ECLI:NL:RBZWB:2020:1742
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in de proceskosten na intrekking beroep tegen niet tijdig besluit door college
In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 april 2020 uitspraak gedaan in een verzoek om veroordeling in de proceskosten. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. C. van der Ent, had eerder beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. Dit beroep was ingesteld op 15 januari 2020, waarna het college op 30 januari 2020 alsnog op het bezwaarschrift heeft beslist. De verzoeker trok het beroep in, maar verzocht de rechtbank om het college te veroordelen in de proceskosten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het college gedeeltelijk aan de verzoeker tegemoet is gekomen door alsnog op het bezwaarschrift te beslissen. De rechtbank oordeelde dat, ondanks het feit dat de beslissing op bezwaar kort na de kennisgeving van het beroep was verzonden, de termijn voor het nemen van een besluit op het moment van ontvangst van het beroepschrift op 16 januari 2020 ruimschoots was verstreken. Dit voldeed aan de vereisten voor het indienen van een beroepschrift tegen het niet tijdig beslissen.
De rechtbank heeft het college veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker tot een bedrag van € 262,50, waarbij het gewicht van de zaak als licht werd aangemerkt. De kosten zijn vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de waarde per punt en de wegingsfactor. De uitspraak is gedaan door mr. P.H.J.G. Römers en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.