behandeling van de zaak zonder zitting afgehandeld, op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter heeft vastgesteld dat verzoekster geen kopie van haar bezwaarschrift had overgelegd, wat noodzakelijk is om het verzoek om voorlopige voorziening in behandeling te nemen. De griffier heeft verzoekster op 14 februari 2020 verzocht om dit alsnog te doen, maar verzoekster heeft hier niet op gereageerd.

Aangezien verzoekster niet heeft voldaan aan de vereiste om een bezwaarschrift in te dienen, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is. De uitspraak is gedaan door mr. T. Peters, voorzieningenrechter, en is openbaar gemaakt op 10 april 2020. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: 20/4720 WOB VV
uitspraak van 10 april 2020 van de voorzieningenrechter in de zaak van
[naam verzoekster],te [woonplaats], verzoekster,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Sluis,verweerder.

1.Procesverloop

Verzoekster heeft met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: de Wob) verzocht om openbaarmaking van documenten betreffende het onderwerp grondtransport North Sea Village.
Bij besluit van 24 januari 2020 (hierna: het betreden besluit) heeft verweerder aangegeven dat hij over dat onderwerp één document heeft aangetroffen en heeft hij besloten om dat document openbaar te maken.
Met betrekking tot dit besluit heeft verzoekster op 13 februari 2020 verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) behandeling ter zitting achterwege gelaten.

2.Beoordeling

2.1
Artikel 8:81, eerste lid, van de Awb bepaalt dat, indien tegen een besluit bij de bestuursrechter beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Ingevolge artikel 7:1, eerste lid, van de Awb dient degene aan wie het recht is toegekend beroep bij een bestuursrechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen bezwaar te maken.
Hieruit vloeit voort dat de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening pas in behandeling kan nemen als vaststaat dat ook een bezwaarschrift bij het bestuursorgaan is ingediend.
2.2
Verzoekster heeft bij de door haar overgelegde stukken geen kopie van haar bezwaarschrift meegezonden. Bij aangetekende brief van 14 februari 2020 heeft de griffier van de rechtbank haar verzocht om alsnog, binnen een week na verzending van deze brief, een kopie van het bezwaarschrift toe te zenden. Daarbij is aangegeven dat haar verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk kan worden verklaard als zij geen kopie van haar bezwaarschrift overlegt. Tot op heden heeft verzoekster hier geen gehoor aan gegeven en ook uit de door verweerder inmiddels overgelegde stukken blijkt niet dat verzoekster een bezwaarschrift heeft ingediend.
2.3
Dit betekent dat het verzoek niet-ontvankelijk is. Derhalve zal de voorzieningenrechter de zaak zonder behandeling ter zitting afdoen als hierna vermeld.

3.Beslissing

De voorzieningenrechter:
verklaart het verzoek niet-ontvankelijk.
Aldus gedaan door mr. T. Peters, voorzieningenrechter, en door deze en mr. P.H.M. Verdonschot, griffier, ondertekend.
Openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl op vrijdag 10 april 2020.
P.H.M. Verdonschot, griffier T. Peters, voorzieningenrechter
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.
Afschrift verzonden op: